1e alinea column: Op 3 december j.l. berichtte Nu.nl naar aanleiding van een gehouden onderzoek dat cyberaanvallen binnen twee jaar van nu als het grootste bedrijfsrisico in Nederland gezien moeten worden en als een groter risico dan economische onzekerheid.
LINK
1e alinea column: De kwetsbaarheid van onze IT-infrastructuur en informatiesystemen is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een levensgroot issue. Van het Diginotar-debacle tot het lekken van medische gegevens van honderdduizenden Nederlanders, keer op keer wordt duidelijk dat de beveiliging van gevoelige informatiesystemen te wensen overlaat en dat dat leidt tot grote schade. Tegelijkertijd is er maar weinig verbetering in de beveiliging van onze systemen en lijkt het soms alsof we de afgelopen 10 jaar geen meter opgeschoten zijn. We lossen het maar niet op.
LINK
1e alinea column: De Miljoenennota 2012 zwijgt over cybercrime. Ik kan je verzekeren dat het onderwerp, na het Diginotar-debacle, wel snel weer op de agenda komt. Nog voordat er een oplossing is. Het bestuurlijk en wettelijk kader, maar ook het besef van de omvang van cybercrime, passen zich onvoldoende snel aan. We beseffen nog niet wat cybercrime kan aanrichten in een mensenleven en hoe afhankelijk van internet we al zijn. Totdat je een keer slachtoffer wordt van identiteitsfraude. De recente Blackberry uitval van een paar dagen geeft je misschien een gevoel van die afhankelijkheid? Nou, cybercrime is nog veel erger.
LINK
Onderzoek laat zien dat jongeren onveilig met het internet omgaan waardoor ze slecht in staat zijn om bijvoorbeeld nepnieuws te herkennen en delen ze online te gemakkelijk gevoelige informatie met elkaar en met derden. Hierdoor zijn ze kwetsbaar voor cyberdreigingen zoals cyberpesten, grooming, intimidatie en identiteitsfraude. We kunnen spreken over een matig niveau van veilig digitaal gedrag onder jongeren. Hoewel er interventies voor het bevorderen van veilig digitaal gedrag zijn ontwikkeld, zijn deze in het algemeen niet gestoeld op kennis over welke factoren beïnvloed moeten worden. Bovendien zijn er nauwelijks effectmetingen gedaan bij uitgevoerde interventies, waardoor het leereffect onduidelijk is. Er bestaat derhalve een hiaat in de kennis over hoe effectieve interventies ontwikkeld moeten worden voor het bevorderen van veilig digitaal gedrag onder jongeren. Doordat wetenschappelijk inzicht ontbreekt over welke factoren bepalend zijn om veilig digitaal gedrag te verbeteren bij jongeren, is het voor leerkrachten van basisscholen moeilijk om adequate lessen te ontwikkelen en worden jongeren momenteel niet goed onderwezen op dit gebied. Het in dit voorstel beschreven onderzoek richt zich op het achterhalen van de factoren die de effectiviteit van interventies voor het verbeteren van veilig digitaal gedrag van jongeren beïnvloeden alsmede het ontwikkelen van zulke interventies. De ontwikkelde interventies worden getest op participerende basisscholen. De centrale onderzoeksvraag luidt: Welke factoren zijn bepalend voor de mate van veilig digitaal gedrag onder basisscholieren van groep 7 en 8 en hoe zijn deze effectief te beïnvloeden? De mate van effectiviteit van de interventies zal gemeten worden door een nulmeting uit te voeren en per interventie een effectmeting te doen. Dit type onderzoek is niet eerder uitgevoerd in Nederland op het gebied van veilig digitaal gedrag. Dit project zal resulteren in een wetenschappelijke paper alsmede onderwijsmateriaal voor de opleidingen PABO en HBO-ICT.