Objectives: Aiming to reduce distributed denial-of-service (DDoS) attacks by alerting the consciences of Internet users, this paper evaluates the effectiveness of four warning banners displayed as online ads (deterrent—control, social, informative, and reorienting) and the contents of their two linked landing pages. Methods: We implement a 4 x 2 quasi-experimental design on a self-selected sample of Internet users to measure the engagement generated by the ads and the pages. Engagement is measured on the ads as the ratio of clicks to impressions, and on the pages as percentage of page scrolled, average session duration, video interaction rate, and URLs click rate. Results: Social ads generate significantly more engagement than the rest with low to medium effect sizes. Data reveal no differences in engagement between both landing page designs. Conclusions: Social messages may be a better alternative for engaging with potential cyber offenders than the traditional deterrent messages. Correspondence: Netherlands Institute for the Study of Crime and Law Enforcement (NSCR), De Boelelaan 1077, 1081 HV, Amsterdam, The Netherlands. Email: AMoneva@nscr.n This is a post-peer-review, pre-copyedit version of an article published in Journal of Experimental Criminology. The final authenticated version is available online at: https://link.springer.com/article/10.1007/s11292-022-09504-2
MULTIFILE
Tijdens deze door studenten gegeven seminar kwamen de volgende onderwerpen aan bod: DDoS, Clickjacking, Social engineering, SQL injectie, XSS, Brute forcing en Man in the middle.
DOCUMENT
Dit onderzoek is een eerste verkenning in Nederland naar de impact op slachtoffers van online delicten, de behoeften van slachtoffers en de verantwoordelijkheden van politie, justitie en andere instanties bij de afhandeling van dergelijke delicten. Daarbij is er bijzondere aandacht voor de vraag in hoeverre en hoe de situatie en behoeften van slachtoffers van online criminaliteit afwijken van de situatie en behoeften van slachtoffers van traditionele offline delicten. Immers, als daar meer zicht op is wordt ook duidelijk of het bestaande slachtofferbeleid – dat ontwikkeld is voor traditionele offline delicten – voorziet in de behoeften van slachtoffers van online criminaliteit. Onder de noemer ‘online criminaliteit’ vallen diverse delicten die kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën: cybercriminaliteit en gedigitaliseerde criminaliteit. Onder cybercriminaliteit vallen delicten waarbij de ICT-structuur zelf doelwit is én waarbij voor het plegen van dat delict ICT van wezenlijk belang is voor de uitvoering. Voorbeelden zijn het hacken van een database met persoonsgegevens of het platleggen van een website van een bank met een zogenaamde DDoS-aanval. Dit soort delicten wordt ook wel cyber dependent crimes genoemd. Onder gedigitaliseerde criminaliteit vallen traditionele offline delicten die ook online kunnen worden gepleegd. Voorbeelden zijn fraude via internet en de verspreiding van kinderpornografisch materiaal. Dit soort delicten wordt ook wel cyber enabled crimes genoemd. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/
DOCUMENT
The outbreak of the COVID-19 virus in December 2019 and the restrictive measures that were implemented to slow down the spread of the virus have had a significant impact on our way of life. The sudden shift from offline to online activities and work may have resulted in new cybersecurity risks. The present study therefore examined changes in the prevalence, nature and impact of cybercrime among Dutch citizens and SME owners, during the pandemic. Qualitative interviews with ten experts working at various public and private organizations in the Netherlands that have insights into cybercrime victimization and data from victim surveys administrated in 2019 and 2021 were analyzed. The results show that there was only a small, non-statistically significant increase in the prevalence of cybercrime during the pandemic among citizens and SME owners. Nevertheless, the COVID-19 pandemic did have an impact on the modus operandi of cybercriminals: victims indicated that a considerable proportion of the offenses was related to the COVID-19 pandemic, particularly in the case of online fraud. Moreover, the use of new applications and programs for work was associated with an increased risk of cybercrime victimization during the COVID-19 crisis. These results suggest that increases in rates of registered cybercrime that were found in previous studies might be the consequence of a reporting effect and that cybercriminals adapt their modus operandi to current societal developments.
DOCUMENT
1e alinea column: Op 3 december j.l. berichtte Nu.nl naar aanleiding van een gehouden onderzoek dat cyberaanvallen binnen twee jaar van nu als het grootste bedrijfsrisico in Nederland gezien moeten worden en als een groter risico dan economische onzekerheid.
LINK
De uitbraak van het COVID-19 virus (i.e., coronavirus) in December 2019 in de Chinese stad Wuhan heeft een grote impact gehad op de manier van leven over de gehele wereld. Op 27 februari 2020 werd de eerste besmetting met het coronavirus in Nederland vastgesteld, waarna het aantal besmettingen snel opliep. Om de verdere verspreiding van het virus zo veel mogelijk te beperken werden er in Nederland – net als in de vrijwel alle andere landen –diverse vrijheid beperkende maatregelen ingesteld. Van 23 maart 2020 tot 1 mei 2020 gold in Nederland een zogenaamde ‘intelligente lockdown’ en werden mensen gevraagd om afstand van elkaar te houden, zo veel mogelijk thuis te blijven en werken, en werden scholen, sportclubs, horeca en winkels gesloten. In de twee jaar na de start van deze intelligente lockdown volgden er verschillende periodes met op- en afschalingen van restricties, waaronder nog twee ‘harde lockdowns’ die ingingen in december 2020 en december 2021. Vanzelfsprekend hebben deze maatregelen een grote invloed gehad op onze manier van leven en werken en hebben er waarschijnlijk nog nooit zoveel Nederlanders tegelijk vanuit huis gewerkt als tijdens de coronacrisis. Dit heeft ook geleid tot veranderingen op het gebied van criminaliteit. In het eerste jaar van de coronapandemie lag het aantal geregistreerde misdrijven in Nederland ongeveer 6 procent lager dan in dezelfde periode in het jaar daarvoor, waarbij de verschillen het grootst waren tijdens de periodes met de strengste maatregelen (i.e., de intelligente lockdown en harde lockdown). Deze daling in geregistreerde criminaliteit was met name duidelijk terug te vinden onder misdrijven die doorgaans gepleegd worden als het slachtoffer niet in zijn of haar eigen huis is, zoals woninginbraak, zakkenrollenrij en fietsendiefstal (Kruisbergen et al., 2021). Voor huiselijk geweld, wat doorgaans binnen het eigen huis(houden) plaatsvindt, werd juist gevreesd voor een toename, maar deze lijkt achterwege te zijn gebleven in Nederland (Coomans et al., 2022). Ook hebben verschillende experts in de media gewezen op de cyberrisico’s van thuiswerken.1 Dit is in het bijzonder voor midden- en kleinbedrijven (mkb) zeer relevant omdat mkb-bedrijven de ruggengraat vormen van de Nederlandse economie (zij zijn verantwoordelijk voor 63% van het Bruto Binnenlands Product, 71% van de werkgelegenheid, en een totale omzet van 1023 miljard euro)2 , terwijl we ook weten dat deze groep bedrijven relatief vaak slachtoffer wordt van cyberaanvallen en weinig middelen ter beschikking heeft om zich hiertegen te wapenen (Leukfeldt, 2018). Tegelijkertijd zijn mkb-bedrijven waarschijnlijk niet goed ingericht op het ondersteunen van (massaal) thuiswerken en hebben daarom in allerijl en met veelal beperkte middelen moeten improviseren om het thuiswerken mogelijk te maken. Dit onderzoek richt zich daarom op de vraag in hoeverre de uitbraak van het coronavirus en de daarmee gepaard gaande toename in thuiswerken gedurende de pandemie geleid hebben tot meer cyberonveiligheid voor zowel burgers als het mkb en wat we hiervan kunnen leren voor de toekomst. Hierbij kijken we naar de aard en omvang van dreigingen en incidenten en naar de impact die incidenten hebben gehad. Dit geeft inzicht in de wijze waarop plotselinge verschuivingen van offline naar online activiteiten leiden tot nieuwe cyberrisico’s en is voor het mkb van groot belang om te kunnen beoordelen welke maatregelen zij kunnen en moeten nemen ten tijde van crises en wat die maatregelen mogen kosten. Uit eerder onderzoek weten we dat mkb-bedrijven weinig inzicht hebben in cyberrisico’s (doordat aard en omvang vaak onduidelijk zijn) en daardoor niet weten welke maatregelen zij moeten treffen (Notte et al., 2019). Daarnaast hebben mkb-bedrijven vaak weinig middelen en kennis in huis om zich goed te kunnen wapenen tegen cybercriminelen. Drie onderzoeksvragen staan dan ook centraal in dit onderzoek: 1) In hoeverre is de aard en omvang van cybercriminaliteit veranderd tijdens de coronapandemie? 2) Wat waren de gevolgen van slachtofferschap van cybercriminaliteit tijdens de coronapandemie? 3) Is er een relatie tussen veranderingen in internetgebruik en slachtofferschap van cybercriminaliteit tijdens de coronapandemie? Om deze vragen te beantwoorden analyseren we in fase 1 van dit onderzoek eerst de bestaande literatuur en interviewen we tien experts van de politie, cybersecuritybedrijven en andere relevante stakeholders. De literatuurstudie en verkennende interviews gebruiken we vervolgens in fase 2 van dit onderzoek om een vragenlijst te ontwikkelen die we hebben uitgezet onder een steekproef van burgers en een steekproef van mkb’ers om de aard, omvang en impact van slachtofferschap in kaart te brengen.3 Hierdoor wordt een uniek beeld verkregen van de effecten van het coronavirus en veranderingen in ons internetgebruik.
DOCUMENT
Het doel van deze studie is het vergroten van het inzicht in hoe daders binnen de georganiseerde criminaliteit ICT gebruiken en welke invloed dat gebruik heeft op hun criminele bedrijfsprocessen. We richten ons daarbij niet uitsluitend op cybercrime, maar verkennen juist het gebruik van ICT én de consequenties daarvan voor een breder scala van soorten georganiseerde criminaliteit, dus ook ‘traditionele’ georganiseerde criminaliteit zoals drugssmokkel. Dit onderzoek maakt onderdeel deel uit van de Monitor Georganiseerde Criminaliteit. Een goed onderbouwde aanpak van de georganiseerde criminaliteit is alleen mogelijk wanneer er een gedegen inzicht bestaat in de aard van de georganiseerde criminaliteit zoals die zich in Nederland manifesteert. De Monitor Georganiseerde Criminaliteit biedt dat inzicht door zo veel mogelijk de kennis te benutten die wordt opgedaan tijdens omvangrijke opsporingsonderzoeken. Dit rapport is het resultaat van de meest recente, vijfde ronde van de monitor (eerdere rapportages: Kleemans et al., 1998, 2002; Van de Bunt & Kleemans, 2007; Kruisbergen et al., 2012). Om dieper op bepaalde thema’s in te kunnen gaan, is ervoor gekozen om de vijfde ronde uit te laten monden in drie afzonderlijke deelrapporten. In oktober 2017 is het eerste deelrapport verschenen (Van Wingerde & Van de Bunt, 2017). Dat rapport richtte zich op de strafrechtelijke afhandeling van georganiseerde criminaliteit, met name de geëiste en opgelegde straffen. Voor u ligt het tweede deelrapport, dat dus volledig in het teken staat van georganiseerde criminaliteit en ICT (informatieen communicatietechnologie). LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/
DOCUMENT
Copyright enforcement by private third parties – does it work uniformly across the EU? Since the inception of Napster, home copying of digital files has taken a flight. The first providers of software or infrastructure for the illegal exchange of files were held contributory or vicariously liable for copyright infringement. In response, they quickly diluted the chain of liability to such an extent that neither the software producers, nor the service providers could be held liable. Moving further down the communication chain, the rights holders are now requiring Internet Service Providers (ISPs) that provide access to end customers to help them with the enforcement of their rights. This article discusses case-law regarding the enforcement of copyright by Internet Access Providers throughout Europe. At first glance, copyright enforcement has been harmonised by means of a number of directives, and article 8(3) of the Copyright Directive (2001/29/EC) regulates that EU Member States must ensure the position of rights holders with regard to injunctions against ISPs. Problem solved? Case law from Denmark, Ireland, Belgium, Norway, England, The Netherlands, Austria and the Court of Justice of the EU was studied. In addition, the legal practice in Germany was examined. The period of time covered by case law is from 2003 to 2013, the case law gives insight into the differences that still exist after the implementation of the directive.
DOCUMENT
Cyber-dependent crime is a growing global threat. However, research on cybercrime offending throughout the life course, especially on the factors leading to initiation and desistance of cyber-dependent crime remains underdeveloped. This paper synthesizes the literature on pathways into, desistance from, and risk factors related to cyber-dependent crime (hacking, malware, and DDoS attacks), and identifies research gaps. Following PRISMA-ScR guidelines, we conducted a systematic search and identified 86 eligible documents published as of February 2022. Results reveal a pathway into hacking through interest in technology and online videogames, which continues with social learning from peers involved in hacking activities, and thus leads to the world of cybercrime. Desistance from this pathway is influenced by a cost-benefit analysis and maturing. We also identified 27 risk factors for the initiation process in cyber-offending that are consistent in the literature. The most significant ones were being young, male, having low self-control, deviant peers, and frequently using the Internet. This is an Accepted Manuscript of an article published by Taylor & Francis in [JOURNAL TITLE] on [date of publication], available online: http://www.tandfonline.com/[Article DOI
DOCUMENT
While traditional crime rates are decreasing, cybercrime is on the rise. As a result, the criminal justice system is increasingly dealing with criminals committing cyber-dependent crimes. However, to date there are no effective interventions to prevent recidivism in this type of offenders. Dutch authorities have developed an intervention program, called Hack_Right. Hack_Right is an alternative criminal justice program for young first-offenders of cyber-dependent crimes. In order to prevent recidivism, this program places participants in organizations where they are taught about ethical hacking, complete (technical) assignments and reflect on their offense. In this study, we have evaluated the Hack_Right program and the pilot interventions carried out thus far. By examining the program theory (program evaluation) and implementation of the intervention (process evaluation), the study adds to the scarce literature about cybercrime interventions. During the study, two qualitative research methods have been applied: 1) document analysis and 2) interviews with intervention developers, imposers, implementers and participants. In addition to the observation that the scientific basis for linking specific criminogenic factors to cybercriminals is still fragile, the article concludes that the theoretical base and program integrity of Hack_Right need to be further developed in order to adhere to principles of effective interventions.
DOCUMENT