Na de treurige berichten over de vernederende en zinloze ‘tegenprestaties’ die van werklozen worden verlangd in Amsterdam, weten Thomas Kampen en Evelien Tonkens de discussie een constructieve wending te geven. Guido Walraven denkt graag mee.
LINK
InleidingOp overtreding van de zogenoemde inlichtingenplicht uit de Participatiewet staat een bestuurlijke boete (hierna: boete). Die verplichting houdt in dat de belanghebbende het college van burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging mededeling doet van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand. De inlichtingenplicht vormt de keerzijde van het recht op bijstand. Overtreding van die verplichting, waardoor ten onrechte (te hoge) bijstand is ontvangen, wordt ook wel uitkeringsfraude genoemd.In kader van een strenge aanpak van fraude stond aanvankelijk een fikse boete op overtreding van de inlichtingenplicht, namelijk een boete van in beginsel 100 procent van het bedrag dat ten onrechte aan bijstand is genoten (het benadelingsbedrag). De boete kan worden gematigd als er sprake is van verminderde verwijtbaarheid. Echter, op basis van jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (hierna: Centrale Raad) is de boetehoogte ingrijpend afgezwakt. Voortaan dient de hoogte van de boete nadrukkelijk te worden afgestemd op de mate van verwijtbaarheid en de draagkracht van de overtreder. Dit in verband met het evenredigheidsbeginsel. De Centrale Raad heeft daartoe verschillende boetecategorieën geïntroduceerd met een bijbehorende boetehoogte.Door verschillende boetecategorieën te introduceren, heeft de Centrale Raad de hoogte van de boete bijgesteld en maatwerk willen afdwingen in de boetepraktijk. In hoeverre is dat gelukt? Hoe houdt de gemeentelijke boeteambtenaar rekening met de verwijtbaarheid en draagkracht van de overtreder? Tot welke boetes leidt dit? In dit artikel sta ik stil bij de voorziene en onvoorziene effecten van de jurisprudentie van de Centrale Raad. Daarvoor ga ik eerst in op het juridisch kader voor de boetepraktijk. Vervolgens ga ik nader in op de rechtspraktijk, om op basis daarvan een conclusie te trekken over maatwerk bij boetes voor uitkeringsfraude.
DOCUMENT
Het nieuwste dossier in de serie Wat Werkt bij … vermeldt de meest recente inzichten vanuit onderzoek en praktijk naar werkzame factoren in de aanpak van armoede. Sinds de economische crisis is armoede in Nederland met ruim een derde gegroeid en staat volop in de schijnwerpers. Armoede wordt doorgaans gezien als een situatie waarin het inkomen van een huishouden onder een minimaal maatschappelijk aanvaardbare grens is gezakt. Maar tegenwoordig beschouwen steeds meer beleidsmakers armoede als een breder probleem van maatschappelijke participatie en sociale uitsluiting. In het dossier wordt antwoord geven op de vraag wat overheden, professionals en burgers zelf kunnen doen om armoede op een succesvolle wijze te voorkomen en aan te pakken
DOCUMENT
Onlangs verscheen het advies Meer van Waarde, over de opleidingen tot de sociale beroepen op de hogescholen. Weliswaar een moedige poging om duidelijkheid te scheppen, maar de brede opleiding die de commissie bepleit sluit niet aan bij de netwerksamenleving.
LINK
Voor een goede uitvoering van het Amsterdams Experiment met de Bijstand en het onderzoek naar de effecten daarvan was een gecommitteerd en zorgvuldig opererend team van klantmanagers cruciaal. Zij vormden het zogeheten dedicated team. Het waren deze klantmanagers die in de praktijk invulling moesten geven aan de twee experimentele begeleidingscondities: extra aandacht en zelfregie (zie hoofdstuk 1 voor de opzet van het experiment) Zij moesten deze specifieke begeleiding drie jaar lang volhouden onder allerlei omstandigheden, waaronder de coronatijd. Ze ontvingen daarbij ondersteuning van een teamleider van de gemeente en daarnaast van het onderzoeksteam van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Ze namen maandelijks deel aan een intervisiebijeenkomst, waarbij een onderzoeker van de HvA aansloot. Tijdens deze bijeenkomsten brachten de klantmanagers casuïstiek en dilemma’s in, voortkomend uit de begeleidingsvormen, waarbij de grenzen van de Participatiewet en de mogelijkheden van het experiment werden verkend.
DOCUMENT
In de Veenkoloniën, het gebied in Oost-Groningen en Zuidoost-Drenthe, is armoede een hardnekkig probleem. Verschillende initiatieven proberen daarom de armoede in deze regio armoede te doorbreken of te verzachten. Nu het levensonderhoud door de stijgende prijzen steeds moeilijker te betalen wordt, raken sommige gezinnen verder en andere gezinnen voor het eerst afhankelijk van de hulp van anderen. Wij pleiten daarom voor betere evaluaties van de effectiviteit van interventies en meer overzicht in het aanbod zodat de ruimschoots aanwezige inzet in de Veenkoloniën de situatie van arme gezinnen kan verbeteren.
LINK
In het Utrechtse voortgezet onderwijs is vastgesteld dat er sprake is van circa honderd leerlingen die langer dan twee maanden ‘thuiszitten’. De betrokken partners – het samenwerkingsverband Sterk VO, de afdeling leerplicht van gemeente Utrecht, de jeugdgezondheidszorg en de buurtteams jeugd en gezin – geven aan deze situatie onwenselijk te vinden. Tegen deze achtergrond gaven zij een analyse te willen laten uitvoeren van deze problematiek en advies te ontvangen om hier als kernpartners slagvaardiger in te kunnen opereren. Gebruik makend van dossier analyse en kwalitaiteve interviews is dit advies tot stand gekomen.
DOCUMENT