Dit rapport beschrijft uitvoerig een onderzoek naar mogelijkheden en opbrengsten van het inzetten van Professionele Simulatie Ontwerpsoftware in de bovenbouw van de basisschool. Deze casestudie is opgebouwd in vijf fasen waarvan de laatste fase antwoord geeft op de kracht van dit instrument voor het onderwijs. De studie mikt zowel op de didactische inzetbaarheid door de leerkracht als de bijdrage aan het ontwikkelen van denkvaardigheden bij leerlingen. De studie past in het onderzoek naar Mindtools en DME's en is grensverleggend in vergelijking tot gangbaar gebruik van ICT. De gebruikte software is van een hoog abstractieniveau maar blijkt door leerlingen al goed te gebruiken om hun talenten aan te spreken. In de eindconclusies worden perspectiefvolle resultaten genoemd. In de rapportage wordt ook geanticipeerd op verdere ontwikkelingen. Tijdens de casestudie zijn immers aanwijzingen gevonden dat leerlingen zeer geboeid kunnen zijn door het gebruik, dat ze sterke cognitieve redenatiepatronen kunnen opbouwen, analytische vaardigheden toepassen, dat ze uitvoerige kritische discussies met elkaar aangaan enz. Met andere woorden een dergelijk pakket zet leerlingen bij de juiste instrumentatie en begeleiding wel aan tot hoger orde denken. De abstracties van een dergelijk pakket gaat sommige leerlingen goed af. Ze vinden uiteindelijk de 3D weergave wel de kers op de appelmoes. Inzetten van dit soort software kan zeker aangemerkt worden als onderwijs inhoudelijk transitief. Het is interessant om t.z.t de diverse video-opnames uitvoeriger te analyseren op zowel de cognitieve als onderwijskundige opbrengsten. In de bijlagen zijn ontwikkelde ondersteunende materialen en resultaten van leerlingen opgenomen.
DOCUMENT
Om te kunnen functioneren in de huidige kennismaatschappij worden kritische en onderzoekende vaardigheden belangrijk geacht voor toekomstige professionals (De Boer, 2017). Hogescholen spelen een belangrijke rol in het opleiden van deze professionals en hebben mede daarom de wettelijke taak gekregen om onderzoek te doen en dit te integreren in het onderwijs (Griffioen & De Jong, 2015). Hoe dragen docenten, onderzoekers, onderzoek- en onderwijsmanagers in de dagelijkse praktijk bij aan het samenbrengen van onderzoek en onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden werden N=61 interviews afgenomen met deze actoren binnen drie Nederlandse hogescholen. De resultaten laten zien dat de gedragsintenties die de respondenten bespreken verdeeld kunnen worden in drie categorieën: integratie van onderzoek in onderwijs; integratie van onderwijs in onderzoek; en het samenkomen van onderzoek en onderwijs. In de drie categorieën kan zowel ‘direct gedrag’ als ‘ondersteunend gedrag’ onderscheiden worden. Opvallend is dat de focus binnen de gedragsintenties ligt op het integreren van iets van onderzoek in het onderwijs, en in mindere mate van iets van onderwijs in het onderzoek. De implicaties van de resultaten en de opzet van het vervolgonderzoek worden bediscussieerd met het publiek tijdens het congres.
DOCUMENT
There is a central dilemma embedded in the relationship between teachers and researchers. Teachers know the story of the classroom well, but they are seldom asked to tell their stories, nor do they usually have the opportunity. Researchers, on the other hand, are skilled at telling certain things about classrooms, but they often miss the central stories that are there. This divergence can lead to different opinions on what teaching is about and what is important within it. To bridge this gap, we describe an approach which puts the teacher and the student at the centre. With respect to emotional and behavioural problems of students, we underline the notion of student-teacher compatibility, deriving from theories emphasizing the transactional/reciprocal nature of human behaviour. One of the aims of the Lectorship and Knowledge Network Behavioural Problems in School Practice, is to identify at-risk-teachers (i.e. those most vulnerable to the presence of behaviourally challenging students and parents) so that interventions, both in initial teacher training as well as in inservice training can be applied to help them develop adequate attitudes and coping-skills. In clinical supervision, peer coaching or reflective practice, these teachers can be helped to consider in what way student and parental problem behaviour contribute to their loss of satisfaction, their feelings of self doubt, perceived disruption of the teaching process, and their frustration working with parents.
DOCUMENT
In een Kleuterlab worden niet zozeer wetenschap- & technologieactiviteiten georganiseerd. De leerkracht heeft een geringe rol en geeft geen instructie. Materialen zijn zo gekozen dat het kind er zelf mee aan de slag kan gaan. Het is aan de leerkracht om hierbij de juiste vragen te stellen, zodat een activiteit niet ‘dood loopt’. Zo kunnen de kleuters zelfstandig ontdekken.
DOCUMENT
Het is tijd voor wetenschap & techniek in groep 1/2 van basisschool De Tamarisk. Alle kinderen zitten in een kring en de leerkracht zet een glas met water en een flesje met olie op een tafeltje in het midden van de kring. Samen met de leerlingen gaat zij onderzoeken wat er gebeurt als je olie bij het water giet. Het geeft de kinderen de mogelijkheid om te exploreren en te leren.Een leerling pakt de fles en giet voorzichtig een drupje olie in het glas met water. De leerkracht kijkt goed naar wat de leerling doet en stelt haar vragen, zoals: ‘Wat zie je dat er gebeurt?' Gericht kijken naar je leerlingen is de basis voor een onderzoekende houding.
DOCUMENT
De Hogeschool Utrecht heeft een experiment uitgevoerd om het curriculum van de Pabo te flexibiliseren, zodat het beter aansluit op de leerbehoeften van studenten. Dit project richtte zich op het verbeteren van zelfregulatie door middel van ontwikkelingsgerichte feedback. In twee nieuw ontworpen cursussen werd programmatisch toetsen toegepast, waarbij feedback centraal stond dat werd vastgelegd in het digitale portfolio Scorion. Studenten verzamelden bewijsmateriaal in dit systeem, waarop verschillende feedbackgevers feedback gaven. Daarnaast werden studenten in kleinere leerteams begeleid en getraind in feedbackgeletterdheid, wat hen hielp om feedback beter te begrijpen, te gebruiken en erop te reageren. De resultaten van het project toonden aan dat het mogelijk is om onderwijs en toetsing zodanig te ontwerpen dat studenten meer regie krijgen over hun leerproces. Het project biedt een solide basis voor verdere ontwikkeling en verbetering van het onderwijsprogramma.
MULTIFILE
In dit document worden de eerste bevindingen vanuit het leerkrachtperspectief van deze school uiteengezet: een reflectie op wat er goed gaat en wat er beter kan volgens leerkrachten.
DOCUMENT
In dit document worden de eerste bevindingen vanuit het leerkrachtperspectief van deze school uiteengezet: een reflectie op wat er goed gaat en wat er beter kan volgens leerkrachten.
DOCUMENT
In dit document worden de eerste bevindingen vanuit het leerkrachtperspectief van deze school uiteengezet: een reflectie op wat er goed gaat en wat er beter kan volgens leerkrachten.
DOCUMENT