From an evidence-based perspective, cardiopulmonary exercise testing (CPX) is a well-supported assessment technique in both the United States (US) and Europe. The combination of standard exercise testing (ET) (ie, progressive exercise provocation in association with serial electrocardiograms [ECG], hemodynamics, oxygen saturation, and subjective symptoms) and measurement of ventilatory gas exchange amounts to a superior method to: 1) accurately quantify cardiorespiratory fitness (CRF), 2) delineate the physiologic system(s) underlying exercise responses, which can be applied as a means to identify the exercise-limiting pathophysiologic mechanism(s) and/or performance differences, and 3) formulate function-based prognostic stratification. Cardiopulmonary ET certainly carries an additional cost as well as competency requirements and is not an essential component of evaluation in all patient populations. However, there are several conditions of confirmed, suspected, or unknown etiology where the data gained from this form of ET is highly valuable in terms of clinical decision making
DOCUMENT
From an evidence-based perspective, cardiopulmonary exercise testing (CPX) is a well-supported assessment technique in both the United States (US) and Europe. The combination of standard exercise testing (ET) [i.e. progressive exercise provocation in association with serial electrocardiograms (ECGs), haemodynamics, oxygen saturation, and subjective symptoms] and measurement of ventilatory gas exchange amounts to a superior method to: (i) accurately quantify cardiorespiratory fitness (CRF), (ii) delineate the physiologic system(s) underlying exercise responses, which can be applied as a means to identify the exercise-limiting pathophysiological mechanism(s) and/or performance differences, and (iii) formulate function-based prognostic stratification. Cardiopulmonary ET certainly carries an additional cost as well as competency requirements and is not an essential component of evaluation in all patient populations. However, there are several conditions of confirmed, suspected, or unknown aetiology where the data gained from this form of ET is highly valuable in terms of clinical decision making.1
DOCUMENT
Objective: In myocardial perfusion single-photon emission computed tomography (SPECT), abdominal activity often interferes with the evaluation of perfusion in the inferior wall, especially after pharmacological stress. In this randomized study, we examined the effect of carbonated water intake versus still water intake on the quality of images obtained during myocardial perfusion images (MPI) studies. Methods: A total of 467 MIBI studies were randomized into a carbonated water group and a water group. The presence of intestinal activity adjacent to the inferior wall was evaluated by two observers. Furthermore, a semiquantitative analysis was performed in the adenosine subgroup,using a count ratio of the inferior myocardial wall and adjacent abdominal activity. Results: The need for repeated SPECT in the adenosine studies was 5.3 % in the carbonated water group versus 19.4 % in the still water group (p = 0.019). The inferior wall-to-abdomen count ratio was significantly higher in the carbonated water group compared to the still water group (2.11 ± 1.00 vs. 1.72 ± 0.73, p\0.001). The effect of carbonated water during rest and after exercise was not significant. Conclusions: This randomized study showed that carbonated water significantly reduced the interference of extra-cardiac activity in adenosine SPECT MPI. Keywords: Extra-cardiac radioactivity, Myocardial SPECT, Image quality enhancement, Carbonated water
DOCUMENT
Om een nieuwe economie te realiseren die zowel aardse grenzen respecteert als voorziet in menselijke behoeftes, is nieuw ondernemerschap nodig. Huidige vormen van eigenaarschap belemmeren pionierende ondernemers. Nieuwe vormen van eigenaarschap kunnen deze ondernemers helpen. Steward-Ownership (SO) lijkt hiervoor geschikt en wint bovendien aan populariteit in Nederland. Uit onderzoek blijkt dat SOpositieve effecten heeft voor eigenaren en werknemers, het is echter nog niet bekend of SO ook daadwerkelijk helpt in het realiseren van de transitie naar een duurzame economie en wat de effecten zijn op andere stakeholders. Het doel van dit onderzoek is om uit te zoeken in welke mate en op welke manier bedrijven met SO een bedrage leveren aan de transitie naar de nieuwe economie. De onderzoeksvraag luidt: Welke inzichten levert het beschrijven en evalueren van de Common Good-thema’s bij een aantal SO-bedrijven op over de waarde van SO voor deze en andere MKB-bedrijven die overwegen om SO in te zetten als eigendomsvorm voor hun onderneming? We gebruiken daarvoor de Common Good Matrix (CGM),een gevalideerde methode om brede impact vast te stellen. In het onderzoek wordt samengewerkt met 3 MKB-praktijkpartners, te weten We are Stewards, Bord & Stift en NCR. Dit onderzoek is een verkennend onderzoek. Op basis van de uitkomsten zal een meerjarig onderzoeksproject worden opgesteld, om de betekenis van nieuwe vormen van eigenaarschap voor de nieuwe economie te onderzoeken.
De basis voor een goede hechting tussen ouder en kind vindt zijn oorsprong al in de vroege babytijd, en levert de bouwstenen voor de ontwikkeling tot een gezonde en autonome volwassene. Wanneer ouders in staat zijn om een juiste interpretatie te geven aan het gedrag van een baby, zullen zij beter in staat zijn om sensitief te reageren op de behoeftes van de baby. Wanneer een juiste interpretatie door de ouders niet voldoende lukt, zorgt dit vaak voor nog meer stress bij de baby, leidend tot een vicieuze cirkel. Te meer omdat deze groep zichzelf niet kan verduidelijken, is een goede diagnostiek in de thuissituatie nodig om tot de juiste holistische theorie en passende interventie te komen en gezonde ontwikkeling te bevorderen. Systemen voor fysiologische stress beoordeling bij baby’s worden momenteel in klinisch wetenschappelijk onderzoek toegepast. Deze methodologie geeft inzicht in de aanwezigheid van stress over de afgelopen maanden, maar levert geen inzichten in de acute mate van stress. Dit kan nu enkel in ziekenhuizen worden gedaan d.m.v. opplakbare ECG sensoren, welke niet geschikt zijn voor de thuissituatie. Beide methoden leggen geen relatie met de patronen en oorzaken van stress, zoals omgevingsfactoren uit de thuissituatie. Hier worden op dit moment alleen subjectieve indicatiemethoden gebruikt, zoals observatie, ouders moeten vragenlijsten invullen en/of een dagboek bijhouden. In dit KIEM-project werken Saxion lectoraat Sustainable & Functional Textiles, Universiteit Twente vakgroep Human Media Interaction, IMH Nederland en Mentech Innovation samen aan de verkennende ontwikkeling van een meetsysteem. Een non-invasief, textiel meetsysteem dat de baby's over langere tijd kan monitoren in de thuissituatie en direct kan aangeven wanneer er stress ontstaat. Door direct te kunnen constateren wordt het mogelijk, in combinatie met de observaties/vragenlijsten, stress te verbinden aan omgevingsfactoren en kan de oorzaak van stress worden achterhaald.