Op vrijdag 14 mei 2004 heeft de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk een internationaal symposium over 'Leiderschap en Diversiteit' georganiseerd. Het symposium handelde over de dynamiek van gender, nationale cultuur en etniciteit in moderne organisaties. Door de diversiteit van medewerkers, klanten en afzetmarkten worden nieuwe eisen gesteld aan de leidinggevende en is de bedrijfscultuur blijvend veranderd. Veel bedrijfsactiviteiten strekken zich uit tot buiten de landsgrenzen. Leidinggeven in of in samenwerking met bijvoorbeeld vestigingen in Zuid-Amerika of Aziatische landen vergt een andere leiderschapsstijl. Kennis van elkaars achtergronden, ofwel transcultureel inzicht, is nodig om optimaal te kunnen samenwerken. Internationaal gerenommeerde sprekers zijn ingegaan op: leiderschap in de Arabische wereld. leiderschap, gender en etniciteit. leiderschap en culturele dynamiek in organisaties. leiderschap en nationaliteit. Na de inleidingen van de gastsprekers werd in vier werkgroepen over deze thema's verder met de gastsprekers van gedachten gewisseld. Het symposium werd afgesloten met een gezamenlijke forumdiscussie en een borrel. Dit verslag is tevens het startsein voor verdere studie over het thema leiderschap en diversiteit binnen het HRM lectoraat. De leden van de HRM Kenniskring gaan verder onderzoek doen en hun kennis over dit thema overdragen in de dagelijkse onderwijspraktijk aan de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk.
Witwassen is de zuurstof van de misdaad. Het vormt een omvangrijk en ernstig maatschappelijk probleem. De geldbedragen die in het criminele circuit worden omgezet, zijn onvoorstelbaar groot en fungeren als de motor van de georganiseerde misdaad. De toegenomen globalisering, de voortschrijdende Europese integratie en de opkomst van nieuwe, online, financiële diensten bieden nieuwe kansen voor inventieve witwassers. Succesvolle witwasbestrijding ontmoedigt criminelen en zorgt ervoor dat misdaad niet loont. Hoewel de bestrijding de laatste jaren zowel nationaal als internationaal voortvarend wordt aangepakt, lijken de resultaten vooralsnog tegen te vallen. In dit artikel wordt ingegaan op de onderliggende oorzaken van de kennelijk magere resultaten van de huidige aanpak. Daarnaast wordt vooruitgekeken naar een meer effectieve en doelmatige benadering die gebaseerd op de consistente toepassing van de uitgangspunten van risicomanagement.
In mei 2019 boog een kleine groep experts uit 11 Europese lidstaten zich over de vraag hoe loopbanen voor leraren versterkt kunnen worden en welke rol schoolleiders daarbij spelen. De werkconferentie die plaats vond in Antwerpen was georganiseerd door de Working Group Schools van de Europese Commissie. De Nederlandse deelname bestond uit Marco Snoek (lector HvA) en Maud Lourens (directie primair onderwijs, ministerie van OCW). In dit rapport doen zij verslag van de werkconferentie en van de opbrengsten voor Nederland.
MULTIFILE
Context Kernmotto van onze Ambitie 2025 is dat Avans naast een excellente en brede onderwijsinstelling ook kennispartner van de regio wil zijn. De komende jaren krijgt het praktijkgericht onderzoek een stevige boost. Tegelijkertijd is Avans tot nu toe nog maar beperkt zichtbaar geweest in Europese netwerken en programma’s, terwijl dit uitstekende bronnen zijn voor (maatschappelijke) meerwaarde van ons onderzoek, het onderwijs en voor de regio. Strategie De focus van de onderzoeksactiviteiten van Avans ligt op vier Centers of Expertise (CoE), twee expertisecentra en twee doorsnijdende thema’s. Hiermee spelen we in op de regionale, nationale en Europese vraagstukken. Belangrijkste doelstelling van dit project (Avans@EU) is om een strategie te ontwikkelen waarin onze CoE’s, lectoren, (docent-)onderzoekers en studenten op een gestructureerde manier aansluiting kunnen vinden bij de relevante Europese netwerken en programma’s. De lectoren en onderzoekers die beschikken over enige ervaring en een relevant netwerk gebruiken we als ‘lighthouse’ . Netwerken Het op- en uitbouwen van de Europese netwerken is een belangrijke doelstelling voor de CoE’s. De opgave in Avans@EU is daarom het identificeren van de netwerken, het valideren van de aanknopingspunten en het bepalen van de manier waarop aansluiting bij dit netwerk mogelijk is. Supportinfrastructuur Na afloop van het Avans@EU project hebben we een helder beeld van de inrichting van de supportinfrastructuur. Daarbij zetten we een Community of Practice op rondom de EU en een programma om de kennis over Europese programma’s en netwerken bij lectoren en (docent)onderzoekers te vergroten. Regionale Impact De impact die societal challenges (incl. SDG’s) en innovaties gaan hebben op de traditionele(re) industrie in het verzorgingsgebied van Avans is enorm. Door het ontsluiten van de kennis in de genoemde netwerken kan Avans als kennispartner voor het regionale partners dienen en studenten voorzien van actuele kennis.
“Als brede euregionale, multisectorale hogeschool bieden we onze studenten, onze medewerkers en het werkveld, de juiste bagage om het verschil te kunnen maken in de wereld van vandaag én morgen.” (Koersbeeld HAN 2022-2028, p. 27). Deze visie uit het recente Koersbeeld van HAN University of Applied Sciences is gekoppeld aan drie zwaartepunten Smart Region (slim); Sustainable Energy & Environment (schoon) en Fair Health (sociaal). De complexe vraagstukken en transities die achter deze zwaartepunten liggen zijn enerzijds grensoverschrijdend en komen in heel Europa terug en vragen anderzijds om regionale antwoorden, waardoor de HAN aansluiting zoekt met de Europese strategie, Europese onderzoeksnetwerken en Europese programma’s voor onderzoek en innovatie om wederzijdse kennisdeling tot stand te brengen. Dit project levert een bijdrage om tot gerichte, duurzame netwerken te komen op het gebied van de HAN zwaartepunten Slim, Schoon en Sociaal. Verkenning, bundeling en borging van veelal individuele Europese contacten en aansluiten bij duurzame verbindingen. Daarnaast is uitbouwen van en voortbouwen op de strategische samenwerking in het European University Initiative (EUI) UP University consortium een doelstelling. De zwaartepunten en daarmee de ‘thematische focus’ van de HAN zijn het startpunt in de Europese netwerkvorming. Er wordt gebouwd aan een zichtbaar trackrecord met duurzaam verbonden partners. Zowel de huidige (individuele) contacten op de zwaartepunten als het UP University consortium dient verder ingevuld te worden. Deze netwerken geven niet alleen de HAN toegang tot internationale kennis, maar heeft ook impact in de regio. In ons onderzoek werken we samen met bedrijven, instellingen en studenten in duurzame netwerken en hebben daarin een aanjagende rol. Het hele ecosysteem komt hier samen. Naast de focus op de zwaartepunten, zal er in dit project verbinding gelegd worden met andere interne afdelingen met raakvlakken met Europese samenwerkingen. Denk hierbij aan het Adviesbureau Subsidies, Financiële Zaken en staf Onderwijs, Onderzoek en Kwaliteitszorg.
Hogeschool Van Hall Larenstein (HVHL) kent een lange geschiedenis als groene kennisinstelling met een internationale oriëntatie. Zij ontleent het internationale karakter onder andere aan haar verleden als Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein uit Velp. Veel internationale netwerken van HVHL liggen buiten Europa. De Europese Green Deal en diverse Europese Missies op het vlak van bodem, water, climate-neutral cities, en Oceans bieden echter veel kansen voor toegepast onderzoek in het groen-blauwe domein in Europa. HVHL heeft in het instellingsplan diverse doelen opgenomen die deelname aan de Pilot Richting Europa rechtvaardigen. Zoals het opzetten en uitvoeren van toegepast onderzoek binnen internationale consortia. Een duidelijke ‘Europastrategie’ ontbreekt echter nog. Een bredere internationaliseringsagenda wordt momenteel ontwikkeld binnen HVHL. In dit project willen wij een degelijke strategie voor internationaal (Europees) onderzoek ontwikkelen die in de internationaliseringsagenda kan worden opgenomen. Met hulp van de regeling SIA Pilot Richting Europa willen we Europese subsidies in kaart brengen, een helder overzicht creëren van Europese instituties en een duidelijke strategie voor toegepast onderzoek in Europa formuleren. Daarnaast zijn we voornemens om de supportinfrastructuur te verbeteren door medewerkers te trainen.