Dat de papieren oplage van kranten daalt is een bekend verhaal. Tegenwoordig schermen uitgevers ermee dat het papieren verlies wordt gecompenseerd door een groei van de digitale oplage. Maar is dat wel zo? Volgens Piet Bakker is er sprake van een digitale zeepbel.
DOCUMENT
In 1999 werden de gratis kranten Metro en Spits in Nederland gelanceerd. Behalve die twee titels werden ook zes andere gratis dagbladen in Nederland gestart tussen 2000 en 2008. In 2007 bereikte de totale gratis oplage een hoogtepunt van bijna twee miljoen per dag. In dit artikel wordt de geschiedenis van de deze categorie kranten beschreven tegen de Europese achtergrond waar ook sprake is van een ‘levenscyclus’ met een snelle opkomst en een sterke sanering die tijdens de economische recessie inzette. Daarnaast wordt ingegaan op de voorlopers van deze mediasoort, op de lezers van gratis kranten en de gevolgen die gratis kranten op de totale krantenoplage in Nederland heeft gehad. Halfway the first decennium of the 21st century free newspapers in the Netherlands had a circulation of almost two million and were responsible for a third of the total newspaper circulation. Four national titles competed. They saw a quick rise and also a sudden decline after 2008. In 2015 only one national model remains. In this article we analyse this development against the European background as several countries in Europe show the same picture. Also the historical context of the global rise of free newspapers – going back to the late 19th century – and kickstarted in 1995 by Metro Sweden -is provided. As free newspapers rely only on advertising for income, a combination of economic recessions and fierce competition can be lethal. Free newspapers mainly compete among themselves which explained the sudden decline in the number of titles and circulation after 2008. Also the rise of digital media could be harmful for free newspapers as they provide a attractive alternative for young readers, the target group for free newspapers. There always has been a high overlap between the readership of free and paid newspapers, suggesting low substitution. Free newspapers seem to follow a pattern of a classic ‘life cycle’ model.
MULTIFILE
In reactie op teruglopende abonnee- en advertentie-inkomsten en een veranderende nieuwsvraag, experimenteren regionale nieuwsmedia in Nederland met het verbreden van het digitale aanbod van nieuws en het centraliseren van het nieuwsproces. Deze convergentie naar het newsroommodel heeft gevolgen voor de bedrijfsmatige en journalistieke organisatie. Om te kunnen onderzoeken hoe regionale nieuwsmedia crossmediale strategieën ontwikkelen en implementeren die economisch rendabel zijn en voldoen aan journalistieke kwaliteitsmaatstaven, is in 2009 een pilotstudie uitgevoerd bij drie regionale kranten in Nederland. Het doel hiervan was (1) een indruk krijgen van de diversiteit van de multimediale ambities en (2) het formuleren van een geschikt model voor grootschalig vervolgonderzoek.
DOCUMENT
1e alinea column: Waar zullen de zes eerder door mij genoemde digitale trends toe leiden? Breedbandige mobiele Internet toegang, vast mobiel integratie, Voice over IP, spraak-data integratie en mobiel breedband Internet met flat fee prijsstructuren voor enkele euro’s per maand zijn er. Het semantisch net en M2M komen eraan. Het design voor klantinteractie, business, maar ook leren en communiceren worden in hoge mate door social media bepaald.
LINK
Kranten verkopen digitale exemplaren, en dat aantal groeit elk kwartaal. Bij elkaar zijn dat er 150.000 maar er zit veel lucht in die oplage. Bij de Volkskrant (46.000 digitale kranten) krijgen alle abonnees op de papieren weekendeditie het recht om op weekdagen de iPad-versie te downloaden. Die tellen bv. mee als volledige digitale abonnees. Maar goed, het groeit en dat is mooi.
DOCUMENT
Het aantal abonnementen op fysieke kranten en tijdschriften daalt, maar de nieuwsbehoefte zeker niet. Met Blendle is het mogelijk om op de hoogte te blijven van alle nieuwsberichten los of naast fysieke abonnementen. Je kunt de artikelen direct lezen, later alsnog opzoeken of bewaren om later te lezen waar en wanneer het je uitkomt.
DOCUMENT
Deze rede gaat over het verrichte werk en de eerste vervolgplannen van het NHL Stenden Thorbecke Academie lectoraat ‘Bestuur in een Digitaliserende Samenleving’. Dit lectoraat werkt actief samen en vormt samen met het lectoraat ‘digitale weerbaarheid van mens en organisatie’ en de cross-over ‘digital citizenship’ de onderzoeksgroep Cybersafety.
DOCUMENT
Hoofdstuk 4 in Mediamonitor. Mediabedrijven en mediamarkten 2012-2013 De Mediamonitor heeft als taak om concentratiebewegingen van mediabedrijven in kaart te brengen en na te gaan in hoeverre de pluriformiteit en de onafhankelijkheid van de media in gevaar komen. In dat kader wordt in dit rapport uitgebreid stilgestaan bij de ontwikkelingen op de regionale dagbladenmarkt. Om de context te schetsen is lector Massamedia en Digitalisering Piet Bakker gevraagd in een gastbijdrage de algemene ontwikkelingen op de dagbladenmarkt in de afgelopen decennia in kaart te brengen.
DOCUMENT
Het afgelopen decennium hebben we de ontwikkeling en diffusie gezien van pc s en internet. Op dit ogenblik heeft 75% van de Nederlandse huishoudens een pc thuis, en 62 % ook een internetverbinding. Tijd besteed aan televisie en het gedrukte woord wordt vervangen door internet-tijd. Hoewel hiervan steeds meer onder de noemer entertainment valt (uitwisselen van muziek, spelen van computer-games), heeft deze ontwikkeling significante gevolgen voor de manier waarop burgers (wetenschappelijke) informatie zoeken en vinden. Google verdringt de Encyclopfdia Britannica van de troon. De belangrijkste ontwikkeling op het snijvlak van digitalisering en wetenschap is niet zozeer de grotere rekenkracht maar de toegenomen toegankelijkheid van wetenschappelijke informatie, zowel in de communicatie tussen wetenschappers (via virtuele bibliotheken en discussielijsten) als tussen wetenschappers en studenten (via elektronische leeromgevingen). Waar dit eerst nog de vorm aannam van digitaal ontsluiten van traditionele media, dat wil zeggen het digitaliseren van reeds c.q. ook op papier beschikbare artikelen, neemt dit snel de vorm aan van nieuwe kennis-producten, zoals een web-essay. Er ontstaan ook informatie-hangplekken, d.w.z. verdichtingen in de digitale communicatie rondom specifieke thema s. Meestal neemt dit de vorm aan van een website (met daarop artikelen, maar ook beleidsstukken, nieuws, casuostiek) met daarbij een discussieplatform. Wie nu wat zoekt over bijvoorbeeld onderwijsachterstanden, gaat niet naar de bibliotheek, maar komt via google terecht bij www.oatransfer.nl. Wie wat over informeel leren wil weten, komt na wat zoeken terecht op www.infed.org en heeft verder geen behoefte meer aan op traditionele wijze gepubliceerde informatie. Door deze ontwikkeling van digitalisering en in het publieke domein plaatsen van wetenschappelijke informatie ontstaat ook een grotere communicatie tussen wetenschappers en werkveld. Nu eind 2003 het kabinet via het innovatieplatform en anderszins de kennisoverdracht tussen hoger onderwijs en werkveld benadrukt, kan ook de graadmeter van kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek wijzigen: het is tijd om de science citation index aan te vullen met de google citation index.
DOCUMENT
Paper voor Politicologenetmaal. Informatievoorziening over lokale politiek was traditioneel de taak van de lokale en regionale media waarbij kranten, huis-aan-huisbladen, lokale - en regionale omroep een belangrijke rol speelden. De rol van deze media wordt langzamerhand kleiner omdat oplagen dalen en de concurrentie van nieuwe digitale media toeneemt. De vraag die in deze bijdrage centraal staat, is welke bijdrage traditionele en nieuwe digitale media leveren aan de informatievoorziening op lokaal (gemeentelijk) niveau. Worden de hoog gespannen verwachtingen op dit terrein daadwerkelijk ingelost? In twee Nederlandse gemeenten in de provincie Utrecht (Leusden en Bunschoten) is deze problematiek getest door alle mediakanalen te inventariseren en gedurende één week de inhoud van deze kanalen te checken op de aanwezigheid van nieuws en informatie die over bestuurlijke politieke aangelegenheden gingen. Uit de resultaten bleek dat er een indrukwekkend aantal print- en audiovisuele media en digitale kanalen aanwezig is in beide plaatsen maar dat veel van deze media geen enkele bijdrage leverden aan de informatievoorziening op politiek gebied. Met name de nieuwe digitale media lieten het afweten, zij bevatten geen nieuws of geen origineel nieuws; hun bijdrage – voor zover aanwezig – beperkte zich tot het doorgeven van nieuws dat elders was verzameld. Ook traditionele media droegen maar matig bij aan de informatievoorziening, er werd sterk geleund op institutionele bronnen zoals gemeente en politieke partijen voor de berichtgeving.
DOCUMENT