In this contribution, we evaluate the degree of measurement equivalence between countries and over time for a measure of experienced holiday quality that has repeatedly been included in a public opinion survey series of high policy relevance: the Flash Eurobarometer survey series (2014–2016). The results indicate that using the measurement instrument for cross-national comparisons between 35 countries may be quite problematic, as neither metric nor scalar measurement equivalence was established. The longitudinal analyses show that for 19 out of 28 countries, scalar measurement equivalence holds between the waves. For the countries for which longitudinal scalar measurement equivalence was established, the comparison of the mean overall score of satisfaction with the holiday shows a very high level of stability. In general, the findings underscore the importance of assessing measurement equivalence of empirical tourism and leisure-related constructs when making systematic comparisons between groups or over time.
LINK
Burgers maken zich tegenwoordig meer zorgen over terrorisme en migratie dan over criminaliteit, blijkt uit de Eurobarometer. Die laat ook zien waar de échte zorgen van burgers nu liggen: niet langer bij de sociale veiligheid maar bij de existentiële veiligheid, bij kwesties als gezondheidszorg en sociale zekerheid en klimaatverandering.
LINK
The evolving landscape of science communication highlights a shift from traditional dissemination to participatory engagement. This study explores Dutch citizens’ perspectives on science communication, focusing on science capital, public engagement, and communication goals. Using a mixed-methods approach, it combines survey data (n = 376) with focus group (n = 66) insights. Findings show increasing public interest in participating in science, though barriers like knowledge gaps persist. Trust-building, engaging adolescents, and integrating science into society were identified as key goals. These insights support the development of the Netherlands’ National Centre of Expertise on Science and Society and provide guidance for inclusive, effective science communication practices.
LINK
Deze studie onderzoekt hoe toonaangevende Nederlandse nieuwsorganisaties – de Volkskrant, NOS Nieuws en RTL Nieuws – zijn omgegaan met de toenemende kritiek op hun functioneren in een veranderend medialandschap en in hoeverre de genomen maatregelen ook daadwerkelijk worden toegepast in de journalistieke praktijk. De resultaten laten zien dat het nieuwe verantwoordingsbeleid, vooral bij de Volkskrant en NOS Nieuws, vooraf van bovenaf, door de hoofdredactie, werd geïnitieerd, terwijl de journalisten ter redactie meer terughoudendheid betoonden. Niettemin bestaat er het besef dat door een combinatie van online-technologie, commerciële concurrentie en maatschappelijke veranderingen de journalistiek diepgaand verandert, en het publiek meer serieus genomen moet worden.
DOCUMENT
Een referendumspook waart door Europa, aldus de gevestigde orde in Brussel. Het afgelopen jaar spraken Grieken, Denen, Nederlanders en Britten zich bij referenda uit tegen de Europese Unie. De geest gaat echter niet terug in de fles. Meer referenda zijn op komst. Tegelijkertijd lijkt het wantrouwen in Europa hardnekkiger dan ooit. Houden dit wantrouwen en meer referenda de EU gegijzeld of is er een uitweg?
LINK
This paper investigates whether students change their entrepreneurial entry preference if they are presented with different options. We propose that students’ entry preferences are mediated by concepts proposed by threshold theory: choice options, opportunity costs and psychic income. This study is exploratory in nature, analyzing a small sample of 31 student essays both quantitatively and qualitatively to test our propositions. Though lacking a control group, enrolment in a six-week module on entry mode options by a group of third year Bachelor students at a Dutch university resulted in some interesting changes—in particular, toward greater clarity in the entrepreneurial entry mode preference as well as a shift toward takeover options (including firm acquisition and family succession). However, thematic analysis of students essays reveals that the perceived ability to act on such preferences may still be limited by opportunity costs (i.e., the higher need for financial capital) and a self-perceived lack of human capital (entrepreneurial or management experience).
DOCUMENT
Although many countries have shown a distinct drop in crime over the last decades, the criminological literature suggests that fear of crime in those countries remained relatively stable. Research on this issue is sparse however, mostly confined to a single country, a few indicators and/or a relatively short timeframe. For this chapter 1,100 data series on fear of crime related items from (supra)national surveys were collected, covering 121 countries and more than 25 years (1989-2015). Using these data, a first prototype for an International Fear of Crime Trend Index was developed. Used on the five UN-regions with the highest average amount of data series per country, the index shows a pronounced fear drop in four of the five regions: all of them in Europe and the Anglo-Saxon countries. Explanations for these fear drops are hypothesized and directions for further research are formulated.
DOCUMENT
Female entrepreneurship is still a limited phenomenon in European countries and its promotion ranks high on the EU policy agenda. Various frameworks have been offered to explain the main structural differences in entrepreneurship between men and women, emphasizing a variety of underlying factors. With a novel approach, this paper argues that due to a process of generation renewal the numerical difference between male and female entrepreneurship will diminish. Generation replacement is seen by sociologists and other social scientists as the motor behind cultural renewal. Our core interest in this paper in developing such a dynamic interpretation within the European context is the role of different generations (Silent Generation, Babyboomers, Generation X, Millennials). Younger cohorts of females are hypothesized to be more pro entrepreneurship and pro self-employment both in terms of attitudes, intentions, and behaviors, compared to older cohorts. They are furthermore assumed to converge with their male generation members in this regard. This paper empirically tests these two hypotheses by analyzing multi cross-sectional European data from the Eurobarometer over a span of thirty-five years (1980-2015). Results show that this generational approach sheds new light on explaining trends in female entrepreneurship. We find evidence of an increased growth in female entrepreneurship that can be attributed to generation replacement. This rise in total female entrepreneurship is characterized by diversity among European countries in the study. Positive attitudes toward entrepreneurship are essential to considering future self-employment. Education is a key factor. Female entrepreneurship, it is predicted, will become more prominent in Europe.
DOCUMENT
Een paar dagen geleden was ik op een bijeenkomst waar een aantal kopstukken uit onze nationale terrorismebestrijding het woord voerde. De Nederlander voelt zich nog net zo veilig als een paar weken geleden, zo hoorde ik daar. Dat was immers de conclusie van een onderzoek van EenVandaag. Dat klopt. Dat onderzoek werd alleen gehouden vóór de gebeurtenissen in België. Het was een quick&dirty opinieonderzoek met alle beperkingen van dien. En bovenal liet het helemaal niet zien dat ‘de’ Nederlander zich nog net zo veilig voelde.
LINK
Nederland is een land van sportverenigingen. In bijna geen enkel ander Europees land zijn er zoveel sportverenigingen, en zoveel vrijwilligers, als in ons kikkerlandje (1). Die traditie van sporten bij een vereniging is een groot goed. Dat stimuleert niet alleen het deelnemen aan sport, maar bij de vereniging ben je ook iemand, leer je teamgenoten en andere leden kennen, en beleef je samen in die minigemeenschap die de sportvereniging is, mooie (en minder mooie) momenten. Als vrijwilliger leer je problemen oplossen en doe je allerhande vaardigheden op, vaardigheden waar je wat aan hebt voor jezelf maar ook op het werk. Kortom: met sportverenigingen dragen we bij aan gezondheid, aan de sociale cohesie, aan de persoonlijke ontwikkeling van mensen en aan de economie. De werkelijkheid is echter ook dat het sportverenigingsmodel het niet makkelijk heeft (2). Nieuwe generaties sporters zien dat ze zich ook fit en vitaal kunnen houden buiten de sportvereniging, hardlopend, fietsend, zwemmend of via het fitnesscentrum. Ondertussen stelt de samenleving steeds hogere eisen aan sportverenigingen. Sportverenigingen worden gevraagd aan allerhande maatschappelijke problemen een bijdrage te leveren, of kennis te nemen van best ingewikkelde regels en procedures. Burgers krabben zich ondertussen op het achterhoofd wat dat vrijwilligerswerk ze oplevert. Een deel van hen heeft het van huis uit meegekregen, met de paplepel, als het ware. Maar dat geldt niet voor iedereen, en zeker niet voor de groep Nederlanders die naar ons land is toegekomen om hier een nieuw bestaan op te bouwen. Bovendien zijn we allemaal druk, druk, druk …. In die boeiende context zien gemeentes zich voor de vraag gesteld hoe zij verenigingen kunnen ondersteunen. Bijvoorbeeld om na te denken over gezonde sportkantines, samenwerken met het onderwijs of de wijk, aanbod realiseren voor specifieke doelgroepen (ouderen, g-sporters) … of simpelweg zorgen dat de club blijft doen wat het altijd heeft gedaan: samen zorgen dat mensen kunnen sporten en daar plezier aan beleven. Wat mag je in deze van verenigingen vragen, en hoe organiseer je dan dat er dan ook echt wat gaat gebeuren? Is daar ruimte voor bij de verenigingen, krijgt men daar energie van? Want uiteindelijk is het de vereniging, zijn het de leden, die de handen uit de mouwen moeten steken. Zonder dat de vereniging zich achter de plannen schaart, zonder dat de leden uitspreken mee te willen doen, gebeurt er niet veel. Dit project heeft als doelstellingen: • Met de sportverenigingen ontdekken wat centrale waarden zijn voor de club, welke activiteiten daaruit voortvloeien en waar ambitie ligt om zich verder te ontwikkelen; • Te ontdekken hoe de verenigingen het beste kunnen worden ondersteund in hun ambitie. Het project is een pilot binnen de planvorming van de gemeente Heerlen voor het Sportakkoord II.
DOCUMENT