In het Nationaal Park Drentsche Aa wonen meer dan 30.000 mensen. En één ding staat als een paal boven water: zij voelen zich heel erg verbonden met hun leefomgeving. Daarom willen zij ook graag betrokken zijn bij beslissingen over veranderingen in het gebied. Als woningeigenaar, als inwoner en als gemeenschap. Ook als het gaat om de energietransitie.Deze toegankelijke publicatie geeft aan wat inwoners van het Nationaal Park Drentsche Aa belangrijk vinden bij de energietransitie, mede voorzien van instrumenten voor lokale energie-iniatieven en voorbeelden van dorpen uit het gebied.
In opdracht van Vereniging Plaatselijk Belang De Vooruitgang in Nieuw-Balinge is onderzoek gedaan onder inwoners van Nieuw-Balinge (vanaf 6 jaar) hoe zij hun leefomgeving waarderen. In dit onderzoek zijn vier domeinen betrokken die bepalend zijn voor de beleving van leefbaarheid: het wonen en de woonomgeving, het voorzieningenniveau, het sociale klimaat en het organiserend vermogen van de dorpsgemeenschap. Het doel van dit onderzoek was om de Vereniging Plaatselijk Belang De Voortuitgang te adviseren over hoe de kwaliteit van de leef- en woonomgeving te verbeteren. Die adviezen zijn te vinden in het rapport "Veur en deur ons saomen. Advies voor Nieuw-Balinge" van J. Rozema (2012).
A year later, in 2013, the Westerkwartier Area Cooperative was established – a new form of cooperation at the regional level, involving hundreds of dairy farmers, other SMEs, Terra MBO as the representative of the knowledge institutions in the region, the National Forest Service in the Netherlands (‘Staatsbosbeheer’), the Groningen Countryside Association (‘Landschapsbeheer Groningen’) and, later on, the De Zijlen healthcare institution. A year later, this initiative was followed by the establishment of the Southwest Drenthe Area Cooperative, another formalised multi-stakeholder cooperative on a large scale, bound together by a shared agenda. The members of these two new cooperatives sought to bring together and strengthen local and sectoral initiatives at the regional level. Because of their close cooperation with knowledge institutions, they hoped that practice-based research would yield a lot of results. At the many evening meetings and during workshops, spirited debates were held about new concepts such as bio-based economy, new concepts in food and health, alternative methods of energy production, but also ways of improving the quality of life in the region, strengthening the tourism industry and creating jobs for young people. Those involved were all too aware that the existing educational and research institutes and government agencies, and the organisational structures used by businesses, tend to do more harm than good, which led to the call for Next Education, Next Governance and Next Business. It became apparent from these discussions that there were many knowledge questions to be explored, and the need arose for a permanent link with the knowledge institutions through the establishment of a separate professorship focused on sustainable and cooperative entrepreneurship for the benefit of the entrepreneurs involved as well as for the education sector, the government and the general public. This is how the Sustainable Cooperative Entrepreneurship professorship came about, as part of the Sustainable Financial Management professorship chaired by Dr Margreet Boersma at Hanze University of Applied Sciences Groningen’s School of Financial and Economic Management. I am honoured to be giving this new professorship shape, and I would like to point out that I will not be doing this on my own – I am only the figurehead of a very substantial group of innovative and ambitious entrepreneurs, students, lecturers, public servants, citizens and colleagues. The Innovation Army is marching. And if you are not a part of it yet, now is the time to get involved!
In het Nationaal Park Drentsche Aa startte in 2021 het driejarige programma “Energietransitie en participatie’. Hierin staan de opvattingen van bewoners en hun energie-initiatieven centraal: Wat vinden inwoners kwaliteiten op gebieds- en dorpsniveau? Hoe wil men hier in het kader van de energietransitie mee omgaan? Welke concrete projecten kunnen zij hieruit ontplooien? Voor de uitvoering van dit programma maken zij graag gebruik van de integrale methodiek zoals beschreven in het werkboek “WI’J DOONT! Samen energie steken in onze waardevolle gebouwen, dorpen en landschappen”. Met dit nieuwe werkboek kunnen lokale gemeenschappen zelf, vanuit de kracht van hun dorp en erfgoedkwaliteiten, een energievisie en concrete plannen ontwikkelen. Het werkboek is gereed voor toepassing in een pilot. Omdat binnen het programma geen ruimte is voor de (inhoudelijke) ondersteuning van het werkboek wordt in dit KIEM-project een training ontwikkeld voor gebruikers en procesbegeleiders. Dit KIEM-project heeft op verschillende manieren een vernieuwend karakter: - Lokale gemeenschappen zijn centrale besluitvormers over energieplannen en niet slechts een partij die inspreekt op een plan van overheid of energiebedrijven. - Verschillende disciplines werken samen: energie, gebouwd erfgoed en landschappelijk erfgoed. In de huidige praktijk werken deze vaak na elkaar. - Vanuit een theoretisch perspectief is het werkboek het eerste integrale instrument dat aansluit bij de ‘erfgoed als ruimtelijke vector-benadering’. In dit KIEM-project vindt de eerste toepassing plaats. - Met de training en begeleiding heeft dit KIEM-project een directe impact op de praktijk, wat de lokaal gedragen energietransitie ten goede komt. De consortiumpartners voor dit project zijn de Hanzehogeschool Groningen, de Drentse vereniging voor Dorpsbelangen en Dorpshuizen (BOKD), de Natuur- en Milieufederatie Drenthe (NMFD). Daarnaast zullen enkele externe partijen worden ingehuurd voor inhoudelijke ondersteuning van de lokale gemeenschappen (de deelnemers).
In het Nationaal Park Drentsche Aa startte in 2021 het driejarige programma “Energietransitie en participatie’. Hierin staan de opvattingen van bewoners en hun energie-initiatieven centraal: Wat vinden inwoners kwaliteiten op gebieds- en dorpsniveau? Hoe wil men hier in het kader van de energietransitie mee omgaan? Welke concrete projecten kunnen zij hieruit ontplooien? Voor de uitvoering van dit programma maken zij graag gebruik van de integrale methodiek zoals beschreven in het werkboek “WI’J DOONT! Samen energie steken in onze waardevolle gebouwen, dorpen en landschappen”. Met dit nieuwe werkboek kunnen lokale gemeenschappen zelf, vanuit de kracht van hun dorp en erfgoedkwaliteiten, een energievisie en concrete plannen ontwikkelen. Het werkboek is gereed voor toepassing in een pilot. Omdat binnen het programma geen ruimte is voor de (inhoudelijke) ondersteuning van het werkboek wordt in dit KIEM-project een training ontwikkeld voor gebruikers en procesbegeleiders.Dit KIEM-project heeft op verschillende manieren een vernieuwend karakter:- Lokale gemeenschappen zijn centrale besluitvormers over energieplannen en niet slechts een partij die inspreekt op een plan van overheid of energiebedrijven.- Verschillende disciplines werken samen: energie, gebouwd erfgoed en landschappelijk erfgoed. In de huidige praktijk werken deze vaak na elkaar.- Vanuit een theoretisch perspectief is het werkboek het eerste integrale instrument dat aansluit bij de ‘erfgoed als ruimtelijke vector-benadering’. In dit KIEM-project vindt de eerste toepassing plaats.- Met de training en begeleiding heeft dit KIEM-project een directe impact op de praktijk, wat de lokaal gedragen energietransitie ten goede komt.De consortiumpartners voor dit project zijn de Hanzehogeschool Groningen, de Drentse vereniging voor Dorpsbelangen en Dorpshuizen (BOKD), de Natuur- en Milieufederatie Drenthe (NMFD). Daarnaast zullen enkele externe partijen worden ingehuurd voor inhoudelijke ondersteuning van de lokale gemeenschappen (de deelnemers).In het Nationaal Park Drentsche Aa startte in 2021 het driejarige programma “Energietransitie en participatie’. Hierin staan de opvattingen van bewoners en hun energie-initiatieven centraal: Wat vinden inwoners kwaliteiten op gebieds- en dorpsniveau? Hoe wil men hier in het kader van de energietransitie mee omgaan? Welke concrete projecten kunnen zij hieruit ontplooien? Voor de uitvoering van dit programma maken zij graag gebruik van de integrale methodiek zoals beschreven in het werkboek “WI’J DOONT! Samen energie steken in onze waardevolle gebouwen, dorpen en landschappen”. Met dit nieuwe werkboek kunnen lokale gemeenschappen zelf, vanuit de kracht van hun dorp en erfgoedkwaliteiten, een energievisie en concrete plannen ontwikkelen. Het werkboek is gereed voor toepassing in een pilot. Omdat binnen het programma geen ruimte is voor de (inhoudelijke) ondersteuning van het werkboek wordt in dit KIEM-project een training ontwikkeld voor gebruikers en procesbegeleiders.Dit KIEM-project heeft op verschillende manieren een vernieuwend karakter:- Lokale gemeenschappen zijn centrale besluitvormers over energieplannen en niet slechts een partij die inspreekt op een plan van overheid of energiebedrijven.- Verschillende disciplines werken samen: energie, gebouwd erfgoed en landschappelijk erfgoed. In de huidige praktijk werken deze vaak na elkaar.- Vanuit een theoretisch perspectief is het werkboek het eerste integrale instrument dat aansluit bij de ‘erfgoed als ruimtelijke vector-benadering’. In dit KIEM-project vindt de eerste toepassing plaats.- Met de training en begeleiding heeft dit KIEM-project een directe impact op de praktijk, wat de lokaal gedragen energietransitie ten goede komt.De consortiumpartners voor dit project zijn de Hanzehogeschool Groningen, de Drentse vereniging voor Dorpsbelangen en Dorpshuizen (BOKD), de Natuur- en Milieufederatie Drenthe (NMFD). Daarnaast zullen enkele externe partijen worden ingehuurd voor inhoudelijke ondersteuning van de lokale gemeenschappen (de deelnemers).