Om goede en verantwoorde zorg te kunnen bieden, streeft de verpleegkundige naar evidence-based practice. Evidence-based practice is het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal om beslissingen te nemen voor individuele patiënten. De praktijk van evidence-based practice impliceert dat de verpleegkundige haar individuele klinische deskundigheid integreert met het beste externe bewijsmateriaal dat vanuit systematisch onderzoek beschikbaar is, en combineert met de waarden en voorkeur van de patiënt. Dat het oorspronkelijke evidence-based medicine verruimd is tot evidence-based practice, benadrukt dat het niet uitsluitend gaat om de medische beroepen, maar ook om andere beroepsbeoefenaars. Evidence-based practice voor verpleegkundigen bevat concrete handvatten voor toepassing en implementatie van de methodiek van evidence-based practice in de dagelijske praktijk van de verpleegkundige. In het eerste deel worden de uitgangspunten van evidence-based practice beschreven en de methodiek gepresenteerd. In het tweede deel worden de stappen van de methodiek voor verschillende onderzoekstypen uitgewerkt en toegelicht met voorbeelden uit de verpleegkundige beroepspraktijk. Het derde deel gaat over een tot dusver onderbelicht terrein: de implementatie van de methodiek. Evidence-based practice voor verpleegkundigen is bedoeld voor beroepsbeoefenaars, studenten en docenten van verpleegkunde opleidingen. Ook beleidsmedewerkers, onderzoekers en managers in de zorg kunnen informatie uit dit boek gebruiken voor het toepassen en implementeren van evidence-based practice in het eigen handelen of in een organisatie.
Om goede en verantwoorde zorg te kunnen bieden, streeft de verpleegkundige naar evidence-based practice. Evidence-based practice is het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal en evidence om beslissingen te nemen met individuele patiënten om de zorgverlening te verbeteren. De praktijk van evidence-based practice impliceert het integreren van individuele professionele kennis van de verpleegkundige met de wens en voorkeur van de patiënt en het beste externe bewijsmateriaal dat vanuit systematisch onderzoek beschikbaar is, De voorkeuren, wensen en verwachtingen van de patiënt spelen bij de besluitvorming een centrale rol. Dat het oorspronkelijke evidence-based medicine verruimd is tot evidence-based practice, benadrukt dat het niet uitsluitend gaat om de medische beroepen, maar ook om andere beroepsbeoefenaars. Evidence-based practice voor verpleegkundigen bevat concrete handvatten voor toepassing van de methodiek van evidence-based practice in de dagelijkse praktijk van de verpleegkundige. In het eerste deel worden de uitgangspunten van evidence-based practice beschreven en de methodiek gepresenteerd. In het tweede deel worden de stappen van de methodiek voor verschillende onderzoekstypen uitgewerkt en toegelicht met voorbeelden uit de verpleegkundige beroepspraktijk. Het derde deel gaat over evidence-based werken: het implementeren van evidence-based practice in het eigen handelen en het betrekken van bewijs en evidence bij besluitvorming. Evidence-based practice voor verpleegkundigen is bedoeld voor beroepsbeoefenaars, studenten en docenten van verpleegkunde opleidingen. Ook beleidsmedewerkers, onderzoekers en managers in de zorg kunnen informatie uit dit boek gebruiken voor het toepassen en implementeren van evidence-based practice in het eigen handelen of in een organisatie.
Om goede en verantwoorde zorg te kunnen bieden, streeft de paramedicus naar evidence-based practice. Evidence-based practice is het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal en evidence om beslissingen te nemen met individuele patiënten om de zorgverlening te verbeteren. De praktijk van evidence-based practice impliceert het integreren van individuele professionele kennis van de paramedicus met de wens en voorkeur van de patiënt en het beste externe bewijsmateriaal dat vanuit systematisch onderzoek beschikbaar is, De voorkeuren, wensen en verwachtingen van de patiënt spelen bij de besluitvorming een centrale rol. Dat het oorspronkelijke evidence-based medicine verruimd is tot evidence-based practice, benadrukt dat het niet uitsluitend gaat om de medische beroepen, maar ook om andere beroepsbeoefenaars. Evidence-based practice voor paramedici bevat concrete handvatten voor toepassing van de methodiek van evidence-based practice in de dagelijkse praktijk van de paramedicus. In het eerste deel worden de uitgangspunten van evidence-based practice beschreven en de methodiek gepresenteerd. In het tweede deel worden de stappen van de methodiek voor verschillende onderzoekstypen uitgewerkt en toegelicht met voorbeelden uit de paramedische beroepspraktijk. Het derde deel gaat over evidence-based werken: het implementeren van evidence-based practice in het eigen handelen en het betrekken van bewijs en evidence bij besluitvorming. Evidence-based practice voor paramedici is bedoeld voor beroepsbeoefenaars, studenten en docenten van paramedische opleidingen. Ook beleidsmedewerkers, onderzoekers en managers in de zorg kunnen informatie uit dit boek gebruiken voor het toepassen en implementeren van evidence-based practice in het eigen handelen of in een organisatie.
Voetproblemen komen frequent voor bij mensen met diabetes mellitus. De verstoorde stofwisseling bij diabetes mellitus kan in de voeten schade aan zenuwen en bloedvaten, en beperkte gewrichtsbeweeglijkheid veroorzaken. Hierdoor ontstaat een afwijkend gangpatroon met hoge lokale druk onder de voeten en een verminderde sensorische terugkoppeling. Dit geeft een verhoogd risico op het ontstaan van een voetwond. Een diabetische voetwond behoort tot de ernstigste complicaties bij diabetes mellitus vanwege de slechte genezingstendens, de intensieve behandeling, het verlies van mobiliteit en kwaliteit van leven, en het grote risico op een amputatie. Preventie van diabetische voetwonden is van groot belang om de impact op de mensen die het ondergaan en het zorgsysteem te beperken. Podotherapeuten spelen, in de eerstelijnszorg, een belangrijke rol in de preventie van voetwonden bij mensen met diabetes mellitus. Voor de organisatie en globale inhoud van deze preventieve voetzorg is de Zorgmodule Preventie Diabetische Voetulcera leidend. Deze zorgmodule is ontwikkeld op initiatief van de Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten en is breed geïmplementeerd. Er ontbreekt echter een verdiepende inhoudelijke handreiking voor podotherapeuten ter bevordering van evidence-based handelen. Vanuit het podotherapieveld, en dit consortium in het bijzonder, bestaat er een breed gedragen behoefte aan het beter toerusten van de podotherapeut voor het evidence based en methodisch handelen bij mensen met diabetes mellitus en een verhoogd risico op een voetwond, alsmede het op grote schaal evalueren van de resultaten van dit handelen. Het doel van dit RAAK-MKB project is het ontwikkelen van een methode om podotherapeuten te ondersteunen in het (i) methodisch systematisch uitvoeren en registreren van de preventieve voetzorg bij DM op basis van de beschikbare evidence, en (ii) evalueren van de uitkomsten van de geleverde preventieve voetzorg om daarmee optimalisatiemogelijkheden te identificeren. De resultaten van dit project zullen worden geïmplementeerd in de curricula van de opleidingen podotherapie en in de beroepspraktijk.
Burgerschapsonderwijs wordt in een polariserende samenleving steeds belangrijker. Een uitdaging is het bespreken van maatschappelijk gepolariseerde vraagstukken, zoals zwarte piet, terrorisme en migratie, en daarmee bij te dragen aan de burgerschapsvorming van jongeren. Docenten zijn zoekende naar manieren om deze onderwerpen te behandelen. Met dit onderzoek willen we meer inzicht krijgen in de manieren waarop docenten vorm kunnen geven aan kritische dialogen over maatschappelijke gepolariseerde vraagstukken. Er wordt daarbij specifiek aandacht besteed aan het aanleren van basisvaardigheden en -houdingen voor dialoog. Een consortium van HvA, UvA, scholen van onder meer de Scholenpanels Burgerschap, de NVLM, VGN en Dialooggroep Burgerschap Amsterdam, gaat een interventie ontwikkelen gericht op het bespreken van deze onderwerpen voor alle maatschappijvakken in vmbo en havo/vwo. In het project wordt onderzocht wat de effecten zijn van de interventie op het burgerschap van leerlingen waarbij docenten hebben deelgenomen aan een professionaliseringstraject. In fase 1 van het project wordt, uitgaande van de kaders van de wetenschappelijke literatuur, samen met expertdocenten een prototype van de interventie bestaande uit handelingsprotocollen (gericht op basisvaardigheden en -houdingen voor dialoog), lessenseries (gericht op het voeren van kritische dialogen over maatschappelijk gepolariseerde vraagstukken) en een professionaliseringstraject ontwikkeld. In fase 2 worden interventie en professionaliseringstraject uitgeprobeerd, geëvalueerd en bijgesteld. In fase 3 wordt de effectiviteit van de ontwikkelde interventie onderzocht onder een grote groep docenten en leerlingen in een quasi-experimenteel design met een voormeting, nameting, retentiemeting en controlegroep. Het onderzoek levert kennis op over hoe docenten maatschappelijke gepolariseerde vraagstukken effectief kunnen inzetten om de burgerschapsvorming van leerlingen te bevorderen. Daarbij levert het project evidence-based handelingsprotocollen, lessenseries en een professionaliseringstraject op voor docenten van de maatschappijvakken in het voortgezet onderwijs. De lesmaterialen zijn zo vormgegeven dat ze toepasbaar zijn bij uiteenlopende maatschappelijk gepolariseerde vraagstukken die docenten in hun lessen aan de orde willen stellen.
De druk op dansers is enorm. Lange en intensieve werkdagen, veel reizen en verschillende werkplekken maken het lastig om lichaam en geest goed te verzorgen. Hierdoor liggen blessures en mentale klachten op de loer. In het RAAK project Fit to Perform hebben Het Nationale Ballet (HNB), Scapino Ballet Rotterdam en Codarts de krachten gebundeld om de fysieke en mentale gezondheid van dansers te verbeteren en prestaties te optimaliseren. Het project is gestart in april 2016 en heeft inmiddels de volgende resultaten opgeleverd: 1. De Performing artist and Athlete Health Monitor (PAHM) is ontwikkeld. Dit is een online tool dat real-time informatie over de fysieke en mentale gezondheid van podiumkunstenaars verzamelt, analyseert en visualiseert. Via een persoonlijk dashboard koppelt het systeem de uitkomsten van de fysieke testen en de maandelijkse gezondheidsvragenlijst terug aan de studenten (Codarts) en dansers (Het Nationale Ballet en Scapino Ballet Rotterdam). 2. Binnen Codarts wordt de kennis uit PAHM gebruikt voor a) vernieuwing van het onderwijscurriculum, b) evidence based onderbouwing voor het handelen van het Performing Arts Health Team, c) individuele begeleiding van de studenten op het gebied van fysieke en mentale gezondheid door een health coach, d) het ontwikkelen van een traject rondom Periodisering Op Maat (POM). 3. Vier publicaties in internationale wetenschappelijke tijdschriften en diverse presentaties op (inter)nationale congressen. 4. Borging en uitbreiding van het consortium voor 8 jaar door honorering van een SPRONG subsidie resulterend in de oprichting van PEARL (PErforming artist and Athlete Research Lab). Gedurende het RAAK project zijn is er zowel vanuit het onderwijs (Codarts), het praktijkveld (Het Nationale Ballet) als de wetenschappelijke wereld (congresorganisaties) de vraag gesteld aan de projectgroep om de beschikbare gegevens verder te analyseren. Doel van deze top-up aanvraag is het vergroten van de impact van het Fit to Perform project door het verbeteren van de doorwerking van de resultaten richting: 1. Onderwijs: De 4 internationale publicaties worden omgezet naar begrijpelijke factsheets/ infographics. 2. Onderzoek: Er worden secundaire analyses uitgevoegd op de Fit to perform database om inzicht te krijgen welke vragenlijsten door onderzoekers gebruikt moeten worden in projecten om inzicht te krijgen in de omvang, aard, risicofactoren en preventieve maatregelen van fysieke en mentale klachten bij dansers. De uitkomsten worden gepubliceerd in een internationaal tijdschrift en weergegeven in een toegankelijker factsheet/infographic. 3. Praktijk: Er worden secundaire analyses uitgevoerd op de Fit to Perform database om inzicht te krijgen in welke kenmerken van dansers (leeftijd, aantal jaren danservaring, vooropleiding, rang in het gezelschap etc) van invloed kunnen zijn op het grootste blessurerisico. Deze blessureprofielen worden via een presentatie teruggekoppeld aan Het Nationale Ballet.