A first episode of psychosis (FEP) is a stressful, often life-changing experience. Scarce information is available about personal preferences regarding their care needs during and after a FEP. Whereas a more thorough understanding of these preferences is essential to aid shared decision-making during treatment and improve treatment satisfaction. Methods: Face-to-face interviews with participants in remission of a FEP were setup, addressing personal preferences and needs for care during and after a FEP. The interviews were conducted by a female and a male researcher, the latter being an expert with lived experience. Results: Twenty individuals in remission of a FEP were interviewed, of which 16 had been hospitalized. The distinguished themes based on personal preferences were tranquility, peace and quietness, information, being understood, support from significant others, and practical guidance in rebuilding one's life. Our findings revealed that the need for information and the need to be heard were often not sufficiently met. For 16/20 participants, the tranquility of inpatient treatment of the FEP was pre-dominantly perceived as a welcome safe haven. The presence and support of family and close friends were mentioned as an important factor in the process of achieving remission.
MULTIFILE
Een signaleringsplan en werkprotocol voor preventie psychotische terugval.
MULTIFILE
Verpleegkundig specialisten (VS) hebben in Nederland, net als in andere landen, sinds enige tijd hun plaats veroverd in de gezondheidszorg. In de ggz komt de VS onder meer in aanraking met cliënten met een eerste psychose. In dit literatuuronderzoek is gekeken naar het effect van de interventies tijdens de eerste psychose en de rol van de VS daarbij.
LINK
In Nederland lijdt bijna één op de honderd mensen aan schizofrenie. Per jaar krijgen ongeveer drieduizend mensen deze diagnose. Ongeveer twintig tot dertig procent van de cliënten die behandeld wordt met de gangbare antipsychotica blijft last houden van positieve en/of negatieve psychotische verschijnselen en een verminderd functioneren. Dit noemen we aanhoudende psychose. Cliënten met aanhoudende psychose zijn doorgaans lang in behandeling en hebben vaak vele teleurstellingen te verwerken gekregen. Herstel en een betere toekomst zijn mogelijk bij aanhoudende psychose, maar helaas wordt effectieve behandeling voor deze cliëntengroep vaak te laat of onvolledig aangeboden. Om de kwaliteit van zorg voor deze cliëntengroep te verbeteren, is STAP ontwikkeld. STAP is een afkorting voor Specialistisch Traject Aanhoudende Psychose en staat symbool voor ‘stappen blijven zetten’ of ‘doorgaan’. Met STAP bieden we hoop. Dit is belangrijk zodat de cliënt weer nieuwe stappen in zijn leven durft te zetten. STAP is bedoeld als een gepersonaliseerd programma. Wij verwachten dat STAP psychotische verschijnselen kan verminderen en het herstelvermogen en maatschappelijk functioneren van cliënten kan versterken. Dit handboek geeft informatie over de achtergrond, de methodiek en toepassing van STAP. Het biedt hulpverleners een strategie om de kwaliteit van zorg voor cliënten met aanhoudende psychose te verbeteren. STAP is gebaseerd op de principes van Zorg in Samenwerking (ZiS). ZiS is oorspronkelijk ontwikkeld in de eerste lijn in de Verenigde Staten (in het Engels: Collaborative Care). Uit onderzoek is gebleken dat ZiS bij cliënten met depressieve stoornissen, bipolaire stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen positieve resultaten liet zien. STAP wordt als onderdeel van een promotieonderzoek van Reinier van Arkel, de Vrije Universiteit van Amsterdam en Hogeschool Inholland binnen Reinier van Arkel geïmplementeerd in VIP- en FACT teams. STAP is het eerste ZiS programma voor cliënten met aanhoudende psychose. Met het promotieonderzoek wordt tussen 2020 en 2023 onderzocht of het lukt om STAP op een goede manier in de praktijk te implementeren, welk effect STAP heeft op cliënten met aanhoudende psychose en of cliënten en naastbetrokkenen tevreden zijn over STAP. Op basis van de resultaten van het promotieonderzoek wordt STAP doorontwikkeld. De wijzigingen zullen verwerkt worden in een herziene versie van het handboek. Het handboek is een handreiking voor hulpverleners en heeft het doel om te informeren over STAP en de manier waarop STAP in de praktijk moet worden gebracht.
DOCUMENT
Bespreking academisch proefschrift N. Boonstra (RU Groningen). Dit proefschrift heeft als centraal thema de vroegtijdige onderkenning van de eerste psychotische symptomen bij psychiatrische patiënten. Een centrale behandeldoelstelling hierbij is om de duur van de onbehandelde psychose (Duration of Untreated Psychosis, afgekort DUP) zo kort mogelijk te Iaten zljn. De DUP verwljst naar de tijd die verstrljkt tussen de eerste manifestatie van psychotische symptomen en het moment waarop een hlerblj passende behandeling start. Een kortere DUP blijkt samen te hangen met een betere prognose van de ziekte, zich ultend in een vroegere en betere remissie, minder psychotische terugval, minder cognitleve achteruitgang, minder psychotische symptomen en beter sociaal functioneren.
DOCUMENT
Het boek is een verkenning, beschrijving en evaluatie van de mogelijkheden tot “herstel” na psychische crisis(sen), waarbij de ervaringsdeskundigheid van de auteur een belangrijke rol speelt. Wilma Boevink begint haar proefschrift met een persoonlijk verhaal over haar ervaringen in de ggz, waarna in het eerste deel het herstelconcept wordt verkend. Met herstel wordt het persoonlijke proces van het herwinnen van controle over het eigen leven na een psychische crisis bedoeld. Het door de cliëntenbeweging ontwikkelde concept wil een hoopvol perspectief bieden op een betekenisvol leven. Niet genezing maar het ontwikkelen van nieuwe mogelijkheden, een nieuwe richting en meer invloed op het eigen leven staan centraal.
MULTIFILE
Tien jaar geleden ging het eerste vangnetwerk van start in Rotterdam Charlois, als manier om eenzaamheid in de wijk tegen te gaan. Inmiddels krijgen deze netwerken in verschillende regio’s voet aan de grond. Initiatiefnemer en sociaal werker Jenny Zwijnenburg onderzocht de werkzame elementen van deze manier van werken, zodat iedereen zijn eigen vangnetwerk kan beginnen.
LINK
Bespreking van boek 'Professionele oordeelsvorming in het sociaal domein' van A. van Montfoort.
DOCUMENT
Logopedisten en klinisch linguïsten onderzoeken de taalontwikkeling van jonge kinderen met een vermoedelijke of al vastgestelde taalontwikkelingsstoornis. Ze onderzoeken ook de taalvaardigheid van personen met afasie. Naast gestandaardiseerde tests worden samples spontane taal geanalyseerd. Hiervoor worden uitingen ontlokt aan de patiënten via vaste protocollen. De sessies worden opgenomen, getranscribeerd en vervolgens grammaticaal geanalyseerd. Bij de grammaticale analyse wordt bepaald welke soorten constructies en fouten voorkomen en in welke mate, en dit wordt vergeleken met een norm. Taal- en spraaktechnologie (TST) kan er in prin-cipe aan bijdragen om het proces van transcriptie en grammaticale analyse efficiënter te maken en mogelijk zelfs om de kwaliteit van de assessments te verhogen. In dit artikel richten we ons op de mogelijkheden van TST voor de analyse van kindertaal.
LINK
Bespreking van Kolenberg, A. (2011). Gewoon doen! GGz jongeren over werk en opleiding: Platform GGZ.
DOCUMENT