Vanuit verslavingsreclassering Antes in Rotterdam, inmiddels Fivoor, kwam in 2022 de vraag bij het lectoraat Werken in Justitieel Kader om input te geven aan het proces van verantwoord beslissen van reclasseringswerkers. De organisatie had behoefte aan een beter fundament voor het nemen van beslissingen en voor het verantwoorden daarvan. De ca. 50 reclasseringswerkers bij Fivoor reclassering Rotterdam zijn werkzaam vanuit vier verschillende teams: advies, toezicht, werkstraffen en interventies. De organisatie heeft daarnaast twee kwaliteitsfunctionarissen, een manager bedrijfsvoering/teamleider, twee teamleiders en ondersteunend personeel. Er is veel verloop geweest in de afgelopen jaren, zowel onder teamleiders als onder reclasseringswerkers. Een relatief grote groep reclasseringswerkers is nog maar kort in dienst. De teamleider van ‘advies’ is tevreden over het proces van verantwoord beslissen bij de adviseurs. Bij het team toezicht lijkt dat minder goed te gaan. Beide teams functioneren los van elkaar. De indruk is dat de toezichthouders veel vanuit het hier-en-nu werken, niet altijd even methodisch en zich soms te veel laten leiden door de waan van de dag. Het proces van beslissen lijkt vaak vrij technisch aangevlogen te worden. Het werken met kritische prestatie-indicatoren (KPI’s) heeft geleid tot een cultuur van technische verantwoording. Er is een structuur van monitoring vastgelegd waarbij casussen een keer in de 6 maanden besproken moeten worden. Ook dat werkt eerder een sfeer van verantwoorden in de hand dan van verantwoord beslissen. Er lijkt (te) weinig met elkaar gesproken te worden over beweegredenen achter beslissingen; men lijkt daarover onvoldoende in gesprek te gaan met elkaar. Casussen worden in de regel per ‘kamer’ (6 à 8 mensen) besproken en beslissingen worden vaak ook binnen die kamers genomen. Die kamers zijn meestal op discipline geordend (bv. ISD, veelpleger, tbs). Dat vergroot de kans op groepsdenken en verkleint de kans op kritische uitwisseling en goed doordenken van te nemen beslissingen. Naast casuïstiekbesprekingen per kamer zijn er intervisiegroepen, die worden begeleid door iemand van de Reclasseringsacademie. Deze hebben niet als primair doel te komen tot het nemen van beslissingen en staan verder los van deze casuïstiekbesprekingen. De kwaliteitsfunctionarissen hebben geen (duidelijke) taak in casuïstiekbesprekingen. Zij zijn vooral gericht op het bieden van individuele begeleiding en niet op het geven van input aan de casuïstiekbesprekingen. Het personeel van toezicht is niet zoals bij veel andere reclasseringsorganisaties in 2017 getraind in de nieuwe RISC en verantwoord beslissen (dat werd veelal door trainers samen met studenten van de masteropleiding Forensisch Sociale Professional gedaan). Deze training gaf input op het proces van verantwoord beslissen door in te gaan op de theorie over heuristieken en biases van (met name) Kahneman en deze aan de hand van een PowerPointpresentatie en filmpjes te bespreken en vertalen naar de eigen werkpraktijk. De adviseurs hebben die training wel gehad, maar dit lijkt al weg gezakt. Van reclasseringswerkers wordt verwacht dat zij op basis van kennis van zaken op het juiste moment en op de juiste manier verantwoorde beslissingen nemen, die passen bij de bij de cliënt. Dat vraagt om het combineren van drie kennisbronnen: wetenschappelijke kennis, professionele expertise en cliëntexpertise. Onder wetenschappelijke kennis verstaan we de kennis die met (systematisch) onderzoek verkregen is over effectief handelen en effectieve interventies in de reclasseringspraktijk (bijvoorbeeld een bepaalde methode of werkwijze). Onder professionele expertise verstaan we de expertise die de professional door opleiding (uiteraard is dat ook grotendeels wetenschappelijke kennis) en ervaring heeft ontwikkeld. Onder cliëntexpertise verstaan we de inbreng van cliënten over hun doelen en wensen en mogelijkheden. Het nemen van beslissingen op basis van de combinatie van deze drie ‘kennisbronnen’ noemen we Evidence-Based Practice (EBP).
DOCUMENT
Van reclasseringswerkers wordt vakmanschap verwacht. Dat wil zeggen op basis van kennis van zaken op het juiste moment en op de juiste manier verantwoord beslissingen nemen, die passen bij de situatie en bij de cliënt. Dat vraagt om het combineren van methodisch en theoretische kennis met eigen expertise als professional (op grond van scholing en ervaring) in goede afstemming met behoeften en mogelijkheden van de cliënt. Het nemen van beslissingen op basis van de combinatie van deze drie ‘kennisbronnen’ noemen we een evidence based practice. Dat is in het reclasseringswerk niet altijd vanzelfsprekend en vanwege het gedwongen kader ook niet altijd gemakkelijk. Met het project ‘Gebundelde kracht’ hebben we bij verslavingsreclassering Fivoor in Leiden en Den Haag onderzocht hoe reclasseringswerkers die drie kennisbronnen (wetenschappelijke kennis, cliëntexpertise en professionele expertise) gebruiken in het nemen van beslissingen en welke rol intercollegiale toetsing (ICT) daarin heeft.
DOCUMENT
Na een jaar van literatuurstudie, gesprekken en (participerende) observaties over de waarde van sport- en beweegdeelname voor kwetsbare doelgroepen, blijkt dat het verschil vaak in een klein hoekje zit. Voor mensen in kwetsbare posities (zoals daklozen of ex-gedetineerden) blijkt het stappen in de ‘rol’ van sporter bijvoorbeeld al veel te kunnen doen voor het zelfvertrouwen. De deelname aan sport- en beweegactiviteiten zorgt er echter niet alleen voor dat je even niet aan je problemen denkt. Ook is er sprake van een zogenaamde normaliserende werking: het idee dat je even ‘normaal’ mee kunt doen in de maatschappij. Het idee achter veel sportprojecten is dat dit positievere zelfbeeld tevens kansen biedt om bijvoorbeeld weer met (vrijwilligers)werk te beginnen. Deze en meer relatief kleine effecten kunnen een groot verschil maken, zo blijkt uit de eerste fase van het (Raak) onderzoeksproject 'Sport voor Participatie'.
LINK
Cliënten van de verslavingsreclassering hebben veelal meervoudige problematiek. Het inzetten en verbinden van drie kennisbronnen (behoeften van cliënten, professionele ervaringskennis en wetenschappelijke kennis) kan de effectiviteit van het professionele handelen versterken. In het project ‘Gebundelde Kracht’ staan het professioneel handelen en intercollegiale toetsing binnen de verslavingsreclassering centraal. Doel Samen met reclasseringswerkers onderzoeken we hoe begeleiding van cliënten kan worden verbeterd door de drie kennisbronnen optimaal in te zetten en met elkaar te verbinden. Dit onderzoek vormt een pilotonderzoek in één team, om vervolgens het onderzoek te verbreden naar meerdere teams/regio’s van verschillende reclasseringsorganisaties. Resultaten Eindrapportage met onderzoeksbevindingen en aanbevelingen voor veranderingen Onderzoeksopzet en meetinstrumenten (topiclijst, codeerschema, observatielijst) voor een vervolgonderzoek in meerdere teams. Relevantie/impact Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de integratie van behoeften van cliënten, ervaringskennis en theoretische kennis in het professioneel handelen van reclasseringswerkers. Met dit onderzoek verkennen we hoe integratie van deze drie kennisbronnen structureel onderdeel kan worden van het dagelijks handelen van reclasseringswerkers, en hoe intercollegiale toetsing daaraan kan bijdragen. Looptijd 01 september 2020 - 30 januari 2022 Aanpak Het onderzoek wordt uitgevoerd in twee teams van verslavingsreclassering Fivoor (Leiden en Den Haag). We verzamelen informatie via een enquête onder reclasseringswerkers, semigestructureerde interviews en observatie van bijeenkomsten voor Intercollegiale Toetsing (ICT), waarna we de onderzoeksbevindingen verwerken in de eindrapportage.
Cliënten van de verslavingsreclassering hebben veelal meervoudige problematiek. Het inzetten en verbinden van drie kennisbronnen (behoeften van cliënten, professionele ervaringskennis en wetenschappelijke kennis) kan de effectiviteit van het professionele handelen versterken. In het project ‘Gebundelde Kracht’ staan het professioneel handelen en intercollegiale toetsing binnen de verslavingsreclassering centraal.