Naar aanleiding van het wetsvoorstel Leerlingvolgsysteem en diagnostische tussentijdse toets voortgezet onderwijs (kamerstuk 33661) heeft het ministerie van OCW aan het College voor Toetsen en Examens (het CvTE) de opdracht gegeven te starten met de ontwikkeling van een diagnostische tussentijdse toets (DTT). Het is de uitdrukkelijke wens van de staatssecretaris van OCW dat de DTT ontwikkeld wordt in nauwe samenwerking met het onderwijsveld. In september 2014 start daarom een meerjarige pilot. Samen met 150 VO-scholen (vmbo, havo en vwo) uit heel Nederland zal intensief en constructief worden samengewerkt aan de ontwikkeling van een voor scholen waardevolle en aantrekkelijke DTT. De DTT is bedoeld voor leerlingen aan het eind van de onderbouw in het voortgezet onderwijs (VO). Voor havo-vwo gaat het om een afname in leerjaar 3, voor het vmbo in leerjaar 2. De ontwikkeling van de DTT is gericht op de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. Het CvTE heeft de regie op de ontwikkeling en afname van de DTT. Stichting Cito is aangewezen als toetsontwikkelaar. Het CvTE heeft de taak om de inhoudelijke eisen voor een toets te specificeren in een toetswijzer. Op basis van de toetswijzer stelt het CvTE een constructieopdracht vast voor het construeren van de DTT. Ook geeft de toetswijzer aan leraren en schoolleiders informatie over de inhoud van de DTT. Het CvTE heeft voor elk van de drie doorstroomrelevante vakken Nederlands, Engels en wiskunde een toetswijzercommissie ingesteld om de toetswijzer tot stand te brengen. In deze toetswijzercommissies nemen inhoudsexperts en leraren uit het betreffende onderwijs zitting. De commissies hebben elk een toetswijzer ontwikkeld. Het kader dat het CvTE daarvoor gesteld heeft, is: de inhoud van de toetswijzer dient gebaseerd te zijn op de concept-tussendoelen (SLO, 2012).
DOCUMENT
Interview Door Berthold van Maris in Onze Taal van sept. 2015, over Engels op de basisschool
LINK
Veel leerkrachten in de onderbouw staan positief tegenover ‘early English’, maar zoeken naar de juiste manier vaan aanbieden. Moeten de lessen helemaal in het Engels worden gegeven?
LINK
Vroeg Engels groeit snel in het basisonderwijs, mede door nieuw overheidsbeleid. Veel scholen zijn enthousiast begonnen, maar hebben behoefte aan informatie en richtlijnen op school- en leerkrachtniveau om te zorgen voor doorontwikkeling en borging. Handboek vvto is het resultaat van een vruchtbare landelijke samenwerking tussen scholen, opleiders en onderzoekers, onder leiding van het Europees Platform. Het boek slaat een brug tussen wetenschappelijke kennis en good practices aan de ene kant en de behoeften van scholen aan de andere kant. Dat maakt het tot een uniek naslagwerk voor het gehele scholenveld, inclusief opleiding en nascholing. Handboek vvto bestaat uit drie delen. Deel I bevat een overzicht van (inter)nationale en wetenschappelijke ontwikkelingen rond vvto. Deel II werkt toe naar de praktijk. Het gaat in op didactiek, organisatie en effecten van vvto, curriculumopbouw en kwaliteitsbeleid. In deel III worden praktijkvoorbeelden gegeven en uitwerkingen van een aantal specifieke thema’s voor vvto, zoals differentiatie, dyslexie, excellentie en nieuwe media.
DOCUMENT
Vroeg Engels groeit snel in het basisonderwijs, mede door nieuw overheidsbeleid. Veel scholen zijn enthousiast begonnen, maar hebben behoefte aan informatie en richtlijnen op school- en leerkrachtniveau om te zorgen voor doorontwikkeling en borging. Handboek vvto is het resultaat van een vruchtbare landelijke samenwerking tussen scholen, opleiders en onderzoekers, onder leiding van het Europees Platform. Het boek slaat een brug tussen wetenschappelijke kennis en good practices aan de ene kant en de behoeften van scholen aan de andere kant. Dat maakt het tot een uniek naslagwerk voor het gehele scholenveld, inclusief opleiding en nascholing. Handboek vvto bestaat uit drie delen. Deel I bevat een overzicht van (inter)nationale en wetenschappelijke ontwikkelingen rond vvto. Deel II werkt toe naar de praktijk. Het gaat in op didactiek, organisatie en effecten van vvto, curriculumopbouw en kwaliteitsbeleid. In deel III worden praktijkvoorbeelden gegeven en uitwerkingen van een aantal specifieke thema’s voor vvto, zoals differentiatie, dyslexie, excellentie en nieuwe media.
DOCUMENT
Dit interventieprogramma biedt volledig uitgewerkte lessen voor de begeleiding van leerlingen met lees- en spellingproblemen in het Engels (VMBO-H/V). Uitgegaan wordt van een geïntegreerde benadering van vloeiendheidstraining, strategietraining, sociaal-emotionele begeleiding en ICT-ondersteuning. Effectstudies zijn voorhanden.
DOCUMENT
In 2025-2026 zal er een landelijke peiling plaatsvinden naar kennis en vaardigheden en het onderwijsleerproces bij Engels in het basisonderwijs. Hierbij wordt zowel het huidige niveau van de Engelse taalvaardigheid aan het einde van groep 8 - wat kennen en kunnen leerlingen op het gebied van Engels - alsmede de kwaliteit van het onderwijsleerproces in kaart gebracht. Het betreft een brede peiling in het reguliere basisonderwijs in Nederland, het speciaal (basis)onderwijs maakt geen onderdeel uit van deze peiling. Ter voorbereiding op de aankomende peiling (Peil.Engels einde basisonderwijs) is in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) een literatuurstudie uitgevoerd naar evidentie uit nationaal en internationaal onderzoek over kenmerken van effectief onderwijs op het gebied van Engels in het basisonderwijs. Het doel van deze literatuurstudie is om een overzicht te geven van factoren die bijdragen aan de ontwikkeling van de Engelse taalvaardigheid van basisschoolleerlingen. Het gaat hierbij zowel om het inzichtelijk maken van domeinspecifieke kenmerken van goed vreemdetalenonderwijs, als om meer algemene kenmerken van goed (taal)onderwijs op het niveau van de leerkracht, het curriculum en het schoolbeleid. Denk hierbij aan algemeen pedagogische kwaliteiten van leerkrachten en/of taaldocenten en kenmerken van effectief taalbeleid als randvoorwaarden voor goed onderwijs in het schoolvak Engels. Daarnaast brengen we een aantal leerling- en buitenschoolse kenmerken in kaart die potentieel invloed hebben op de taalvaardigheidsontwikkeling in een schoolse context. Deze literatuurstudie is een aanvulling op de domeinbeschrijving ten behoeve van Peil.Engels einde basisonderwijs zoals opgesteld door SLO (Moonen, 2023). Deze domeinbeschrijving beschrijft de wettelijke kaders van het beoogde curriculum voor Engels in het basisonderwijs. Dit richt zich op de kerndoelen oftewel aanbodsdoelen: wat leerkrachten moeten aanbieden in hun onderwijs Engels en wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het gebied van Engelse taalvaardigheden aan het einde van het basisonderwijs. In de domeinbeschrijving is daarnaast ook aandacht voor de uitvoering van dit curriculum, dus de manier waarop het onderwijs Engels in de praktijk vaak vorm krijgt. De uitkomsten van deze literatuurstudie bieden concrete aanknopingspunten voor aspecten van het Engels onderwijs waarop scholen, leerkrachten en leerlingen bevraagd kunnen worden in het peilingsonderzoek. Denk hierbij aan de positionering van het (schoolvak) Engels in het curriculum, de startleeftijd waarop leerlingen Engels krijgen aangeboden en het hanteren van een communicatieve aanpak. Daarnaast beogen we met dit literatuuronderzoek naar de kenmerken van effectief onderwijs Engels in het basisonderwijs een bruikbaar kader te bieden voor de (door)ontwikkeling van vragenlijsten en observatie- en andere onderzoeksinstrumenten waarmee het huidige onderwijsleerproces voor het onderwijs Engels in het peilingsonderzoek in het basisonderwijs op een valide en transparante manier geëvalueerd kan vreemdetaworden.
DOCUMENT
Verschenen in Levende Talen Tijdschrift, 16 (2), 3-15. 2015
LINK