Nowadays, digital tools for mathematics education are sophisticated and widely available. These tools offer important opportunities, but also come with constraints. Some tools are hard to tailor by teachers, educational designers and researchers; their functionality has to be taken for granted. Other tools offer many possible educational applications, which require didactical choices. In both cases, one may experience a tension between a teacher’s didactical goals and the tool’s affordances. From the perspective of Realistic Mathematics Education (RME), this challenge concerns both guided reinvention and didactical phenomenology. In this chapter, this dialectic relationship will be addressed through the description of two particular cases of using digital tools in Dutch mathematics education: the introduction of the graphing calculator (GC), and the evolution of the online Digital Mathematics Environment (DME). From these two case descriptions, my conclusion is that students need to develop new techniques for using digital tools; techniques that interact with conceptual understanding. For teachers, it is important to be able to tailor the digital tool to their didactical intentions. From the perspective of RME, I conclude that its match with using digital technology is not self-evident. Guided reinvention may be challenged by the rigid character of the tools, and the phenomena that form the point of departure of the learning of mathematics may change in a technology-rich classroom.
LINK
It’s clear that the e$ective management of design is a commercial necessity. It enables a company or organization to innovate, to stay in line with or ahead of the market, and to identify and cater to consumer needs. When design becomes an explicit part of the management process, it can have a greater impact on business performance and help secure a market position for the long term. However, there is growing concern that most European small and medium-size businesses (SMEs) lack su#cient grasp of the role of design and that their focus on its management is still underdeveloped. With the exception of a few small-scale case studies, there has been no substantial research into how European companies handle design. To what extent do they succeed in integrating design into their operational management? What design management skills do they actually have?
DOCUMENT
It is often said that European companies must stop trying to compete on price and concentrate more on developing products and services that offer customers and users a high level of added value. Design is an indispensable tool for such development and innovation, and this is why the findings of this survey are cause for concern. It is not enough to encourage companies to use design; they must also develop skill in managing design. It seems risky to assume that they will eventually find their own way to design and its effective management; as an economic necessity, attention and commitment will be required from those who set business policy. The survey results suggest that improved awareness of design and the management of design will drive increased business performance within SMEs. "is would likely also trigger increased demand for effective support services to develop design management skills, and thus more jobs. One of the study’s findings is the positive correlation between increasing design management capability and positive growth. At the same time, however, cost factors are widely cited as the main obstacle standing in the way of companies implementing design management. What this indicates is that design should cease to be seen as a cost, and instead should be considered as an investment in the future. One way to improve the perception of the cost factor is to raise awareness of design’s benefits. To do this, however, it is critical to find ways to measure and therefore value design effectiveness and, once it has been implemented, to measure its success in a way that can be understood by managers. Knowledge factors also present a considerable obstacle, and as such education is a second critical success factor. "e curricula of European design courses tend to dedicate relatively little time to the development of management skills or the understanding of the business implications of design decisions. And although the attention paid to ideas such as design thinking does show some movement in the world of management, things seem to be happening rather slowly. In management courses, there is still relatively little structural focus on design, and for experienced designersóeven those with sufficient management skillsótraining in design management is rarely available. Indeed, the relative lack of training opportunities for design management begs the question: Are we making enough progress with design management as a professional field? "e gap between design management “winners” and “losers” seems rather large, and the group of companies that is left behind is comparatively too big. Progress has and is being made within the profession of design management; however, to sustain this progress, and even to turn the situation around, will require the collaborative efforts of a broader group of stakeholdersónamely, the design sector, the training and education sector, trade associations, promoters of design management honors such as the DME Award, and government bodies themselves.
DOCUMENT
Organs-on-chips (OoCs) worden steeds belangrijker voor geneesmiddelonderzoek. Het kweken van miniatuurorganen in microfluïdische chips creëert een systeem waarmee geneesmiddelonderzoekers efficiënt geneesmiddelen kunnen testen. OoCs kunnen in de toekomst een belangrijk instrument voor personalized medicine worden: door het kweken van patiëntmateriaal in OoCs kan dan worden bepaald welke interventies voor specifieke patiënten werken en veilig zijn. In de huidige praktijk worden cellulaire veranderingen in OoCs na blootstelling aan een geneesmiddel doorgaans gevolgd met visualisatietechnieken, waarmee alleen effecten van geneesmiddelen kunnen worden waargenomen. Voor bepaling van de voor geneesmiddelonderzoek cruciale parameters absorptie, distributie, metabolisme en excretie (ADME) is het noodzakelijk om de concentraties van geneesmiddelen en hun relevante metabolieten te meten. Het doel van AC/OC is dit mogelijk te maken door het ontwikkelen van analytisch-chemische technieken, gebaseerd op vloeistofchromatografie gekoppeld met massaspectrometrie (LC-MS). Hiermee kunnen ontwikkelaars van OoCs (de eindgebruikers van AC/OC) de voordelen van hun producten voor geneesmiddelonderzoek beter onderbouwen. Dit project bouwt voort op twee KIEM-projecten, waarin enkele veelbelovende analytisch-chemische technieken succesvol zijn verkend. In AC/OC zullen wij: 1. analytisch-chemische methodes ontwikkelen die geschikt zijn om een breed scala aan geneesmiddelen en metabolieten te bepalen in meerdere types OoCs; 2. deze methodes verbeteren, zodat de analyse geautomatiseerd, sneller en gevoeliger wordt; 3. de potentie van deze methodes voor geneesmiddelonderzoek met OoCs demonsteren door ze toe te passen op enkele praktijkvraagstukken. Het OoC-veld ontwikkelt zich razendsnel en Nederland (georganiseerd binnen OoC-consortium hDMT) speelt daarin een belangrijke rol. AC/OC verbindt kennis en expertise op het gebied van analytische chemie, OoCs, celkweek en geneesmiddelonderzoek. Hierdoor kan AC/OC een bijdrage leveren aan sneller en betrouwbaarder geneesmiddelonderzoek. Met de ontwikkeling van een minor ‘OoC-Technology’, waarin we de onderzoeksresultaten vertalen naar onderwijs, spelen we in op de behoefte aan professionals met kennis, ervaring en belangstelling op het gebied van OoCs.
Het plaatsen en onderhouden van fysieke inrichtingselementen in de openbare ruimte is kostbaar. Meer efficiënt gebruik van het bestaande aanbod in de fysieke omgeving door passend beweegstimuleringsaanbod is wenselijk en efficiënter gebruik kan bijdragen aan het verminderen van bewegingsarmoede. In ‘Changing Views’ staan drie onderzoeksvragen centraal: 1) Kunnen kinderen met behulp van technologische ondersteuning worden verleid om gebruik te maken van andere locaties dan zij gewend zijn? 2) Kan de perceptie en zienswijze van kinderen op de beweegvriendelijkheid van de omgeving worden beïnvloed middels gerichte blootstelling aan inrichtingselementen via de technologische applicatie ‘missiemaster’? 3) Hoe kan het gebruik van de openbare ruimte door kinderen worden geoptimaliseerd en kunnen kinderen die van nature minder beweegdrang hebben, meer gestimuleerd worden om te bewegen door hen actief te betrekken in de ontwikkeling van beweegstimuleringsaanbod? Onderzoeksvraag 1 wordt onderzocht middels een kleinschalig experiment door het gebruik van missiemaster, waarmee kinderen via een GPS-route door hun wijk worden ‘rondgeleid’ (werkpakket 1). Op basis van een herhaalde meting bij basisschoolleerlingen en de evaluatie van app-gegevens wordt het potentieel van deze technologie onderzocht. Hierbij wordt onderzocht of de perceptie van beweegvriendelijkheid van de omgeving kan worden beïnvloed en of door veranderde blootstelling aan omgevingsmogelijkheden nieuwe sociale interacties ontstaan. De kwantitatieve meting bij leerlingen vormt tevens de basis voor de selectie van een specifieke doelgroepen leerlingen voor deelname aan werkpakket 2 waarin middels een participatief actie-onderzoek passend beweegstimuleringsaanbod wordt ontwikkeld. Via meerdere iteraties in het ontwikkelproces en met behulp van een nieuw te ontwikkelen ‘efficiëntiegraadmeter’ voor buurtsportcoaches wordt in werkpakket 3 de tweede onderzoeksvraag beantwoord. In een slotsymposium worden alle projectresultaten (inzichten en ontwikkelde producten) gedeeld. Alle ontwikkelde producten worden duurzaam en vrij beschikbaar gesteld via een online platform, www.beweegvriendelijkebuurt.nl.
Dit project richt zich op duurzame extractie en hergebruik van gadolinium (Gd), een zeldzaam aardmetaal dat onder andere wordt gebruikt in computerchips, maar ook in MRI-contrastmiddelen in de medische praktijk. Omdat waterzuiveringsinstallaties deze contrastmiddelen niet kunnen terugwinnen komt Gd via urine in het milieu terecht. De productie van Gd genereert grote hoeveelheden toxisch afval en CO2. Voor de verduurzaming van de chemische sector is het daarom essentieel nieuwe methoden te ontwikkelen om Gd te recyclen en te scheiden. Ons innovatieve proces maakt gebruik van het eiwit Lanmodulin, dat specifiek Gd bindt. Door Lanmodulin op een vaste drager te immobiliseren, kan het herbruikbaar worden ingezet om Gd direct uit urine te filteren. Na binding wordt Gd door een eenvoudige chemische behandeling losgekoppeld van het eiwit en gerecycled. Jaarlijks wordt in Nederland meer dan 500 kg Gd gebruikt in MRI-contrastvloeistoffen. Door Gd uit urine te filteren, kunnen ziekenhuizen hun milieubelasting en afvalproductie verminderen. Het teruggewonnen Gd kan vervolgens hergebruikt worden in verschillende toepassingen buiten het ziekenhuis. Gd extractie bespaart kosten en vermindert de afhankelijkheid van zeldzame aardmetalen van buitenlandse producenten. Het project is geïnspireerd door de Green Deal Duurzame Zorg, die streeft naar halvering van het grondstofverbruik in de zorg in 2030. Het doel van ons onderzoek is om een effectief en duurzaam Gd terugwinning proces te ontwikkelen voor praktijkgebruik. Dit nieuwe, schaalbare proces vormt een milieuvriendelijk systeem dat Gd extraheert voor hergebruik in de chemische industrie. De technologie biedt ook mogelijkheden om andere waardevolle zeldzame aardmetalen uit afvalstromen te winnen, wat bijdraagt aan een circulaire economie. Door recycling van kritieke grondstoffen verlagen we de milieu-impact van de medische sector en dragen we bij aan een duurzamere toekomst.