Sinds de start van de intelligente lockdown medio maart 2020 is het (werk)leven in heel Nederland veranderd. Het lectoraat Armoede Interventies van de Hogeschool Amsterdam is benieuwd wat de gevolgen hiervan zijn voor de werkzaamheden van professionals binnen de schuldhulpverlening en wat er vanuit de organisaties zelf gedaan kan worden om professionals bij hun werkzaamheden te ondersteunen. Om hierachter te komen, heeft het lectoraat twee korte online vragenlijsten opgesteld en verspreid onder de professionals van verschillende schuldhulporganisaties: de eerste vragenlijst (T1) is verspreid in het voorjaar van 2020, de tweede vragenlijst (T2) in het najaar van 2020. Het huidige rapport bespreekt de resultaten van de T2 vragenlijst. Zo zien we dat professionals creatieve pogingen doen om het face-to-face contact met klanten op een zo verantwoordelijke manier vorm te geven. Ook zien we dat het thuiswerken na ruim een half jaar minder positief wordt ervaren als in de T1.
Rond 2015 werd middels practoraten een start gemaakt met het realiseren van een duurzame verbinding tussen praktijkonderzoek en onderwijsverbetering in het mbo. Een practoraat is een expertiseplatform binnen een mbo-instelling waar praktijk(gericht) onderzoek wordt uitgevoerd. Doel is het bijdragen aan onderwijsvernieuwing en verspreiden van kennis. Voor het bereiken van dit doel wordt van practoraten verwacht dat ze kennisbenutting van practoraatsopbrengsten in scholen stimuleren. De praktijkvraag was hoe practoraten aan deze verwachting kunnen voldoen. In voorliggend onderzoek is een model dat kennisbenutting als dynamische interactie adresseert gehanteerd om het proces van kennisbenutting in de context van practoraten te begrijpen en te bevorderen. Het onderzoek richt zich op de vraag welke strategieën practoren hanteren om kennisbenutting bij docenten(teams) te stimuleren, en welke strategieën docenten(teams) hanteren om kennis te benutten. Het onderzoeksdesign wordt gekenmerkt door het verbinden van activiteiten en praktische inzichten van practoraten in mbo-instellingen met onderzoeksactiviteiten en wetenschappelijke inzichten. Er zijn diverse kwalitatieve en kwantitatieve methoden van dataverzameling ingezet. We concluderen dat het model van kennisbenutting als een dynamische interactie zowel passend is voor de wijze waarop practoren kennisbenutting willen stimuleren en als wijze waarop docenten(teams) opbrengsten van practoraten benutten.
In de afgelopen jaren is crowdfunding gegroeid van een middel voor stichtingenen kunstenaars om via donaties financiering op te halen, tot een alternatief voorbancaire financiering voor MKB bedrijven en de financiering van vastgoed enduurzame energie projecten. Wie zijn de financiers van deze projecten? Zijn ditinvesteerders die alleen op zoek zijn naar financieel rendement, of hebben zijook andere verwachtingen? En op welke manier beslissen zij om te investeren ofdeel te nemen aan een project?Om dit structureel in kaart te brengen zijn we in 2013 gestart met de eerste editievan het Nationaal Crowdfunding Onderzoek. De oorspronkelijke initiatiefnemers (Peter van den Akker, Ronald Kleverlaan, Gijsbert Koren en Koen van Vliet) haddende ambitie om op basis van een uitgebreide survey onder eindgebruikers de motivatie van crowdfunders in kaart te brengen. Het onderzoek en de beschikbare data die andere onderzoekers kunnen gebruiken (Creative Commons) hebben bijgedragen aan meer inzicht in deze sector.
MULTIFILE