De basis voor dit boek is gelegd in de onderzoeksopdracht in het plan Lectoraat maatschappelijk vastgoed: focus op waardedenken en waardesturen van maatschappelijk vastgoed (Veuger, 2012) voor het beantwoorden van de vraag ‘Kunnen lessen van Corporate Real Estate Management (CREM)een nieuwe theorie vormen voor eigenaren van maatschappelijk vastgoed, en in het bijzonder gemeenten, ter bevordering van de sociale cohesie, waarbij het bedrijfsmiddel maatschappelijk vastgoed een verbindende factor vormt?’ Hierop wordt een antwoord gegeven met vier onderzoekslijnen: (1) Innovatie met maatschappelijk vastgoed, (2) maatschappelijke opgave en deinzet van maatschappelijk vastgoed, (3) (sociale)opgave inzichtelijk met passend vastgoed en (4) mogelijkheden voor (regionale) samenwerking. Het boek is dan ook op die basis ingedeeld in vier katernen met daarin de onderzoeken en perspectieven, voorafgaand aan een introductie
DOCUMENT
In deze rede willen we helder krijgen welke ontwikkelingen in het bedrijfsleven van invloed zijn op ondernemingen en het financieel management van deze ondernemingen. Met name het streven naar een circulaire economie wordt als een ontwikkeling van betekenis gezien.
DOCUMENT
Het besturen van woningcorporaties lijkt wel een heikel onderwerp omdat veel maatregelen elkaar tegenwerken. Maar waarderen we vastgoed financieel of waarderen we het doel waarvoor vastgoed wordt ingezet? En welke vastgoeddata zijn hier voorhanden en zijn deze wel betrouwbaar? Dit artikel probeert hier een antwoord op te geven.
DOCUMENT
De Nederlandse financiële sector is één van de vier grote sectoren waar AI wordt toegepast [CBS2021]. Zo maken de verzekeraars betrokken bij onze praktijkpartners MavenBlue en het Verbond van Verzekeraars gebruik van digitale differentiatie (DD): het gebruik van zelflerende algoritmes om het financieel risico per klant te bepalen; op dit risico baseren verzekeraars de premiehoogte en of ze de klant aannemen of weigeren. Verzekeraars willen zo het rendement van hun producten bewaken zodat ze de financiële duurzaamheid van hun bedrijf kunnen waarborgen. Tegelijk, willen ze dat het onderscheid dat ze maken eerlijk is (m.a.w. niet discriminerend) zodat ze wetgeving volgen en boetes en imagoschade voorkomen. Bovendien, vanuit de wetgever, toezicht en de samenleving neemt de druk toe om de eerlijkheid van digitale differentiatie te kunnen verantwoorden. Dit roept de vraag op: hoe kunnen verzekeraars digitale premie-differentiatie verantwoorden vanuit zowel eerlijkheid als rendement? Voor onze praktijkpartners is het een uitdaging op deze vraag een antwoord te vinden doordat het een integratie vraagt van wetgeving, ethiek en techniek in huidige werkprocessen. Daarom volgt ons onderzoek een ‘design science’-aanpak: we ontwerpen een methode om DD te verantwoorden en gebruiken deze methode om de behoeftes scherp te krijgen vanuit verzekeraars en software. Dit doen we door middel van interviews, een literatuurstudie, ontwerp en vier co-design workshops waar de praktijkpartners de methode evalueren en hun behoeftes aangeven. Het resultaat van dit onderzoek is tweeledig: een methode om DD te verantwoorden en een evaluatie van deze methode in termen van de behoeftes van de praktijk. Dit is relevant voor een bredere validatie van de methode in een RAAK en direct relevant voor de praktijkpartners zodat ze boetes en imagoschade voorkomen en voor de maatschappij om discriminatie door zelflerende algoritmes te doorgronden en te voorkomen.
De ambitie is het implementeren van een nieuw toepassingsconcept voor de teelt (biologische) ui, waarin zware grootschalige mechanisatie vervangen wordt door lichte, autonome robots. In dit project wordt een bestaande landbouwrobot doorontwikkeld voor maximale inpasbaarheid in akkerbouwsystemen om verbeterde onkruidbestrijding in het bouwplan te bereiken en zo duurzaam onkruidbeheer te stimuleren en de biodiversiteit te vergroten waarbij het financieel rendement van het akkerbouwbedrijf positief wordt gestimuleerd. De essentie van de onderzoeksvraag ligt in het verkennen en selecteren van de meest geschikte innovatieve manier van onkruidbestrijding zonder inzet van chemische middelen. Door een robot op de tekentafel met de telers en een mechanisatiebedrijf verder te ontwikkelen in een praktijksetting vergroten we het inzicht in de (on)mogelijkheden van deze toepassing en kunnen we een innovatie ontwikkelen die nauw aansluit op de wensen van telers om onkruid zo veel mogelijk slim te bestrijden. Het ultieme doel is een arbeidsbesparing van 80% of hoger te behalen in de teelt van akkerbouwgewassen en zo een minimale inzet van (chemische en natuurlijke) herbiciden. Het doel van dit project is om met de professionals in het veld te inventariseren voor welke toepassingstechnieken daadwerkelijk kansrijk zijn voor de doorontwikkeling van autonoom gerobotiseerd onkruid wieden. Op basis van de inventarisatie wordt een onderzoeksvoorstel geschreven.
Het PULSE project (Protein Utilisation from Legumes for a Sustainable European crop) richt zich op de ontwikkeling van hoogwaardige eiwitten-ingrediënten uit peulvruchten om daarmee een bijdrage aan de eiwittransitie te leveren. PULSE is een samenwerking van de kennisinstellingen HAS Hogeschool en NIZO food research met zeven bedrijven, Limagrain, MFH Pulses, GEA, Cosucra, Frank Food Products, Ruitenberg Ingredients and Sofine Foods. De consortiumleden bestrijken de gehele keten van zaadveredeling tot consumentenproducten en maken waardecreatie in de gehele keten mogelijk. Het project is gebaseerd op de maatschappelijke noodzaak om het aandeel van plantaardige eiwitten in onze voeding te vergroten om in de toekomst in onze voedselvoorziening te kunnen voorzien. Peulvruchten worden algemeen gezien als de kansrijke gewassen, die hiervoor in aanmerking komen in het klimaat van Nederland en Noordwest Europa. De ambitie van de consortiumleden is om met eiwit-ingrediënten uit peulvruchten (erwt, veldboon, lupine) een impuls aan deze eiwittransitie te geven, te bereiken door over de gehele keten samen te werken en een aantal zorgvuldig geselecteerde doelen te adresseren: • Het ontwikkelen en selecteren van rassen van erwten en veldbonen met een verhoogd eiwitgehalte of verbeterde eiwitsamenstelling; • Het ontwikkelen van extractiemethoden voor eiwitisolaten uit peulvruchten met een verhoogde functionaliteit en rendement, waarbij de totale verwaarding van de peulvrucht centraal staat; • Het ontwikkelen van nieuwe producten met eiwit-ingrediënten uit peulvruchten op basis van kennis over de functionaliteit van deze eiwitten in verschillende applicaties. Dit project draagt bij aan de gehele eiwittransitie door het ontwikkelen van eiwit-ingrediënten met een verbeterde functionaliteit en daarmee een bredere toepassing in voedingsmiddelen. De verbeterde kwaliteit van de eiwit-ingrediënten komt tot stand door de selectie van zaden met een hoger eiwitgehalte en/of verbeterde eiwitsamenstelling in combinatie met milde processing. Door het verhogen van de totale waardecreatie in de keten, zal het voor landbouwers financieel aantrekkelijker worden om meer van deze gewassen te gaan verbouwen.