There is an increasing awareness that the landscape around cities can contribute significantly to the well-being of urban citizens. Various studies and experiences in the Netherlands and other countries show that the combination of agriculture with care and education has great potential. The number of care farms has increased from 75 in 1999 to 500 in 2005. In urban areas, a diversity of groups can benefit from care farms or other types of social services in the rural area. It concerns among others, people with mental problems, with (chronic) psychiatric demands, with addiction problems, elderly, children with behavior and/or psychological problems and long term unemployed. The city of Amsterdam recognizes the unique and valuable qualities of the rural area and its potential for the well-being of its citizens. In and around Amsterdam various organizations have initiated innovative projects that connect urban demands with agricultural entrepreneurs. A transition to a new kind of agriculture and landscape contributing to health and well-being of urban citizens is possible.
De HvA zou moeten inzetten op krimp van studentenaantallen, maar andere gebieden dan een groei moeten streven, vindt August Hans den Boef. De auteur beschrijft hoe hij in de jaren 70 de hogeschool heeft zien veranderen, de gebouwen verhuisden naar de periferie van de stad. Studenten werden klanten. Door groei in kwaliteit en aantal studenten moesten de hogescholen aan kwaliteit inboeten. De auteur beschrijft vervolgens waar de hogeschool zich wel op zou moeten richten.
Om de ambities te behalen zoals geformuleerd in de Sustainable Development Goals, is transdisciplinaire samenwerking nodig tussen overheden, bedrijfsleven, burgers en wetenschap. Dit vraagt om multi-stakeholderbenaderingen waarin leren van en met elkaar centraal staat. Dit onderzoeksvoorstel is een vertaalslag van bovenstaande ambitie zoals geformuleerd in samenwerking met hoger onderwijs partners in Bandung, Indonesië. Het Living Lab Upper Citarum biedt een context om onderzoek te doen binnen een bestaand Living Lab gekenmerkt door de multi-stakeholder setting en de complexiteit van duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen. Het onderzoek beoogt inzicht te verkrijgen in essentiële ‘21st century skills’ voor deelnemers met faciliterende rollen in een Living Lab. De onderzoeksstrategie wil een bijdrage leveren aan de duurzaamheidsagenda van Living Labs met het ontwerpen, het ervaren, reflecteren en documenteren van praktische interventies in de lokale context. De keuze voor werken op locatie is een eerste benadering in het creëren van een realistische leerervaring voor Living Lab facilitators met diverse achtergronden en valt daarmee te beschrijven als ‘learning by doing’. De algemene onderzoekvraag is als volgt geformuleerd: Which contemporary skills and capabilities are present and which need to be developed to establish a widely shared mind set for trans- or interdisciplinary strategies so that communities and institutions in a Living Lab configuration increase their performance? De onderzoeksstrategie krijgt vorm in een ‘21st century skills exploration’ die een experimentele leerruimte biedt aan medewerkers van diverse instituten en (overheids-)organisaties die actief zijn in het Living Lab om kennis te maken met de creatieve methodes voor publieke participatie. Dit vindt vooral plaats in interactie met lokale gemeenschappen met nadruk op creatieve methodes zoals een poetry route, participatory mapping en film. Na presentatie op locatie worden de resultaten gepresenteerd tijdens een mini-symposium in Bandung.
De urgente maatschappelijke uitdagingen m.b.t. de reductie van CO2 emissies vraagt om een grootschalige en versnellende aanpak van de renovatie van bestaande woningen op wijkniveau. De digitalisering in de bouw wordt hierbij als de belangrijkste katalysator beschouwd. De wijkgerichte aanpak vraagt om de betrokkenheid van de hele bouwkolom. De noodzakelijke overlappende aanpak van meerdere wijken tegelijkertijd maakt een efficiënte werkwijze nodig. Hiervoor zijn (nog) geen digitale omgevingen beschikbaar voor data inwinning en beheer om ontwerp, bouw en exploitatie van de nieuwe energie infrastructuur te faciliteren. Dit project heeft als doel een prototype voor een digitale omgeving, Digital Twin, te ontwikkelen en in twee pilot wijken te testen. Dit betreffen De Nijverheid (Hengelo, OV) en Twekkelerveld (Enschede). Aanvullend worden in de praktijk gevraagde kennis en competentiesets in kaart gebracht op MBO, HBO en WO niveau, beschikbare opleidingen geïnventariseerd en een voorstel uitgewerkt om deze doelgericht beter aan elkaar te laten aansluiten. De activiteiten worden in het in oprichting zijnde Fieldlab Digitalisering Energietransitie Twente (FidetT) gebundeld en in samenwerking met het werkveld geoperationaliseerd.
In dit project wordt de techno-economische en sociale haalbaarheid getest van een zonwering systeem dat tevens zonne-stroom en –warmte opwekt, passieve ruimtekoeling levert, en een deel van het natuurlijk daglicht binnenlaat, gericht op appartementenhoogbouw: een sector waarin op dit moment enorm wordt geworsteld met duurzame energie oplossingen. Het gaat om een horizontaal systeem van spiegelende lamellen voor installatie aan een buitengevel, voor glaspartijen. Het systeem gebruikt één gecentraliseerde pv receiver per serie lamellen, waardoor de kostprijs gedrukt wordt. Het systeem is vernieuwend omdat energiewinning uit glazen elementen bij bestaande bouw bijna niet bestaat. Tevens biedt het de kans de integrale energiehuishouding van appartementenhoogbouw te bedienen in één enkel systeem. Het Solar Energy Blinds systeem is ontworpen om laagdrempelig te installeren te zijn in de bestaande bouw, aan de buitengevel en het systeem laat zich uitermate goed schalen. Uitgangspunt voor deze validatie en haalbaarheidsstudie is een bestaand proof-of-concept tafelmodel prototype. Experimentele tests worden verricht naar i) de elektriciteitsopwekking, via IV bepalingen aan de pv cellen, ii) warmte van het systeem, via continue logging van thermokoppels op verschillende plaatsen op de receivers, iii) lichtdoorlatendheid van het systeem met photometers. We verrichten tests in het lab en ‘on-sun’ in Oost, Zuid, en West oriëntaties. Hieruit komt een werkings- en opbrengstanalyse voort. Gelijktijdig worden verbeteringen ontworpen richting de maakbaarheid, schaalbaarheid, vormgeving, schoonmaak en inpasbaarheid. Op basis van de verbeteringen wordt de kostprijs bepaald. Het bovenstaande dient als input voor een haalbaarheidsanalyse. Het consortium verspreidt de resultaten van dit project, en bereidt op basis van de resultaten een vervolg-subsidieaanvraag voor, zo nodig met een uitbreiding van het consortium.