In dit rapport wordt beschreven op welke wijze de onderzoekservaringen en discourse analytische (DA) resultaten uit het onderzoek The Next Level (TNL) geïmplementeerd en verspreid kunnen worden in de praktijk, en dan met name in de toepassing en ontwikkeling van social media monitoring tools.
DOCUMENT
Het aantal risico's dat kan leiden tot crises in onze samenleving neemt toe. Of we het willen of niet, technologische risico's horen bij het leven in de industriële samenleving en ongelukken zijn 'normale' ongelukken geworden (Beck, 1992). Maar ook de mondige consument, de kritische journalist, toenemende media-aandacht en een verscherpte toonzetting in de berichtgeving zijn voorbeelden van triggers die de dynamiek van een crisis sterk kunnen beïnvloeden. Het onderzoek naar oorzaken van crises vraagt om een interdisciplinaire benadering (Kiser &Ostrom, 1982). Op het microniveau zou een crisisbenadering zich op de rol van individuen concentreren. Mensen construeren zelf, ook in interacties, de risico's die zij ervaren. In dit artikel wordt een microbenadering voorgesteld specifiek voor de communicatiefunctie en wel vanuit een lekenperspectief.
DOCUMENT
De Handreiking Discursieve Analyse, ofwel de ‘Discoursanalytische Bril’ (DaB) is een waardevol en praktisch instrument voor communicatieprofessionals. Het is een kennismaking met de discursieve benadering: het geeft een overzicht van stappen bij discoursanalyse, inzichten die deze analyse oplevert en de meerwaarde daarvan voor communicatieprofessionals. Ook wordt in de DaB een voorbeeld gepresenteerd van discoursanalyse in de communicatiepraktijk: de zaak-Vaatstra. De DaB is een samenwerking van het Lectoraat Communication & Sustainable Society (Hanzehogeschool Groningen), het Lectoraat Crossmediale Communicatie in het Publieke domein (Hogeschool Utrecht) en Dienst Publiek en Communicatie Ministerie van Algemene Zaken.
DOCUMENT
Op 28 september 2017 is Annette Klarenbeek officieel benoemd als lector van de programmalijn ‘gesprek’ van het HU-lectoraat Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein (PubLab). In deze openbare les vertelde ze wat gespreksanalyse kan betekenen voor een succesvolle communicatiestrategie.
DOCUMENT
De natuurwetenschappelijke en technische vakken bedienen zich van hun eigen vaktaal, hetgeen uitdagingen voor leerlingen met zich meebrengt. Deze studie laat zien hoe vakdocenten daarop kunnen worden voorbereid in de lerarenopleiding. De gevolgde onderzoeksmethode is ‘ontwerpgericht onderzoek’, waarbij gedurende drie jaar een curriculair ontwerp werd geconstrueerd, beproefd en verfijnd. Acht lerarenopleiders scheikunde, natuurkunde en techniek en 23 studenten participeerden in het onderzoek. De opbrengsten werden geformuleerd in termen van een concreet ontwerp en als ontwerpprincipes. Deze ontwerpprincipes zijn gestoeld op empirische werk en verankerd in theorieën over het opleiden van leraren, didactiek van natuurwetenschappen en techniek en toegepaste taalwetenschappen. Voor de inhoud van het opleidingsontwerp werd een variant van taalgericht vakonderwijs (TVO) beschreven die is verrijkt met genredidactiek, met als leerobject het practicumverslag. De interventies zijn verdeeld over A) vakcursussen waarin lerarenopleiders de taalgerichte benadering modelleerden, B) cursussen vakdidactiek waarin dezelfde taalgerichte benadering werd bestudeerd, en C) een stageopdracht om te oefenen met deze aanpak in de eigen onderwijspraktijk. Het onderzoek laat zien dat TVO als vorm van vakdidactiek kan worden aangeleerd in een bèta-technische lerarenopleiding en dat daarbij specificering nodig is van de vaktaal en functionele taaltaken. Ook is ruime aandacht nodig voor de uiteenlopende onderwijscontexten waarbinnen studenten werken.
DOCUMENT
Bijlage 3 van Symposium Contingent handelen van docenten in het primair, voortgezet, middelbaar en hoger beroepsonderwijs In het middelbaar beroepsonderwijs wordt van docenten verwacht dat zij hun handelen continu afstemmen op de beroepskennis van studenten. Dit houdt in dat docenten de beroepskennis van studenten diagnosticeren en hier hun interventies zowel inhoudelijk als qua taalgebruik op aanpassen. In een casestudie is onderzocht hoe docenten van de opleiding Sport en Bewegen diagnosticeren en interveniëren. Er is een instrument ontwikkeld om contingent handelen van mbo-docenten in kaart te brengen. Voorlopige resultaten laten zien dat docenten beroepskennis van studenten nauwelijks expliciet diagnosticeren. Docenten geven aan dat dit te maken heeft met tijdsdruk en dat diagnosticeren vaak impliciet gebeurt.
DOCUMENT
Onderzoek in opdracht projectgroep Leef en Leer! (bestaand uit ObA, gemeente Amsterdam, E-TV en AT5) om onderzoek te doen naar de kwaliteit van netwerkvorming en netwerkintelligentie en de manier waarop die netwerkvorming ondersteund kan worden met een goed hanteerbare communicatiestructuur. Leef en Leer! wil in de wijken digitale geletterdheid van Amsterdammers in aandachtsgroepen versterken. Onderzoek is gebaseerd op kwalitatieve interviews met stakeholders en adviseert over verdere netwerkvorming in de eerste uitrolfase van de Leef en leer! pas aan eindgebruikers. Analyse is gebaseerd op de verschillende manieren waarop betrokkenen meenden dat zijzelf of anderen iets 'moesten'. Het 'moeten' werpt ligt op de normatieve en idealistische kant aan het Leef en Leer! netwerk en op haar meer disciplinaire kant. Dit valt terug te voeren op het langzaam duidelijker worden van de aard van het Leef en leer! netwerk. Het idealisme van de stuurgroep en later aangesloten wijkpartners verhoudt zich goed tot een transformatief netwerk en slecht tot een netwerk dat gericht is op institutionalisering.
DOCUMENT
Door middel van een literatuurstudie is onderzoek gedaan de rollen die een e-tutor kan vervullen bij het begeleiden van leer- en groepsprocessen binnen een discussieforum. In het empirisch onderzoek zijn de mogelijke rollen en kenmerkende interventies in de vorm van een conceptinstrument gevalideerd door het uitvoeren van een contextanalyse, een interview met een ervaren e-tutor en het houden van een aantal proefcodeersessies. Dit heeft geresulteerd in een instrument die de rollen van de e-tutor in drie categorieën onderbrengt. In de eerste categorie vertolkt de e-tutor de rollen van de instructeur, organisator en vakexpert. In deze categorie treedt de e-tutor nog voornamelijk als docent op en neemt hij een centrale positie in het leerproces van de student. In de tweede categorie treedt de e-tutor op als stimulator van het samenwerkend leren. Zijn positie is naar de zijlijn geschoven en zal proberen de studenten zelf op onderzoek te laten gaan. De student leert door in gesprek (discussie) te gaan met medestudenten, zodat kennis, ervaring en ideeën uitgewisseld kunnen worden. In de laatste categorie treedt de e-tutor op als manager van het groepsproces en het welbevinden van de individuele student. De e-tutor probeert in deze rol een ‘community’ te creëren, waarin studenten zich gerespecteerd en prettig voelen. Het instrument is vervolgens getest op betrouwbaarheid en validiteit. De eerste resultaten tonen aan dat het instrument redelijk betrouwbaar en valide is. In de toekomst zal het instrument op grotere schaal getest moeten worden, zodat met meer zekerheid uitspraken gedaan kunnen worden over de kwaliteit van het instrument. Wanneer het instrument is doorontwikkeld zou het gebruikt kunnen worden door collega’s binnen de opleiding die gebruik maken van discussiefora om het leer- en/of groepsproces te begeleiden. Naast dat het instrument het handelen van de e-tutor in beeld brengt kan het ook gebruikt worden als inspiratiebron voor collega’s die discussiefora willen gaan gebruiken bij het verzorgen van hun onderwijs. Naast deze praktische mogelijkheden zou het instrument ook gebruikt kunnen worden bij het beantwoorden van diverse vraagstukken ten aanzien van het begeleiden van leer- en groepsprocessen binnen discussiefora. Zo zou het instrument bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden bij een onderzoek naar de begeleidersrol van de e-tutor binnen een bepaald studietraject. Is er bijvoorbeeld een relatie tussen de rol van de e-tutor en het studietraject van de groep studenten die hij begeleidt? Biedt hij een andere vorm van begeleiding wanneer studenten deelnemen aan de Verkorte opleiding en dus beschikken over een hoog opleidingsniveau, dan studenten binnen de reguliere vierjarige opleiding. Daarnaast zou met het instrument onderzoek gedaan kunnen worden naar de relatie tussen rol van de e-tutor en de kenmerken van een leertaak. Stimuleert de e-tutor het samenwerkend leren, wanneer studenten volgens de leertaak geacht worden samen te werken?
DOCUMENT
In deze lectorale rede worden allereerst een aantal belangrijke ontwikkelingen geschetst, zoals die plaatsvinden in educatieve praktijken. Het gaat dan om toenemende globalisering en de daarmee gepaard gaande demografische, sociale en economische veranderingen, de transitie van een medisch model van kijken naar kinderen en jongeren met gedragsproblemen en leermoeilijkheden naar een sociaal model, en de professionaliteit van leerkrachten die onder druk is komen te staan. Wat betekenen deze voor het denken over professionaliteit en welke doelstellingen komen daaruit voort voor het lectoraat Professionele waarden in kritische dialoog? In het tweede deel wordt ingegaan op verschillende opvattingen over professionaliteit: de autonome, reflectieve, normatieve en democratische professionaliteit. Al deze opvattingen zijn belangrijk voor de professionele ontwikkeling van leerkrachten anno 2010, maar de laatste twee zijn de belangrijkste daarin. In deel drie zet ik in het verlengde van de opvattingen over normatieve en democratische professionaliteit de drie pijlers voor dit lectoraat uiteen: relationele agency, waarden, en kritische dialoog. Deze vormen de grondslag voor het werkprogramma van het lectoraat, dat in het laatste deel aan de orde komt.
DOCUMENT
De maat is vol: jonge mensen spijbelen voor het klimaat. Maar de ecologische crisis is een crisis in ons denken, en daarmee ook een crisis in ons onderwijs. Het aangaan van de grote ecologische en economische uitdagingen is niet geholpen met ‘oud denken’. Ze vragen om mensen die minder atomistisch en meer ecologisch kunnen denken over hoe zaken elkaar beïnvloeden en met elkaar verbonden zijn. Leren kritisch te denken is niet genoeg. Ontwerpgericht leren denken en samen nieuwe kennis construeren, is cruciaal. Velen zien leren als een neurologisch of cognitief informatieverwerkingsproces. Leren is vooral een psychologisch proces waarbij kennis in-ter-actie ontstaat. In de rede wordt deze stelling conceptueel besproken en onderbouwd met semantische, sociale netwerkanalyses van student-interacties. De rede eindigt met handreikingen voor studenten en docenten voor responsief en kennisconstruerend leren.
DOCUMENT