This paper addresses the extraterritorial dimension of transnational corporations, focusing on the corporate accountability-deficit that characterizes the current International legal framework. The analysis looks at parent companies’ civil liability for environmental harm caused abroad. By introducing a selected number of foreign direct liability cases brought before European national courts, the paper investigates whether the binding environmental and human rights reporting obligations contained in Directive 2014/95/EU contribute to the determination of a parent company’s duty of care towards its overseas subsidiaries, and consequently establish their potential liability.
This paper is based on all text received since the conference was announced late in 2009. Prospective participants were informed that no individual papers were expected but that the conference would be structured around one document, baptized ‘Lead-paper’, that would go through several rounds of amendments, additions, criticisms and alterations in the months ahead, aiming at a discussion document that would already represent views of participants and would allow us to begin our conference with a common knowledge based on our exchange of data, views, and questions, making the conference the more fruitful. This proposition led to a 1st version of the Lead-paper (5 pages, 2000 words) December 30, 2009, going through a 2nd edition (31 January 2010, 12 pages, 5152 words), a 3rd edition (1 March, 50 pages, 17.850 words) and a 4th edition (70 pages plus 14 pages attachments, 29.777 words), e-mailed on March 26, 2010, to all participants and distributed in Deventer at the opening session on 8 April 2010 in print. This 4th edition ‘Lead-paper’ was used as the substantial agenda for the conference on 8-9 April 2010 in Deventer. This is the 5th edition which incorporates substantial thoughts, criticism, questions, and remarks contributed in writing, by the participants and from other sources.
MULTIFILE
World globalisation drives companies to undertake international expansion with the aim of retaining or growing their businesses. When companies globalize, managers encounter new challenges in making international marketing strategy (IMS) decisions, which are influenced by perceived cultural and business distance between their home- and foreign country. Telkom Indonesia International (Telin) was formed by Telkom Indonesia (i.e. the state-owned company in the telecommunication industry in Indonesia) to engage in international business within a global market. The central question in this study is to what extent do managers’ perceived cultural and business distance between home- and foreign country influence their IMS decisions? A mixed research strategy will be employed by applying qualitative and quantitative methods concurrently. The data collection will involve interviews with CEOs and managers, alongside a web survey to 55 managers of Telkom's. Results suggest important consequences for IMS decisions and emphasizes the need for dialogue on perceptions of cultural and business characteristics of countries.
Het postdoc-onderzoek Building Adaptive Tourism Areas beoogt om een bijdrage te leveren aan het vergroten van de adaptiviteit van toeristische bestemmingen. Adaptiviteit is een essentiële eigenschap in de huidige dynamische netwerk samenleving en globaliserende economie. Toeristisch-recreatieve bestemming moeten meebewegen met zaken als toenemende concurrentie en professionalisering, veranderend consumentengedrag, nieuwe technologieën die nieuwe kansen en uitdagingen met zich mee brengen, de maatschappelijke roep om duurzaamheid, kortere levenscycli van concepten, de vraag om bestemmingen in balans als gevolg van ‘overtourism’ en zo meer. In dit onderzoek nemen we het perspectief dat bestemmingen complexe, open systemen zijn die de potentie hebben om adaptief te zijn. Complexe systemen omdat een veelheid aan actoren en factoren de ontwikkelingsrichting van bestemmingen beïnvloeden. Open systemen omdat vele invloeden van buitenaf komen die op vrijwel autonome wijze ontwikkelingsrichtingen van bestemmingen beïnvloeden. Adaptiviteit is het vermogen om mee te bewegen met dergelijke dynamiek door middel van series van stapsgewijze aanpassingen. Het onderzoek Building Adaptive Tourism Areas focust specifiek op het beter begrijpen van wat de ambitie van het vergroten van het adaptieve vermogen in de praktijk betekent. De studie bestaat uit drie stappen: 1.) duiden van “key conditions” voor adaptiviteit: de elementen die noodzakelijk zijn voor adaptief vermogen, en deze vertalen naar de context van het toerisme; 2.) identificeren van ‘traps’: condities voor adaptiviteit komen met implicaties en daarmee samenhangende praktische beperkingen 3.) uiteenzetten van ‘practicable strategies: acties die helpen om te bouwen aan adaptieve bestemmingen. De output van het project zijn diverse artikelen en academische journals en professionele tijdschriften. De bevindingen worden (direct) ingebracht in de opleidingen van de Academy of Leisure & Tourism van NHL Stenden Hogeschool en verder ontplooid binnen het European Tourism Futures Institute (ETFI – www.etfi.eu).
Voor het duurzaam, weerbaar en veerkrachtig houden van onze economie, moeten we haast maken met het concept circulaire economie. In een circulaire economie blijven grondstoffen en producten zo lang mogelijk in omloop en worden deze gedurende hun levensloop zo optimaal mogelijk benut. De transitie naar een circulaire economie biedt potentieel grote kansen voor MKB bedrijven zoals toegang tot nieuwe markten, innovatiekracht, toekomstbestendigheid en kansen op nieuwe samenwerkingsverbanden in de keten. Het MKB ziet zich echter geconfronteerd met tal van lastige vraagstukken. Voorbeelden zijn: hoe organiseer ik het circulair maken van mijn (nu nog lineaire) product? Wat voor consequenties heeft dat voor mijn businessmodel en mijn bedrijfsvoering? Wat betekent het voor mijn toeleveranciers en klanten? Hoe financier ik deze transitie? Het RAAK project “Circulair ondernemen: van concept naar praktijk” wil een nuttige bijdrage leveren aan duurzame economische groei van het MKB-bedrijfsleven. Het project heeft als doel ondernemers handvaten te bieden om stapsgewijs en weloverwogen tot een circulaire bedrijfsvoering te komen. De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe kan het concept circulaire economie voor het MKB worden vertaald in een praktische aanpak voor circulair ondernemen met aandacht voor materiaalgebruik, verdienmodellen en marketingstrategieën? Het project is een interdisciplinaire samenwerking tussen de vakgebieden bedrijfskunde, commerciële economie, psychologie en toegepaste natuurwetenschappen binnen Fontys Hogescholen en de Hogeschool van Amsterdam. De vijftien participerende (MKB) bedrijven en startups zijn actief als producent en/of ontwerper van (duurzame) producten of richten zich op de verwerking van afval- en reststromen. Alle bedrijven beogen het concept circulair ondernemen beter te integreren in de eigen bedrijfsvoering. Daarnaast zijn onderzoekstichting Our Common Future 2.0, ontwikkelingsmaatschappij Brainport Development, de regionale Rabobank Eindhoven-Veldhoven, werkgeversvereniging VNO-NCW en samenwerkingsverband DOE Eindhoven als partners betrokken. Diverse gemeenten en de provincie Noord-Brabant ondersteunen het project van harte. In het project zal bestaande kennis toepasbaar worden gemaakt en zal nieuwe kennis worden ontwikkeld om binnen het MKB te komen tot een meer circulaire bedrijfsvoering. Verder zal verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten plaatsvinden en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders. Er zullen circa 10 docent-onderzoekers van de hogescholen en circa 100 studenten betrokken worden, die in de vorm van studentenprojecten, stages en afstudeeronderzoeken werken aan circulaire vraagstukken direct uit de beroepspraktijk.
'The Data Tales' is een langdurig samenwerkingsverband van onderzoekers en bedrijven die samen projecten uitvoeren en vragen beantwoorden als: hoe kan data ons helpen de relatie met klanten te verbeteren en hoe beschermen we privacy van de klant als we die klant ook beter van dienst zijn willen zijn met data technieken?Doel The Data Tales consortium wil bedrijven helpen om beter met hun klanten om te gaan. Want als bedrijven naar hun klanten luisteren, versterken ze hun band. Techniek biedt allerlei opties om sneller, gerichter en zinvoller te reageren op de behoeften van klanten. Daarbij moeten de toon, inhoud en presentatie van de boodschap aansluiten bij de geadresseerde. Het doel van The Data Tales is om samen met onderwijs, bedrijven en technologie-ontwikkelaars te werken aan technieken om direct inzicht te geven in hoe hun klanten de interactie met organisaties ervaren. Daarbij wordt altijd gewerkt volgens het principe 'ethics by design' Resultaten Consortium The Data Tales vormde de basis voor het KIEM-project, VERBIND. Dat staat voor verantwoorde, belevingsgerichte interactie op basis van data-analyse. VERBIND brengt meerdere invalshoeken samen. We kijken niet alleen naar wat technisch mogelijk is bij dataverzameling, maar ook naar ethische keuzes die bedrijven maken. Op thedatatales.org lees je meer over het project VERBIND. Looptijd 01 januari 2018 - 31 december 2020 Aanpak In het Data Tales consortium komen de volgende vakgebieden samen: Customer Journey & marketing Data Science, waaronder process mining, text mining en andere vormen van data mining Recht en Ethiek, waaronder AVG Gedragswetenschappen ICT