Like a marker pen on a map, the Covid-19 pandemic drastically highlighted the persisting existence of borders that used to play an ever decreasing role in people´s perception and behavior over the last decades. Yes, inner European borders are open in normal times. Yes, people, goods, services and ideas are crossing the border between Germany and the Netherlands freely. Yet we see that the border can turn into a barrier again quickly and effectively and it does so in many dimensions, some of them being not easily visible. Barriers hinder growth, development and exchange and in spite of our progress in creating a borderless Europe, borders still create barriers in many domains. Differing labor law, social security and tax systems, heterogeneous education models, small and big cultural differences, language barriers and more can impose severe limitations on people and businesses as they cross the border to travel, shop, work, hire, produce, buy, sell, study and research. Borders are of all times and will therefore always exist. But as they did so for a long time, huge opportunities can be found in overcoming the barriers they create. The border must not necessarily be a dividing line between two systems. It has the potential to become a center of growth and progress that build on joint efforts, cross-border cooperation, mutual learning and healthy competition. Developing this inherent potential of border regions asks for politics, businesses and research & education on both sides of the border to work together. The research group Cross-Border Business Development at Fontys University of Applied Science in Venlo conducts applied research on the impact of the national border on people and businesses in the Dutch-German border area. Students, employees, border commuters, entrepreneurs and employers all face opportunities as well as challenges due to the border. In collaboration with these stakeholders, the research chair aims to create knowledge and provide solutions towards a Dutch-German labor market, an innovative Dutch-German borderland and a futureproof Cross-Border economic ecosystem. This collection is not about the borderland in times of COVID-19. Giving meaning to the borderland is an ongoing process that started long before the pandemic and will continue far beyond. The links that have been established across the border and those that will in the future are multifaceted and so are the topics in this collection. Vincent Pijnenburg outlines a broader and introductory perspective on the dynamics in the Dutch-German borderland.. Carla Arts observes shopping behavior of cross-border consumers in the Euregion Rhine-Meuse-North. Jan Lucas explores the interdependencies of the Dutch and German economies. Jean Louis Steevensz presents a cross-border co-creation servitization project between a Dutch supplier and a German customer. Vincent Pijnenburg and Patrick Szillat analyze the exitence of clusters in the Dutch-German borderland. Christina Masch and Janina Ulrich provide research on students job search preferences with a focus on the cross-border labor market. Sonja Floto-Stammen and Natalia Naranjo-Guevara contribute a study of the market for insect-based food in Germany and the Netherlands. Niklas Meisel investigates the differences in the German and Dutch response to the Covid-19 crisis. Finally, Tolga Yildiz and Patrick Szillat show differences in product-orientation and customer-orientation between Dutch and German small and medium sized companies. This collection shows how rich and different the links across the border are and how manifold the perspectives and fields for a cross-border approach to regional development can be. This publication is as well an invitation. Grasping the opportunities that the border location entails requires cooperation across professional fields and scientific disciplines, between politics, business and researchers. It needs the contact with and the contribution of the people in the region. So do what we strive for with our cross-border research agenda: connect!
Fashion and textile practice transitioned over the past decade from a physically engaged design practice into a screen-based design practice with textiles simulated on digital bodies. Digital designers use tangible interaction with textiles for post-phenomenological design considerations. Our research indicates a complementary relationship between tangible interaction and drape observation, which allows for new approaches when considering textile materials. The drape observation based on drape measurement methods developed in textile science equips designers with a deeper material understanding. As the flat textile is placed in the scientific setup, the deformation and the designer's experience co-shape design considerations. The physical-to-digital paradigm shift disconnects designers from the tangible interaction with the textile. Fashion designers' approach contrasts with textile science methods to measure textile properties (needed to simulate textiles) and drape. Equipping designers with this understanding of textile technology requires interdisciplinary developments to make combined tangible drape tools accessible in physical and digital design spaces. Understanding design considerations in physical-digital practices and material drape, utilizing simulated textile properties, is essential for this endeavor. Cross-disciplinary understanding of textiles and similar soft materials between fashion designers, design researchers, textile and computer researchers, and cultural heritage researchers seems valuable in reducing measurement hurdles and creating tools to increase relationships between the physical and digital textiles and improving visual analyses and assessment of textiles. Our reflection to sharpen the post-phenomenological lens and cross-disciplinary collaborations of our past and future research contributes to understanding physical-digital textile design considerations and required cross-disciplinary interaction.
MULTIFILE
De expertgroep Cross-border (E)-commerce heeft dit jaar onderzoek gedaan naar de gevolgen van de COVID-19-pandemie voor de internationale e-commercemarkt. De wereldwijde economie kreeg een forse dreun te verwerken. Zijn er alleen maar verliezers in deze wereldwijde crisis, door velen betiteld als de grootste uitdaging sinds de Tweede Wereldoorlog? Nou nee, er zijn ook bedrijven die zich (deels) aan de misère hebben weten te onttrekken, onder andere door een focus op internationale e-commerce. De expertgroep maakte een aantal podcasts waarin verschillende internationaal opererende bedrijven en deskundigen ervaringen delen en toekomstvisies ontvouwen over de gevolgen van de pandemie voor de cross-border e-commercemarkt.
Ten gevolge van de klimaatverandering Nederland bedreigt. De Verenigde Naties benoemt ‘17 Gobal Goals for a Sustainable Development’ nader gespecificeerd. Goal 13:” versterk de veerkracht en het aanpassingsvermogen aan klimaatgerelateerde gevaren en natuurrampen”. Deze klimaatverandering vraagt om een continue inzicht in de waterafvoercapaciteit van Nederlandse water-infrastructuur. Autonome vaartuigen maken een continue bemeting en realtime informatie van de vaarwegen mogelijk op basis waarvan waar snel actie ondernomen kan worden. Diverse partijen zowel publiek als privaat hebben de wens om continue en autonoom te varen en zijn afzonderlijk hiermee bezig zoals onder andere Rijkswaterstaat, Saeport Groningen en Provincie Overijssel . Het lectoraat mechatronica, dat succesvol onderzoek doet naar ‘autonome systemen in ongestructureerde omgevingen’ heeft veel kennis en ervaring op het gebied van grond (2D navigatie) en lucht robots (3D navigatie). Deze ontwikkelde technologieën zijn potentieel zeer geschikt voor navigatie op het water (2D, 2.5D) en onderwater (3D). Tijdens de vraaginventarisatie bleek er reeds veel interesse van partijen om kennis te delen en samen door te ontwikkelen. Er zijn semi-autonome vaartuigen beschikbaar hiervoor, maar bij de partijen ontbrak een totaal overzicht van de huidige stand van der technologie. Daarom wil het lectoraat Mechatronica samen met Marinminds, Aquatic Drones en DronExpert een onderzoek uitvoeren naar de ‘State of the Art’ betreft autonoom varen. In dit project zal dit onderzoek worden uitgevoerd door specificatie van de gewenste functionele bouwblokken (WP1), een state-of-the art van beschikbare technische oplossingen (WP2), een Gap-analysis tussen deze beide (WP3), verkennende experimenten hiernaar met behulp van een demonstrator (WP4) en een nieuwe specifiek gemaakte projectaanvraag (WP5). Dit cross-over project van de topsector HTSM/SmartIndustry met de topsector Water & Maritiem versterkt al direct de kennispositie van alle betrokken partijen, waardoor deze consortia sneller de vaarwegen klimaat-adaptief kunnen maken, zodat daarmee de Nederlandse (water) veiligheid beter wordt geborgd.
BENEFIT staat voor: BedrijfsmodEl verandering, dyNamische capaciteiten & prestatiE-indicatoren in FysIoTherapie-organisaties. Fysiotherapie-organisaties zijn kleine zorgbedrijven die actief zijn in een gereguleerde markt. Ondanks het ontbreken van volledige ondernemersvrijheid, worden ze uitgedaagd slim en goed in te spelen op de veranderende vraag naar fysiotherapie en daarbij een gezonde bedrijfsvoering te voeren. Doel BENE-FIT het als doel kennis te verzamelen over capaciteiten die fysiotherapie-organisaties nodig hebben om de inrichting van hun bedrijf aan te kunnen passen aan de snel veranderende markt en zodoende hun bedrijfsprestaties te verbeteren. Resultaten BENE-FIT beoogt opbrengsten te creëren voor zowel de wetenschap, de praktijk en het onderwijs: Wetenschap: Met dit onderzoek wordt bijgedragen aan de kennis over ‘dynamische capaciteiten’ van eerstelijns zorgorganisaties, in het bijzonder fysiotherapie-organisaties, en de invloed van bedrijfsmodel verandering hierop. Praktijk: Dit onderzoek geeft eenduidigheid over de prestatie-indicatoren voor bedrijfsprestaties en dynamische capaciteiten van eerstelijns fysiotherapie-organisaties Praktijk: De kennis over de prestatie-indicatoren en de dynamische capaciteiten worden gebruikt om een tool te ontwikkelen die fysiotherapie-organisaties in staat stelt om hun bedrijfsprestaties te monitoren en dynamische capaciteiten toe te passen; Onderwijs: Dit project is een voorbeeld van interdisciplinair onderzoek, wat interdisciplinair onderwijs kan versterken. Met name cross-overs tussen het Institute for Finance and Accounting en het Instituut voor Bewegingsstudies zullen actief gelegd worden. Looptijd 01 april 2002 - 31 maart 2028 Aanpak Het onderzoek is opgedeeld in vier opeenvolgende stappen. Gestart wordt met een literatuuronderzoek naar prestatie-indicatoren voor bedrijfsprestaties van eerstelijns fysiotherapie-organisaties. Vervolgens wordt via interviews met eigenaren en managers van fysiotherapie-organisaties inzicht verkregen in capaciteiten die een organisatie nodig heeft om haar processen te integreren, bouwen en her-configureren (dynamische capaciteiten). Via het herhaald ondervragen van een grote groep fysiotherapie-organisaties over een periode van twee jaar willen we helder krijgen hoe de dynamische capaciteiten van een organisatie samenhangen met de bedrijfsprestaties van deze organisaties. De opgedane kennis verwerken we tot een hulpmiddel die fysiotherapie-organisaties kunnen inzetten in hun praktijkvoering. In de laatste deelstudie volgen we een klein aantal fysiotherapie-organisaties die het hulpmiddel gebruiken nauwgezet om erachter te komen of en hoe het hulpmiddel bijdraagt aan het verbeteren van bedrijfsprestaties van deze organisaties. Relevantie Fysiotherapie-organisaties spelen in potentie een belangrijke rol in het behoud van gezondheid van een grote groep mensen met (chronische) aandoeningen. Op dit moment ervaren ze druk om hun hoofd financieel boven water te houden én tegelijkertijd kwalitatief goede zorg te bieden. Inzicht, kennis en vaardigheden zijn nodig om fysiotherapie-organisaties te ondersteunen bij het optimaal inzetten van dynamische capaciteiten ten behoeve van hun bedrijfsprestaties. Op die manier kunnen ze hun potentiële voor de zorg van de toekomst waarmaken. Bovendien is de kennis die in dit onderzoek opgedaan wordt niet enkel toe te passen door fysiotherapie-organisaties, maar ook andere eerstelijns zorgbedrijven.
In dit project wordt onderzoek gedaan naar de 21st century skills van de social media architect. Dat is een aansprekend nieuw beroep, dat cross-overs kent tussen onder meer communicatie en IT & Design. De beschrijvingen van de 21st century skills worden op beeldende wijze gekoppeld aan reële beroepshandelingen en beroepsproducten. Voor het voortgezet onderwijs is dit van belang om een concreet en actueel beeld te kunnen laten zien van een dergelijk nieuw beroep omdat hun leerlingen een keuze moeten maken voor vervolgonderwijs. Bovendien willen zij graag onderzoeken hoe zij hun leerlingen kunnen voorbereiden op dit nieuwe beroep. Voor bedrijven die nieuwe medewerkers willen aantrekken is het eveneens zaak om zicht te krijgen op de profielen en de bijbehorende 21st century skills. Ons onderwijssysteem kent geen gebaande paden of geijkte toeleveranciers voor nieuwe beroepen waardoor ze lastig het juiste personeel kunnen vinden. In dit project: ‘Beroepen in Transitie: het belang van het laten zien van cross-overs in de techniek’ worden de 21st century skills beschreven in de context waarin de social media architect opereert, en de verschillende rollen waarin hij/zij aan het werk kan zijn. Dit onderzoek beoogt een realistisch beroepsbeeld neer te zetten door de 21st century skills te koppelen aan actuele beroepshandelingen en -producten om potentieel geïnteresseerde scholieren, studenten en professionals daar zo goed mogelijk op voor te bereiden en een gefundeerde keuze te bevorderen. Daarmee kunnen we beter aan de groeiende vraag naar technische professionals voldoen, die daarvoor ook passende talenten hebben. Bovendien is dit project een voorbeeld van hoe bedrijven met het onderwijs samen kunnen komen tot een vernieuwing van functieprofielen en toekomstbestendig opleiden ten behoeve van de veranderende arbeidsmarkt. Het is tevens een voorbeeld voor andere beroepen, vandaar de parallelle aanvraag Zorg (ook De Haagse Hogeschool en Inholland).