Vincent de Waal (1951) promoveerde in 2014 aan de Universiteit voor Humanistiek. Hij is werkzaam als docent- onderzoeker bij Hogeschool Utrecht (HU), Instituut Social Work. Sinds 2002 is hij onderzoeker binnen het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de HU en vanaf 2012 betrokken bij de WMO-werkplaats Utrecht. Hij brengt in zijn proefschrift in kaart op welke wijze teamleiders (of middenmanagers) de afgelopen jaren bijgedragen hebben aan de omslag in de lokale sociale sector richting actief burgerschap. Hij deed hiervoor onderzoek in vijf grote gemeenten en interviewde vele teamleiders, uitvoerende professionals en directeuren/managers. Aanleiding voor het onderzoek was dat ik zowel binnen de sociale sector als binnen mijn werk merkte dat de kloof tussen het hogere management en de werkvloer vaak groot is. Het ontbreekt nogal eens aan goede, inhoudelijke verbindingen. Ik kwam steeds meer tegen dat je het op de werkvloer wel allemaal goed kunt organiseren én heel bevlogen directeuren kunt hebben, maar dat je er dan nog niet bent. ‘Het midden’ in organisaties zag ik als een essentieel scharnierpunt.
Managers van publieke organisaties kunnen in de beeldvorming op weinig sympathie rekenen. Het beeld is dat er teveel van zijn, dat ze vervreemd zijn van de werkvloer en de verkeerde dingen doen. Artikel over promotieonderzoek en boek 'De vooruitgeschoven middenvelder' van Vincent de Waal. Vincent de Waal, onderzoeker en docent bij het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht, richtte zich in zijn promotieonderzoek op de rol van middenmanagers van brede welzijnsorganisaties. Preciezer gezegd onderzocht De Waal welke veranderingen zich vanuit de Wmo voordoen in de functie van middenmanagers in brede welzijnsorganisaties (in het sociaal-culturele domein) en welke betekenis middenmanagers zelf, hun leidinggevenden en uitvoerende professionals daaraan verlenen.
In steden ontstaan steeds vaker coalities waarin wijkprofessionals samen met burgers, onderzoekers en lokale ondernemers werken aan innovatieve lokale oplossingen. Onder wijkprofessionals worden professionals verstaan die op strategisch (beleid) en/ of operationeel (frontlijnwerkers) niveau vanuit de gemeente of maatschappelijke organisaties aan de stad werken. Stadslabs zijn hierbij een veel gebruikte werkvorm die tot mooie resultaten leiden en waarvan veel wordt verwacht. Maar ervaringen in de praktijk leren dat het samenwerken aan innovaties binnen een stadslab gepaard gaat met prangende vragen en lastige dilemma's. Er bestaat onvoldoende duidelijkheid over de precieze uitwerking, er is onzekerheid over de meerwaarde voor betrokken wijkprofessionals en hun organisaties en er zijn vragen over de (door)werking van gehanteerde lab-werkwijzen in de praktijk. Over deze vragen gaat dit tweejarige onderzoeksproject dat wordt uitgevoerd door de HHS, HvA, HU en InHolland. De centrale onderzoeksvraag is: Op welke manier kunnen stadslabwerkwijzen worden vormgegeven en ingezet zodat ze bijdragen aan een betere omgang met complexe stedelijke opgaven? Vragen die aan de orde komen zijn: op welke wijze en voor welke problemen worden stadslabs opgezet als oplossing? Hoe werken wijkprofessionals samen in stadslabs en wat is daarvan de doorwerking? Welke ontwerpprincipes voor stadslabs zijn uit bestaande ervaringen te destilleren? Daarbij wordt gekeken hoe samenwerking tussen verschillende partijen gestalte krijgt en hoe wordt omgegaan met de spanning tussen gelijkwaardige samenwerkings-relaties in de stad tegen de achtergrond van meer traditionele vormen van bestuur en beleid. Doel van dit onderzoek is professionals te voorzien van inzichten, ervaringen en vaardigheden die nodig zijn voor het succesvol opzetten, meewerken aan en uitvoeren van stadslabs. De uitkomsten van dit onderzoek bieden wijkprofessionals praktische tools bij het opzetten van stadslabs en levert de volgende producten op: ● Staalkaart Stadslabs ● Adviesrapport: Problemen en dilemma’s in het stadslab ● Handreiking Waardevol Samenwerken in een Stadslab ● OMOOC Stadslabs
Ons RAAK publiek project (RAAK.PUB06.025) richt zich op de werkwijze van stadslabs. In steden ontstaan steeds vaker coalities waarin wijkprofessionals samen met burgers, onderzoekers en lokale ondernemers werken aan innovatieve lokale oplossingen. Onder wijkprofessionals worden professionals verstaan die op strategisch (beleid) en/ of operationeel (frontlijnwerkers) niveau vanuit de gemeente of maatschappelijke organisaties aan de stad werken. De centrale onderzoeksvraag van het RAAK publiek onderzoekstraject, uitgevoerd door de HHS, HvA, HU en InHolland. is: Op welke manier kunnen stadslabwerkwijzen worden vormgegeven en ingezet zodat ze bijdragen aan een betere omgang met complexe stedelijke opgaven? COVID-19 heeft het werken binnen stadslabs bemoeilijkt, doordat bijeenkomsten niet meer in de fysiek ruimte kunnen plaatsvinden. Daarmee zijn stadslabsessies, waar alle stakeholders van een stadslab voor kennis- en ideeën uitwisseling samenkomen, weggevallen. Ook is een deel van de informele feedback, onderzoekers die in de wijk live met bewoners en gemeente in gesprek gaan, weggevallen. Tot slot is het nog moeilijker geworden om de minder goed bereikbare groepen te benaderen, waar onderzoekers voorheen gericht de wijk in konden gaan om met bijvoorbeeld bewoners uit sociale huurwoningen te spreken. Daarom vraagt de Haagse Hogeschool de RAAK Impuls aan: met de aanschaf van de online tool Panel, ontwikkeld door de Universiteit van Amsterdam, kan het consortium een platform bieden waarop alle stakeholders interactief met het stadslab aan de slag kunnen. De tool is gebaseerd op een wetenschappelijke methode en biedt tevens een omgeving waarin alle stakeholders gelijkwaardig zijn, doordat deelnemers de informatie zelf kunnen analyseren. Dit principe van gelijkwaardigheid is de grondslag voor de stadlabs en past daarom goed bij het digitaal voortzetten van de stadslabs in tijden van de pandemie. Tot slot kunnen de onderzoekers gezamenlijk in de tool werken, waardoor analyse transparant is en zo de kwaliteit van het onderzoek goed gewaarborgd blijft.