Sport en bewegen is van belang voor de ontwikkeling van kinderen. Dat geldt ook voor kinderen met Development Coordination Disorder, oftewel kinderen die problemen ervaren bij het uitvoeren van motorische vaardigheden zoals voetballen, fietsen, rennen en klimmen. De komst van digitale middelen in het onderwijs, biedt nieuwe mogelijkheden voor ondersteuning voor deze groep, die een stuk minder beweegt. In dit artikel introduceren we de aanpak ‘Zelfstandig sporten van kinderen met DCD’.
LINK
AimTo investigate: (a) language difficulties in children with developmental coordination disorder (DCD), and (b) motor difficulties in children with developmental language disorder (DLD).MethodIn this systematic review, PubMed, CINAHL, PsycINFO, and Embase were searched to identify peer-reviewed studies. Two researchers independently identified, screened and evaluated the methodological quality of the included studies following the Preferred Reporting Items for Systematic reviews and Meta-Analyses (PRISMA). For objective (a), we combined the terms: “developmental coordination disorder” AND “language skills” AND “children”. For objective (b) we combined the terms: “developmental language disorder” AND “motor skills” AND “children”.ResultsTen studies on language skills in children with DCD and 34 studies on motor skills in children with DLD are included, most with relatively good methodological quality. The results for language comprehension and production in children with DCD are contradictory, but there is evidence that children with DCD have communication and phonological problems. Evidence for general motor problems in children with DLD is consistent. Studies report problems in balance, locomotor, and fine motor skills in children with DLD. Evidence for aiming and catching skills is inconsistent.InterpretationThe findings of this systematic review highlight the co-occurrence of language impairments in children with DCD and motor impairments in children with DLD. Healthcare professionals involved in the assessment and diagnosis of children with DCD or DLD should be attentive to this co-occurrence. In doing so, children with DCD and DLD can receive optimal interventions to minimize problems in their daily life.
DOCUMENT
Inhoudsopgave Inleiding pag. 3 Hoofdstuk 1: Motorisch leren, taakgericht leren & zelfsturing pag. 5 Hoofdstuk 2: Opzet project ‘Sportbouwer’ pag. 9 Hoofdstuk 3: Toelichting bij de lessen pag. 10 Hoofdstuk 4: Toelichting bij de app pag. 13 Hoofdstuk 5: Toelichting bij de sportkaarten pag. 17 Bijlagen: Bijlage 1: Sportkaarten Bijlage 2: Eerste selectieformulier: Wat ga ik doen? Bijlage 3: Overzicht van de acht stappen per vaardigheid. Bijlage 4: Planningsformulier materiaalverdeling Bijlage 5: Sport enquête
DOCUMENT
Taalexperts zien vaak motorische problemen bij kinderen met taalontwikkelingsstoornissen. Aan de andere kant zien bewegingsexperts vaak taalproblemen bij kinderen met motorisch stoornissen. Kinderen met taalstoornissen én motorische stoornissen hebben een dubbele handicap. Vroege identificatie en behandeling van kinderen met taal- en motorische stoornissen is van cruciaal belang om hun kansen op maatschappelijke participatie te vergroten.Taalstoornissen en motorische stoornissen kunnen al goed worden opgespoord. Echter, taalexperts en bewegingsexperts geven aan handvatten nodig te hebben om in een vroeg stadium onderscheid te kunnen maken tussen hardnekkige neurologische stoornissen en tijdelijke achterstanden in taal en motoriek. Het maken van dit onderscheid is belangrijk voor de keuze van het juiste zorgtraject.De verwachting is dat taalproblemen in combinatie met motorische problemen kan duiden op een onderliggende neurologische stoornis. Deze informatie zou zowel taalexperts als bewegingsexperts in staat kunnen stellen om al voor het vijfde levensjaar een neurologische ontwikkelingsstoornis in taal en/of motoriek te identificeren en te onderscheiden van niet-neurologische taal- en motorische achterstanden.
Uit onderzoek blijkt dat fundamentele motorische vaardigheden een belangrijke rol spelen bij een duurzame actieve leefstijl. De prevalentie van kinderen met Developmental Coordination Disorder (DCD) wordt geschat op 5-6%, maar het aantal kinderen dat achterstanden vertoont op motorische vaardigheden is groter. Docenten bewegingsonderwijs komen dagelijks in aanraking met deze kinderen en vormen dan ook een belangrijke schakel in het proces om deze problematiek bij kinderen op dit gebied te signaleren en hierop te interveniëren. Uit (recent) onderzoek blijkt dat impliciet leren een effectieve strategie is om motorische vaardigheden te leren, vooral ook bij kinderen met motorische problematiek. Impliciet leren vraagt minder van cognitieve functies (zoals het werkgeheugen), welke vaak minder ontwikkeld zijn bij deze doelgroep. Echter, in de praktijk blijken docenten bewegingsonderwijs voornamelijk gebruik te maken van expliciete instructies. Dit promotieonderzoek richt zich effecten van impliciet leren, de rol van het cognitieve functies bij dit proces en op de ontwikkeling van een interventie voor de les bewegingsonderwijs ((speciaal) basisonderwijs) waarbij impliciete leer strategieën worden toegepast.
Kinderen met motorische beperkingen (bijv. door DCD, hersenbeschadiging of Spina Bifida) ervaren veel belemmeringen in schoolse participatie (schoolse taken), zoals schrijven, taal, rekenen, meespelen, zelfstandig aankleden, knippen, en gymmen. Zij kunnen moeilijker meedoen aan schoolse taken vanwege hun motorische onhandigheid, vaak gekoppeld aan gedragsproblematiek. Het rapport ‘Ketenafspraken zorg in en om school’ beveelt een integrale benadering en samenwerking aan tussen zorg en onderwijs om schoolse participatie van kinderen met een motorische beperking (en andere kinderen) te bevorderen. Het Partnering for Change model (P4C) wordt door deelnemers van de leergemeenschap Kind en Jeugd Zuyd gezien als een raamwerk dat kan helpen bij het vormgeven van de samenwerking tussen zorgprofessionals en leerkrachten. Over de toepasbaarheid van P4C in het Nederlandse onderwijs en de betekenis ervan voor de dagelijkse praktijk is nog weinig bekend. De basisschool de kleine Wereld zou een eerste verkenning willen doen met het P4C model om te bezien hoe hanteerbaar de aanpak is in de praktijk en welke meerwaarde het heeft voor verandering van competenties van zowel leerkrachten als ergotherapeuten en op de schoolse participatie van kinderen met en zonder beperkingen.