In een pluriforme en democratische samenleving is het leren omgaan met diversiteit en verschillen een belangrijke burgerschapscompetentie. Vanuit de contacttheorie kan worden verondersteld dat contact tussen leden van verschillende sociale groepen hier een positieve bijdrage aan levert doordat het vooroordelen en discriminatie kan verminderen. Een onderwijsomgeving met weinig diversiteit in opvattingen en sociale achtergronden beperkt daarmee de mogelijkheid om vanuit de contacttheorie positieve effecten te genereren. Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de pedagogisch-didactische handelingen van docenten Burgerschap om studenten – binnen een homogene onderwijsomgeving – te leren omgaan met verschillen. Hiertoe zijn zowel mbo-docenten als mbo-studenten geïnterviewd. Uit de resultaten blijkt dat docenten hiervoor gebruik maken van verschillende werkvormen, zoals dialogische didactiek, rollenspellen, samenwerkingsopdrachten en excursies. Deze werkvormen komen gedeeltelijk overeen met de uitgangspunten van de contacttheorie. Er kan dus worden geconcludeerd dat er diverse opties zijn om het leren omgaan met verschillen te bevorderen binnen een homogene onderwijsomgeving.
MULTIFILE
Ons opleidingssysteem is gebaseerd op cognitief leren: theorieen en modellen uit het hoofd kennen en onze hersenen volstoppen met kennis. Daardoor wordt echter kostbaar talent en energie verspild. Bovendien worden menselijke mogelijkheden onvoldoende benut. Dit artikel gaat op zoek naar noodzakelijke vernieuwingen in het verouderde modelmatige denken in leren.
Het onderzoek wijst uit dat er, zonder expliciete keuze voor inbedding van de dialoog in het curriculum en zonder bijbehorend goalcommitment, nauwelijks (tot geen) bijdrage van mogen verwachten als het gaat om de identiteitsontwikkeling van onze studenten. De uitgangspunten van het krachtig leren zijn al zo oud als de weg naar Rome, maar ze worden in geen enkele onderwijsomgeving volledig toegepast zoals ze bedoeld zijn. Met dit praktijkonderzoek naar krachtig leren lijkt het uiteindelijk niet zozeer te gaan om het volgen van een methode, maar meer het omarmen van een proces van het uitwisselen van meningen dat weer een uitvloeisel is van de intentie om met elkaar in verbinding te blijven. De resultaten van dit onderzoek zijn hooguit indicatief geworden voor een richting waarin we met elkaar kunnen bewegen. In de dialoog is immers niemand de baas. De organisatie van de dialoog is geen doel op zich, de uitwisseling van meningen verloopt zelden echt gestructureerd en betekenisgeving is in absolute zin als heterogeen te definiëren In de beschreven pilotcase wordt duidelijk welke complexiteit er achter 'krachtig leren' schuilgaat. In de praktijkstudie naar de Casus Eigen Bedrijf (CEB) kreeg alleen het aspect praktijkgerichtheid een voldoende. De andere elementen die van belang zijn voor het verkrijgen en behouden van zelfsturing, zoals minder uit het hoofd leren en meer (doen) vanuit het hart, bleven ver achter bij de intenties. De uitkomsten van dit onderzoek werpen dan ook vraag op of het huidige onderwijslandschap nog wel zo goed aansluit op de studenten als het gaat om het aanleren van zelfsturing. Juist in deze tijd, waar het belang van zelfsturing steeds belangrijker lijkt te worden voor de identiteitsontwikkeling, is de vaardigheid om in dialoog te kunnen gaan (om met Meijers te spreken ‘samen bruggen te gaan bouwen in betekenisgeving’) belangrijker dan ooit. Dit onderzoek werd onverwacht dan ook een pleidooi om als team, gecommitteerd aan elkaar onderweg te gaan en ook net als studenten leiding te leren nemen over wat je kunt, wie je bent, wat je wilt. Want wat blijkt? Goed voorbeeld doet volgen, maar slecht voorbeeld ook en daarmee reflecteert dit onderzoek dan ook stevig op de rol van de onderwijsprofessional.
Aanleiding Leerkrachten van openbare én bijzondere basisscholen willen dat leerlingen zich levensbeschouwelijk ontwikkelen, ieder op een eigen wijze. Leerkrachten geven aan het lastig te vinden om de begeleiding van de levensbeschouwelijke ontwikkeling van leerlingen goed vorm te geven. Gebruikelijke modellen voor levensbeschouwelijke communicatie en beschikbare methoden gaan uit van bestaande tradities (liberaal/verkondiging) en veelal vaste leermomenten op de dag. Voor een brede begeleiding van de levensbeschouwelijke ontwikkeling en het inspelen op momenten dat vragen van levensbeschouwelijke aard zich aandienen, schieten de gebruikelijke modellen tekort. Doelstelling De centrale vraag die de onderzoekers van dit project willen beantwoorden is: Hoe kunnen leerkrachten op de basisschool op hermeneutisch-communicatieve wijze leerlingen van 4-12 jaar begeleiden in hun levensbeschouwelijke ontwikkeling? Het onderzoek vindt plaats in professionele leerwerkgemeenschappen (PLG's). Een PLG bestaat uit een team van leerkrachten en leerkrachten in opleiding (lio's) samen met twee onderzoekers van iedere deelnemende hogeschool. De PLG stuurt het onderzoek naar het begeleiden van de levensbeschouwelijke ontwikkeling van leerlingen, ontwikkelt interventies en voert deze uit. Ook ontwikkelen de PLG's een doorlopende leerlijn voor levensbeschouwelijk onderwijs. Beoogde resultaten Het onderzoek leidt tot nieuwe kennis over de begeleiding van leerkrachten in het herkennen, bespreekbaar maken van en communiceren over de levensbeschouwelijke ontwikkeling van leerlingen op de basisschool. Het project levert de volgende producten op voor de beroepspraktijk: " een beschrijving van kenmerken van het hermeneutisch-communicatief begeleiden van de levensbeschouwelijke ontwikkeling van een pluriforme basisschoolpopulatie; " een stappenplan voor het ontwikkelen van de begeleiding naar een hermeneutisch-communicatieve begeleiding; " voorbeelden van doorlopende leerlijnen in levensbeschouwelijke ontwikkeling; " lesmateriaal voor het hermeneutisch-communicatief begeleiden van levensbeschouwelijke ontwikkeling; " de ontwikkeling van een Netwerk Levo in de 21e eeuw, dat zorgt voor de verduurzaming van de samenwerking; " de ontwikkeling van een website voor het Netwerk Levo in de 21e eeuw.