(summary in English is included)
MULTIFILE
In dit artikel worden de posities van verschillende actoren, die actief zijn op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en assurance, geïdentificeerd en geanalyseerd. De nadruk wordt momenteel gelegd op vrijwillige activiteiten op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en het rapporteren over deze activiteiten, ondanks dat een nieuwe richtlijn op Europees niveau bepaalde Nederlandse ondernemingen verplicht te rapporteren over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Door het vrijwillige karakter van rapportages over maatschappelijk verantwoord ondernemen en het ontbreken van formele regelgeving is er een verhoogd risico dat bedrijven misbruik maken van mvo-rapportages voor bijvoorbeeld zakelijk of persoonlijk gewin. De verwachting is echter dat het belang en de kwaliteit van mvo-rapportages zal toenemen in de nabije toekomst om transparantie te verhogen binnen verschillende branches en sectoren. Hierdoor kunnen mvo-rapportages en de controle hierop ingezet worden om onethisch gedrag te verminderen en meer openheid van zaken te geven hoe ondernemingen te werk gaan.
Het lectoraat noemt dit Next Education, Next Governance en Next Business. Het lectoraat is nauw verbonden met Buurtsamenwerking Helpman/de Wijert, waarin alle hiervoor genoemde modellen tot uiting komen. In de Buurtsamenwerking wordt gezamenlijk een weg gezocht om ondernemers, overheid, wijkbewoners en onderwijs met elkaar te verbinden om samen te werken aan toepasbare oplossingen voor actuele vraagstukken.Aan de Buurtsamenwerking Helpman/de Wijert is de Innovatiewerkplaats verbonden. Annet Muller-ter Veen is als manager van de Innovatiewerkplaats verantwoordelijk voor het operationaliseren van de verbinding tussen alle partijen. Daarvoor vertaalt zij actuele vraagstukken naar concrete projecten, waarbij zich Community’s of Innovative Learners (COIL’s) vormen vanuit de participanten van het onderwijs, overheid, ondernemers en wijkbewoners. Als
MULTIFILE
Het BiCoNet project heeft als doel om MKB’s te ondersteunen bij het gebruik van AI om hun bestaande bedrijven te moderniseren om ze duurzamer te maken en hun CO2-voetafdruk te verbeteren.BiCoNet loopt in 2 fasen: De eerste fase duurt 1 jaar en loopt tot mijlpaal 1. Deze fase is een proof of concept. Het doel van de eerste fase is om aan te tonen hoe BiCoNet werkt en wat de kwaliteit van de resultaten is. Daartoe zal een AI- ondersteund duurzame businessmodellen worden ontwikkeld voor elk van de 3 sectoren van de maakindustrie tegen de tijd dat mijlpaal 1 is bereikt. Het gebruik van AI in de productie zal voor drie bedrijven worden geïmplementeerd in de vorm van testbare prototypes. Daarnaast zal intensief overleg over het gebruik van AI in de productie worden gevoerd met 10 MKB's in de proof-of-conceptfase om de overdrachtprestaties van BiCoNet te illustreren. Als BiCoNet op 31.12.2024 zijn doelen niet heeft bereikt, kan het project na een jaar worden beëindigd - go/no-go beslissing.Als het project doorgaat, zal BiCoNet nog eens 9 duurzame bedrijfsgebieden voor het MKB ontwikkelen en intensief overleg voeren met nog eens 40 bedrijven. BiCoNet vormt een netwerk met alle lopende programma's en projecten op het gebied van duurzaamheid en AI, bijv. Oost-NL en CESI-ON. Om de kosten-batenverhouding van BiCoNet te verbeteren, is het projectbedrag teruggebracht tot 6,905 miljoen euro.BiCoNet bestaat uit vier onderwijsinstellingen en vijf andere ondernemende projectpartners. Elke partner heeft specifieke competenties die nodig zijn voor de ontwikkeling van op AI gebaseerde duurzame businessmodellen. De negen projectpartners werken grensoverschrijdend samen. Daarnaast zullen nog eens 9 MKB-bedrijven in BiCoNet worden geïntegreerd door middel van proefprojecten. Er zullen overdrachtsevenementen over het gebruik van AI om de duurzaamheid van bestaande businessmodellen te verbeteren worden gehouden voor meer dan 1.000 bedrijven.
Voor het duurzaam, weerbaar en veerkrachtig houden van onze economie, moeten we haast maken met het concept circulaire economie. In een circulaire economie blijven grondstoffen en producten zo lang mogelijk in omloop en worden deze gedurende hun levensloop zo optimaal mogelijk benut. De transitie naar een circulaire economie biedt potentieel grote kansen voor MKB bedrijven zoals toegang tot nieuwe markten, innovatiekracht, toekomstbestendigheid en kansen op nieuwe samenwerkingsverbanden in de keten. Het MKB ziet zich echter geconfronteerd met tal van lastige vraagstukken. Voorbeelden zijn: hoe organiseer ik het circulair maken van mijn (nu nog lineaire) product? Wat voor consequenties heeft dat voor mijn businessmodel en mijn bedrijfsvoering? Wat betekent het voor mijn toeleveranciers en klanten? Hoe financier ik deze transitie? Het RAAK project “Circulair ondernemen: van concept naar praktijk” wil een nuttige bijdrage leveren aan duurzame economische groei van het MKB-bedrijfsleven. Het project heeft als doel ondernemers handvaten te bieden om stapsgewijs en weloverwogen tot een circulaire bedrijfsvoering te komen. De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe kan het concept circulaire economie voor het MKB worden vertaald in een praktische aanpak voor circulair ondernemen met aandacht voor materiaalgebruik, verdienmodellen en marketingstrategieën? Het project is een interdisciplinaire samenwerking tussen de vakgebieden bedrijfskunde, commerciële economie, psychologie en toegepaste natuurwetenschappen binnen Fontys Hogescholen en de Hogeschool van Amsterdam. De vijftien participerende (MKB) bedrijven en startups zijn actief als producent en/of ontwerper van (duurzame) producten of richten zich op de verwerking van afval- en reststromen. Alle bedrijven beogen het concept circulair ondernemen beter te integreren in de eigen bedrijfsvoering. Daarnaast zijn onderzoekstichting Our Common Future 2.0, ontwikkelingsmaatschappij Brainport Development, de regionale Rabobank Eindhoven-Veldhoven, werkgeversvereniging VNO-NCW en samenwerkingsverband DOE Eindhoven als partners betrokken. Diverse gemeenten en de provincie Noord-Brabant ondersteunen het project van harte. In het project zal bestaande kennis toepasbaar worden gemaakt en zal nieuwe kennis worden ontwikkeld om binnen het MKB te komen tot een meer circulaire bedrijfsvoering. Verder zal verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten plaatsvinden en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders. Er zullen circa 10 docent-onderzoekers van de hogescholen en circa 100 studenten betrokken worden, die in de vorm van studentenprojecten, stages en afstudeeronderzoeken werken aan circulaire vraagstukken direct uit de beroepspraktijk.
Met het rijksbrede programma ‘Nederland Circulair in 2050’ wil de Rijksoverheid een omslag maken naar een circulaire economie, met als uitgangspunt 50% minder verbruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen) in 2030. In hun voorbeeldfunctie tegenover bedrijven en consumenten hebben overheidsorganisaties als doel gesteld om in 2020 slechts 35% restafval te genereren binnen hun bedrijfsvoering. Een afdeling Facility Management, gericht op ondersteuning van het primaire proces, kan daaraan een belangrijke bijdrage leveren. Maar hoe doe je dat? Facilitaire professionals van overheidsorganisaties ervaren knelpunten die hen belemmeren om de doelstellingen te behalen. Zij vinden het bijvoorbeeld lastig om de circulaire gedachte en circulair gedrag in alle schakels van het bedrijfsproces te stimuleren. En beschikken niet altijd over de juiste kennis om gericht actie te ondernemen. In dit project wordt dan ook handelingsgericht onderzoek verricht rondom de vraag: “Met welk handelingsprotocol kunnen facilitaire professionals van de Rijksoverheid duurzaam gebruikersgedrag stimuleren, de afval- en grondstofstromen verduurzamen en daarmee bijdragen aan een circulaire bedrijfsvoering?” De projectpartners Dienst Justitiële Inrichtingen en FM Haaglanden willen samen met De Haagse Hogeschool een handelingsprotocol ontwikkelen zodat facilitaire professionals de circulaire bedrijfsvoering binnen overheidsorganisaties kunnen optimaliseren. Het project speelt daarmee in op de huidige handelingsverlegenheid bij facilitaire professionals die in zeer korte tijd de ambitie van 35% restafval in 2020 dienen te halen. De urgentie van het project is daarmee zeer groot. In twee jaar ontwikkelt De Haagse Hogeschool dit handelingsprotocol samen met de projectpartners. Het projectplan bestaat uit activiteiten die zijn gericht op 1) het inventariseren en stimuleren van duurzaam gedrag bij eindgebruikers, 2) het inventariseren en stimuleren van duurzaam gedrag bij facilitaire professionals, 3) het ontwikkelen en toepassen van een praktisch handelingsprotocol voor facilitaire professionals van de Rijksoverheid en 4) het dissemineren in praktijk, onderwijs en onderzoek.