Dit spel is tot stand gekomen in samenwerking met studenten van de master Talent Development & Creativity Rijksuniversieit Groningen (Maleah Knevel en Emma Kok), studenten van de Pabo Hanzehogeschool Groningen (Matthijs Smid, Jason Engbers, David Veen, Milan Kingma) en van Toegepaste Psychologie Hanzehogeschool Groningen (Thrisa de Vries).
MULTIFILE
Youth and politics generally seem to have a particularly problematic relationship. When politicians talk about young people, it is often because they are seen as the cause or victims of social problems. Examples are the curfew riots and partying young people in Amsterdam's Vondelpark in 2021, but also the reports about the waiting lists in youth care and the increased mental problems among young people. Young people themselves often seem apolitical and unconcerned with matters that transcend their individual interests. Such impressions mainly based on the portrayal of adults, who associate political content mainly with rational conversations. If we look and listen more carefully, we notice that young people do have political interests, they have all kinds of thoughts about social issues, and express themselves about the quality of social and public life. Only, they do not always do this in ways that adults understand or find appropriate. Young people often find politically meaningful routes, channels and opportunities through the cultural expressions of music, theatre, dance and poetry. The ways in which they express themselves are often direct, emotional or “unrefined,” wielding blunt instruments. As a result, adults disengage or judge young people. Youth workers are generally more open to the political-social input of young people. In youth work, young people find opportunities to express themselves on their own terms and in their own ways. Youth work is thus a crowbar creating space for the voice of young people. In this chapter we explore how youth workers help to sharpen the “blunt instruments” of young people without altering or compromising their contributions.
DOCUMENT
Ger Groot heeft in zijn artikel over godsdienst (NRC 14 juni 2008) heel wat losgemaakt. We-tenschappers klimmen in de pen om te beargumenteren dat Groot een verkeerd beeld van de wetenschap schetst, theologen reageren met te schrijven dat hij de religieuze ervaring niet echt begrijpt en kunstkenners brengen naar voren dat hij de kunstzinnige ervaring afwaardeert. Henk Smeijsters reageert vanuit het perspectief van de therapie, in het bijzonder de crea-tieve therapie die kunst inzet om het onuitspreekbare tot expressie te brengen.
DOCUMENT
Schooluitval komt veelvuldig voor bij leerlingen met Autisme Spectrum Stoornis (ASS) omdat het aanbod en didactiek van het reguliere onderwijs slecht bij deze groep aansluit. Ook kunstonderwijs zoals dat aan veel PO en VO scholen wordt gegeven, lijkt slecht te passen, omdat de nadruk hierbij vaak ligt op zelfexpressie en het verbeelden van gevoelens. Daardoor wordt er een beroep gedaan op precies die vaardigheden die bij leerlingen met ASS vaak minder goed zijn ontwikkeld, waardoor zij niet mee kunnen komen tijdens deze lessen. Onderwijs- en zorgorganisaties die (uitgevallen) leerlingen met ASS ondersteunen, zoeken dan ook naar mogelijkheden om voor hen een meer passend lesaanbod te kunnen bieden. Onderwijs in artssciences, dat op het snijvlak van kunst, we-tenschap en techniek opereert, zou zo’n mogelijkheid kunnen zijn omdat het meer uitgaat van een oplossingsgerichte, systematische en technisch georiënteerde manieren van denken en werken. Daarom willen twee bedrijven, één actief in de zorg voor jongeren met ASS, één gespecialiseerd in artssciences, samen met het lectoraat Kunsteducatie van de AHK een lesontwerp ontwikkelen en testen voor, en met jongeren met ASS. Het doel van het project is om te onderzoeken of en hoe artssciences het kunstonderwijs beter aan kan laten sluiten bij de mogelijkheden en wensen van (uitgevallen) jongeren met ASS. We willen nagaan hoe zij dit artssciences lestraject ervaren en of het hen een ander beeld geeft van wat kunst is en kan zijn én of dit lestraject de jongeren meer zelfvertrouwen geeft en een positieve (hernieuwde) kennismaking zijn met leren. Dit sluit aan bij het thema Gezondheid & Zorg van het missiegedreven innovatiebeleid en specifiek missie III die zich richt op het meer naar wens en vermogen laten meedoen in de samenleving van mensen met een beperking.
Kunstmatige intelligentie (AI) speelt een steeds grotere rol in ons dagelijks leven en heeft impact op alle werkvelden — van wetenschap en onderwijs tot dienstverlening en industrie. Ook in de creatieve sector laat AI zich steeds nadrukkelijker gelden: algoritmes genereren muziek, tekst en beelden op basis van eenvoudige beschrijvingen, zogeheten prompts. Hoewel deze algoritmes de creatieve gereedschapskist verrijken, vormen zij ook een existentieel risico voor makers: ze respecteren hun auteursrechten niet en nemen creatief werk van hen over. In dit project bundelen de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en de Universiteit van Amsterdam hun krachten met Sonic Acts en individuele kunstenaars om te onderzoeken hoe AI op een betekenisvolle manier geïntegreerd kan worden in het creatieve proces. In plaats van in te zetten op autonome AI-systemen die het werk van kunstenaars overnemen, experimenteren we met artistieke methodes die een intuïtieve, fysieke en gelijkwaardige samenwerking met AI mogelijk maken. We laten ons inspireren door documenterend onderzoek naar het werk van vroege AI-kunstenaars uit de twintigste eeuw om te exploreren hoe embodied en temporele interactie met AI kunnen leiden tot nieuwe expressievormen die ingezet kunnen worden in live-performances. Tegelijkertijd biedt dit experimenteren fundamentele inzichten in hoe AI leert en de wereld ‘waarneemt’. Zo ontwikkelen we een gelijkwaardige co-creatie tussen mens en AI die verder gaat dan de prompt. Het onderzoek laat zien hoe deze technologie een verrijking kan vormen — niet alleen voor kunstenaars en het kunstonderwijs, maar ook voor de bredere maatschappij, die hiermee een krachtig voorbeeld krijgt van een creatieve dialoog tussen mens en machine.
Beeldbellen wordt in de zorg met gemengde gevoelens gebruikt in de mentale gezondheidszorg. Het biedt kansen om de zorg efficiënter in te richten, maar zorgprofessionals zitten niet om de technologie te springen. Non-verbale communicatie is bijvoorbeeld sterk beperkt. Emotie-detectie kan hierin een compenserende rol spelen. Literatuur onderzoek en zorgprofessionals geven aan dat (1) adequate inschatting van emoties helpen in het opbouwen van een emotionele verbinding met de gesprekspartner, (2) stress-detectie helpt om effectiever te kunnen behandelen en (3) specifieke expressie indicatoren (een frons, gespannen lippen) kunnen helpen om een tijdelijke slechte verbinding geïnformeerd te overbruggen. De meest gebruikte sensor voor betrouwbare stress-herkenning is huidgeleiding. In de context van beeldbellen kan het dragen van sensoren aan het lichaam drempelverhogend werken. Voor een behandeling zijn technische storingen afleidend en vaak lastig te verhelpen op afstand. Hier ligt een kans voor emotie-detectie uit gelaats- en stem analyse. Beide technologieën apart lijken onvoldoende informatief. In dit onderzoek willen we onderzoeken of een integrale analyse met beide technologieën meer betrouwbaarheid en aanvullende, bruikbare informatie oplevert voor een online behandelsessie. De informatie uit een emotie-analyse zal ook de behandelpraktijk beïnvloeden. Er zal een programma voor de implementatie van emotieherkenning in de behandelpraktijk moeten worden ontwikkeld. Het programma gaat in op aspecten als de gewenste functionaliteit, de geschikte behandelcontexten en problematieken, benodigde aanpassing van behandelprotocollen en randvoorwaarden voor gebruik. In dit onderzoek willen we een prototype bouwen voor een beeldbel applicatie die gebruik maakt van de gelaats-analyse van Noldus BV, inclusief hartslag, en de stem-analyse van Vokaturi BV. Het prototype dient om een technische verkenning te doen naar de mogelijkheden, beperkingen en eisen aan een integrale analyse van beide technologieën. Met het prototype kan ook een programma voor implementatie worden ontwikkeld, behandelaren kunnen ermee ervaren hoe en reflecteren op een toekomstige online behandelpraktijk.