De eiwitbehoefte wordt voornamelijk bepaald door de hoeveelheid vetvrije massa (VVM) in het lichaam. In de praktijk wordt de eiwitbehoefte echter gebaseerd op het lichaamsgewicht. In dit onderzoek is de eiwitbehoefte op basis van gemeten VVM vergeleken met de eiwitbehoefte bepaald op basis van gemetenlichaamsgewicht, gecorrigeerd lichaamsgewicht en geschatte VVM met de formule van Gallagher. De onderzoeksvraag luidde: ‘Welke methoden om de eiwitbehoefte te berekenen zijn het beste vergelijkbaar met de referentiemethode: gemeten VVM x 1,5 g eiwit/kg?’MethodeDeze vraag werd onderzocht in twee populaties. De eerste populatie was de ANAC-populatie (Amsterdam Nutritional Assessment Center, Hogeschool van Amsterdam): relatief gezonde volwassenen met overgewicht en obesitas. De tweede populatie was de VUmc-populatie: klinische en poliklinische patiënten met zeer uiteenlopende ziektebeelden. De VVM werd gemeten met BOD POD (ANAC) en bio-elektrische impedantie-analyse (BIA) (VUmc). Drie methoden om de eiwitbehoefte te berekenen werden vergeleken met de referentiemethode (gemeten VVM x 1,5 g eiwit/kg):A. Gemeten lichaamsgewicht x 1,2 g eiwit/kgB. Gecorrigeerd lichaamsgewicht x 1,2 g eiwit/kg (correctie: gewicht bij BMI 20 voor personen met ondergewicht(BMI<18,5) en gewicht bij BMI 27,5 voor personen met overgewicht (BMI>30))C. Geschatte VVM x 1,5 g eiwit/kg. De schatting is uitgevoerd met de formule van Gallagher.De gemiddelde afwijking met spreiding en standaardafwijking werd gebruikt om de validiteit te toetsen van de drie methoden om de eiwitbehoefte te berekenen. Een over- of onderschatting van 5% werd gedefinieerd als klinisch relevant.ResultatenDe afwijking bij methode A was klein in de groep met ondergewicht en groot bij de groep met overgewicht en obesitas. Slechts bij 1% van de obese personen werd de eiwitbehoefte met methode A juist geschat. Dit verbeterde met methode B naar 15-33%. Methode C was voor alle groepen, met uitzondering van depersonen met ondergewicht, het gunstigst. De afwijking varieerde van 14 gram onderschatting tot 28 gram overschatting. Bij 38-54% van de personen met overgewicht en obesitas werd de eiwitbehoefte juist geschat.ConclusieEr is vooral bij overgewicht en obesitas een forse variatie tussen de verschillende methoden voor het berekenen van de eiwitbehoefte. De berekening van de eiwitbehoefte op basis van de gemeten VVM heeft de voorkeur. Als dit niet mogelijk is, volstaat bij deze groep een aanpassing van het gewicht in de berekening naar een gewicht bij BMI 27,5 niet. Toepassing van de formule van Gallagher om de VVM te schatten en daarmee de eiwitbehoefte te berekenen, geeft vooral voor personen met overgewicht en obesitas een betereovereenkomst met de eiwitbehoefte per kilogram gemeten VVM.
DOCUMENT
Whitepaper van het project ConsuBETER, waarin cijfers,oorzaak en gevolg, eiwitbehoefte en -inname en mogelijke oplossingsrichtingen worden besproken.
DOCUMENT
Voor het ConsuBETER project is kwalitatief onderzoek gedaan onder ouderen naar hun kennis over eiwit en eiwitbehoefte en hun voorkeuren voor eiwitrijke voeding.In dit artikel zetten de onderzoekers de meest opvallende resultaten op een rij en geven ze inzicht in belemmeringen en kansen om de eiwitinname bij ouderen te verbeteren.
DOCUMENT
Zakboek Diëtetiek is bestemd voor diëtisten en andere (para)medici uit alle sectoren van de zorg. Het geeft een overzicht van definities, normaalwaarden en afkappunten voor een optimale diagnostiek van de voedingstoestand. Daarbij bestrijkt het alle domeinen van het diëtistische onderzoek: het somatische, functionele, psychische en sociale. Het zakboek biedt de zorgverlener handvatten voor analyse en behandelplan en voor het integreren van de diëtistische diagnose in het medische totaalbeeld. Vanuit de doelstelling om evidence based en uniform te werken is het Zakboek Diëtetiek ontwikkeld door de afdeling Diëtetiek & Voedingswetenschappen van het VU medisch centrum in Amsterdam.
DOCUMENT
Het doel van de studie Consumenten Bewuster Eiwitrijk was om Nederlandse ouderen bewuster te maken van het belang van voldoende eiwit bij gezond en vitaal ouder worden. Verder wilden we meer inzicht krijgen in hoe we hen kunnen ondersteunen, zodat ze zelf in staat zijn om goede keuzes te maken.
DOCUMENT
Tweedejaars Toegepast biologie studenten hebben onderzoek gedaan naar lisdodde als voer voor in de krekelkweek.
DOCUMENT
Deze docentenhandleiding hoort bij de lesmodule Boer en omgeving: Keuzes maken in een veranderende agrarische wereld. Dit materiaal is gebaseerd op de lessen Landbouw en Omgeving die door Ron Methorst zijn ontwikkeld voor de tweedejaars studenten Dier- en Veehouderij en Ondernemerschap aan de Aeres Hogeschool in Dronten. De meeste van deze studenten hebben veel ervaring in de agrarische sector. De lessen motiveren hen om kritisch na te denken over de sector en hun eigen waarden te onderzoeken, op basis waarvan zij onderbouwde keuzes (willen) maken.
DOCUMENT
Vanuit het ZEEVIVO project werd in werkpakket B, Bioraffinage, onderzoek gedaan naar het opwaarderen van eiwit uit zeewier. De hoofdvraag was: Hoe is uit zeewier een commercieel interessant eiwitconcentraat te extraheren met een eiwitgehalte van tenminste 60%? Om deze vraag te beantwoorden zijn optimalisatieproeven uitgevoerd in het laboratorium. Daarnaast zijn er extractieproeven op pilotschaal gedaan, gevolgd door het concentreren en zuiveren van de eiwitten in deze extracten met behulp van membraanfiltratie.
DOCUMENT
Logboekopdrachten bij lesmodule Boer en omgeving: Keuzes maken in een veranderende agrarische wereld. In deze module kijken we naar verleden, naar nu en naar ontwikkelingen van de landbouw voor de toekomst. We onderzoeken verschillende brillen die er zijn om naar landbouw en voedsel te kijken. Er is geen absolute ‘waarheid’ die we gaan ontdekken, we gaan de verschillende visies en perspectieven bekijken. Dit vraagt dus om kennis over die visies en perspectieven en om reflectie over wat er zo allemaal op je afkomt. Dit logboek helpt je om je eigen reflectie vast te leggen.
DOCUMENT
Eiwitten zijn een belangrijk onderdeel van alle cellen en weefsels in het lichaam, zoals spieren en organen, het zenuwstelsel, de botten en het bloed. Ze spelen verder een belangrijke rol in het lichaam als bijvoorbeeld enzymen, hormonen en bij de afweer en het transport van voedingsstoffen. Eiwitten kunnen in het lichaam ook gebruikt worden als energiebron. Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren. Vooral in de groei wordt veel weefsel opgebouwd en zijn veel aminozuren uit eiwit in de voeding nodig. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid voor eiwit voor volwassenen is gesteld op 0,8 g/kg lichaamsgewicht. Voor ouderen ligt deze aanbevolen hoeveelheid mogelijk wat hoger om de leeftijdsgerelateerdeafname van spiermassa tegen te gaan. In Nederland eten we over het algemeenruim voldoende eiwitten. Er zijn aanwijzingen dat een eiwitrijk dieet tijdenseen periode van gewichtsverlies gunstig kan zijn voor de lichaamssamenstelling(meer behoud van de vetvrije massa en meer verlies van de vetmassa) en dat eeneiwitrijke voeding kan helpen om na een periode van gewichtsverlies op gewichtte blijven. Aan de andere kant is een hogere inname van eiwit bij vrouwen geassocieerd met een hoger risico op diabetes. Verder lijkt een hogere inname van eiwit geen nadelig effect te hebben op de botmineraaldichtheid en op de nierfunctie (bij mensen zonder nierproblemen).
LINK