Deze bijdrage reflecteert op onze rol als actieonderzoekers die gezinsbegeleiders bestuderen, waarbij we ons laten inspireren door Hilary Bradbury's boek over het 'rommelige werk' in actieonderzoek. We onderzoeken de vaak over het hoofd geziene dynamiek en analyseren onze onderzoekspraktijk met terugwerkende kracht aan de hand van Bradbury's drieledige raamwerk van relationele, conceptuele en experimentele ruimtes. We benadrukken de waarde van rommeligheid en onzekerheid en pleiten voor een voortdurende aandacht voor deze ruimtes in toekomstig onderzoek. Cruciale lessen zijn onder andere de noodzaak van evenwichtige aandacht voor de drie ruimtes, de niet-automatische harmonie tussen ruimtes en de erkenning van onderlinge afhankelijkheid. Reflectie en flexibiliteit worden benadrukt als belangrijke pluspunten. Uiteindelijk biedt onze retrospectieve analyse waardevolle inzichten voor kwalitatieve onderzoekers die door de complexiteit van actieonderzoek navigeren.
LINK
De verschillen in belangen, betrokkenheid, gebruiksvormen en gebruiksdoeleinden van de publieke ruimte tussen volwassenen en jongeren brengt spanningen met zich mee. Deze spanningen dragen niet bij aan een gezonde leefomgeving. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken hoe we de publieke ruimte zo kunnen vormgeven dat iedereen er zich welkom, veilig en thuis voelt. In dit rapport wordt dit onderzocht vanuit de positie van jongeren. De leidende vraag voor dit rapport is: Hoe kan op democratische wijze met jongeren een inclusieve publieke ruimte gecreëerd worden? Deze vraag roept ook een tweetal deelvragen op: Wat zijn de voorwaarden voor de inclusieve publieke ruimte voor jongeren? Hoe krijgt jongerenparticipatie vorm in het creëren van inclusieve democratische publieke ruimte?
DOCUMENT
In 2007 werd in de Tweede Kamer een - door Krista van Velzen (SP) ingediende - motie aangenomen over het bestrijden van de bureaucratie binnen de reclassering en het vergroten van de professionele ruimte van reclasseringswerkers. De motie werd ingediend omdat er geluiden zijn dat professionals bij de reclassering niet meer aan het ‘echte werk’ toekomen. De verantwoordingsplicht en het productmatig werken zouden de reclasseringswerkers belemmeren om te doen wat nodig is om recidive te verminderen en re-integratie te bevorderen. Bovendien lijkt het financieringssysteem meer gericht op producten en beheersing dan op kwaliteit en flexibiliteit. Als professionals hun werk meer naar eigen professioneel inzicht kunnen invullen, zal het werk effectiever en doelmatiger worden uitgevoerd. In de motie Van Velzen werd de keuze gemaakt om het geheel bij wijze van experiment vorm te geven als pilot. Deze wordt belegd in de regio Den Bosch/Eindhoven van de samenwerkende reclasseringsorganisaties.
DOCUMENT
Ben jij moedig genoeg om de ruimte van het niet-weten op te zoeken? Te bevragen wat je denkt zeker te weten? Vaak denken we dat "meer weten" houvast biedt in onze complexe wereld vol vragen en onzekerheden. We proberen in onze hbo-opleidingen studenten met onderzoekend vermogen op te leiden zodat ze kunnen bijdragen aan de complexe vraagstukken in hun eigen beroepspraktijken. Daarbij moeten studenten leren kritisch met het "weten" om te gaan en begrijpen dat standaardoplossingen niet geschikt zijn voor iedere persoon en situatie. Ook moeten ze leren om bewust om te gaan met het "niet-weten". Hoe ga je als professional om met situaties waarin het niet zo duidelijk is wat goed is om te doen? Voor dit bewustzijn is onderzoekend vermogen een belangrijke competentie. Maar, is onze gangbare blik op deze competentie wel ruim genoeg? Bereiden we studenten momenteel goed genoeg voor op een wereld waar vaak geen pasklare antwoorden zijn? Leren we ze voldoende om te kunnen handelen vanuit de informatie/kennis/ervaring die voor handen is? En hoe zit het met het onderzoekend vermogen van alle andere betrokkenen, zoals hbo-docenten, praktijkgerichte onderzoekers en praktijkpartners, als we samenwerken aan een vraagstuk? Deze vragen staan centraal in deze openbare les.
DOCUMENT
De gemeente Den Haag zet zich de komende jaren in voor het ontwikkelen van een Haagse placemakingaanpak. Het doel hiervan is om partijen in positie te brengen om hun eigen woon- en leefomgeving te verbeteren, waarin ze zich thuis voelen, en (informeel) eigenaar zijn van de publieke ruimte die ze gebruiken. De placemakingaanpak van de gemeente Den Haag kent daarbij drie sporen: inspireren, kennis ontwikkelen & delen en doen. Als onderdeel van het spoor kennis ontwikkelen & delen, zijn we in opdracht van de gemeente Den Haag een onderzoek gestart naar placemaking in Den Haag. Dit onderzoek met een looptijd van een jaar is in november 2021 van start gegaan en bestaat uit drie fasen. Deze rapportage is het eindproduct van de eerste fase welke als doel heeft om een kennisbasis te leggen voor Haagse placemaking, vanuit de literatuur en empirie.
DOCUMENT
In februari 2017 is de komst van honderden nieuwe student-bewoners in de Groningse wijk Paddepoel volop in voorbereiding. Een aantal nieuwbouwcomplexen voor jongeren zijn in het najaar van 2017 al voltooid. De toekomstige wooncomplexen waar dit rapport over gaat, worden gebouwd in het hart van Paddepoel, direct ten zuiden van het winkelcentrum. Daar is het oude Rabokantoor inmiddels volledig gesloopt; voorbereidingen voor de herontwikkeling van de GAK-locatie zijn gestart. Op beide locaties verrijzen de komende jaren studenten- en jongerencomplexen, en appartementen in de vrijehuursector. Omdat de ontwikkeling van deze nieuwbouwcomplexen in het centrum tegelijkertijd kansen biedt tot transformatie van het gehele openbare gebied ertussenin en eromheen, heeft de werkgroep Bouwen & Duurzaamheid van Cocreatie Paddepoel begin 2016 contact gezocht met de Hanzehogeschool Groningen. De gedachte was om studenten in samenwerking met bewoners ideeën te laten ontwikkelen voor zowel de openbare ruimte als het winkelcentrum, dat slechts door de Pleiadenlaan gescheiden is van de Rabo- en GAK-locaties Studenten van de opleiding Vastgoed & Makelaardij hebben in het kader van een onderzoeks- en adviessemester de opdracht gekregen een bijdrage te leveren aan de gezamenlijke herontwikkeling van dit gebied, op zodanige wijze dat toekomstige student-bewoners van deze complexen uitgenodigd worden ‘met hun gezicht naar de wijk’ te komen wonen. Met andere woorden, het is de bedoeling dat de cocreatieve herontwikkeling van het centrumgebied eraan bijdraagt dat toekomstige studenten goed landen in de wijk Paddepoel, dat zij daadwerkelijk gebruik gaan maken van voorzieningen in de wijk en in contact komen met de huidige bewoners.
DOCUMENT
Essay 3 in Kansen in kunst. Mensen met een verstandelijke of psychische beperking barsten van de mogelijkheden en talenten, zo is uit het project Kunst Inclusief gebleken. Zij willen deze talenten maar al te graag ontwikkelen en laten zien. Een aantal van hen lukt dit uitstekend op eigen kracht, anderen hebben daarvoor ruimte en support nodig. Ruimte creëren in de samenleving voor mensen die ’anders’ zijn staat wel bekend onder de noemer ‘kwartiermaken’. Deze benadering is uitgewerkt door Doortje Kal (2001; zie www.kwartiermaken.nl). Het draait hierbij om het creëren van gastvrijheid. Bij kunstbeoefening gaat het dan bijvoorbeeld om het creëren van gastvrije ruimte bij educatieve centra, in amateurgezelschappen, bij exposities en festivals. Soms moet ‘het normale’ hierbij even worden opgeschort. Hiermee bedoelt Kal de gebruikelijke gang van zaken, zoals het reguliere aanbod van kunsteducatiecentra of de normen die bij kunstbeoefening gelden. Kwartiermaken richt zich op het verbeteren van toegankelijkheid
DOCUMENT
There is an increasing awareness that the landscape around cities can contribute significantly to the well-being of urban citizens. Various studies and experiences in the Netherlands and other countries show that the combination of agriculture with care and education has great potential. The number of care farms has increased from 75 in 1999 to 500 in 2005. In urban areas, a diversity of groups can benefit from care farms or other types of social services in the rural area. It concerns among others, people with mental problems, with (chronic) psychiatric demands, with addiction problems, elderly, children with behavior and/or psychological problems and long term unemployed. The city of Amsterdam recognizes the unique and valuable qualities of the rural area and its potential for the well-being of its citizens. In and around Amsterdam various organizations have initiated innovative projects that connect urban demands with agricultural entrepreneurs. A transition to a new kind of agriculture and landscape contributing to health and well-being of urban citizens is possible.
DOCUMENT
In ons dagelijkse leven hebben we veel met technologie te maken, vaak met interactieve, informatie-gerichte technologie: als consument doen we online boodschappen – zeker in deze pandemische tijd; als reiziger in het openbaar vervoer plannen en betalen we onze reis met interactieve technologie – nu weliswaar even wat minder; als weggebruiker navigeren we op basis van technologie; en ons energieverbruik in huis wordt ‘smart’ gemeten en geadministreerd. Als burger staan we steeds vaker middels technologie in contact met overheden. Denk aan alle online communicatie met de overheid, zo als de belastingdienst en gemeenten die middels apps, websites en de ‘Berichtenbox’ van ‘MijnOverheid’ met burgers communiceren. En er wordt over burgers en ons gedrag al heel wat data verzameld, door gemeenten, de politie, door bijvoorbeeld de zorgsector. En ook in de publieke ruimte wordt data verzameld – met smart city technologie, zoals camera’s en sensoren – met als doel om de stad veiliger, efficiënter en leefbaarder te maken. Al die ‘big data’ maakt het mogelijk om inzichten te genereren – al dan niet met kunstmatige intelligentie – en besluiten te nemen. We gebruiken technologie ook om als burger zelf actie te ondernemen. Bij de overheid kunnen we met apps melden wat er op straat verbeterd of onderhouden moet worden. Met onze buren zitten we in een WhatsApp groep of NextDoor, om bij te dragen aan de leefbaarheid en veiligheid van de buurt. We kunnen met smart home tools of citizen science kits de luchtkwaliteit meten, binnenshuis, maar ook buitenshuis. We tekenen petities, doen mee aan peilingen en enquêtes. En social networking sites (SNS) worden intensief gebruikt, voor sociale en professionele relaties, maar ook om maatschappelijk actief te zijn, voor het organiseren van het samenleven in een buurt. We weten inmiddels dat social media ook een effectief kanaal zijn om de democratie te beïnvloeden. Burgers komen dus in aanraking met veel verschillende technologieën, met verschillende doelstellingen, resultaten en bijeffecten, en waaraan mensen in allerlei functies en rollen deelnemen. Wat centraal staat in het vakgebied Civic Technology is dat de technologie in dienst staat van het burgerschap.
DOCUMENT
De openbare ruimte staat vol borden waarmee (vooral) de overheid ons gedrag wil sturen. Die borden vertellen ongewild ook een verhaal over de mensen, de organisatie, het beleid erachter. Dat gaat soms goed, soms minder goed.
LINK