In dit artikel wordt een generieke opvatting van sociale interventie uitgewerkt en vertaald naar de basisingrediknten van een Master Sociale Interventie. Deze verkenning is voortgekomen uit het Kennisnetwerk Sociale Interventie, opgericht in 2002, als een samenwerking van universiteiten, hogescholen en ondersteuningsorganisaties op het gebied van zorg, welzijn, educatie en dienstverlening in Nederland en Vlaanderen. Het stelt zich tot taak het ontwikkelen en verspreiden van wetenschappelijk gefundeerde, praktijkgerichte expertise op het terrein van veranderkunde.
RAAK-project in de aandachtswijk Caberg Malpertuis in Maastricht waarin middels het maken van kunstzinnige creaties door de buurtkinderen en ondersteuning van de buurtbewoners (o.a. ouders en leerkrachten) werd gewerkt aan grotere leefbaarheid en gezamenlijkheid in de buurt.
Cybersecurity is meer dan alleen het nemen van technische maatregelen. En alhoewel gebruikers ten onrechte vaak alleen worden aangemerkt als ‘de zwakke schakel’ binnen die cybersecurity, moet een deel van de maatregelen zich toch echt wel richten op deze groep. Gebruikers gedragen zich immers soms bewust of onbewust onveilig: - ze klikken op hyperlinks als ze dat niet moeten doen; - reageren op een phishingmail; - gebruiken zwakke wachtwoorden; - hergebruiken wachtwoorden; - melden incidenten niet; - geven (te) veel gegevens prijs van zichzelf op social media; - maken niet consequent back-ups van hun data. Sinds jaar en dag lijken organisaties ‘awareness’ te zien als de sleutel om van gebruikers iets minder de zwakke schakel te maken. De gedachte daarachter is kortgezegd dat gebruikers zich ‘beter’ gaan gedragen als we ze voeden met informatie over dreigingen, goed en fout gedrag en het cybersecurity-beleid. Het is inmiddels echter wel duidelijk dat een beleid dat alleen gericht is op ‘awareness’ niet gaatzorgen voor het gewenste effect. Onderzoek toont bijvoorbeeld aan dat anti-phishingcampagnes, waar nepphishingmails worden verstuurd, niet heel lang beklijven. Cybersecuritybedrijven geven dan ook steeds vaker aan dat het niet alleen gaat om het verhogen van kennis en bewustwording, maar ook om andere aspecten die gedrag lijken te beïnvloeden. Recent wetenschappelijk experimenteel onderzoek laat zelfs zien dat het hebben van meer kennis kan leiden tot onveiliger gedrag: gebruikers die (een beetje) meer weten, gedragen zich nog onveiliger. Mogelijk komt dat doordat die groep zichzelf overschat en daardoor ten onrechte grotere risico’s durft te nemen. We moeten dus verder komen dan alleen awareness. Het lab observeert dat er twee grote vraagstukken spelen. 1. Wat moeten we dan verder nog doen? Het is duidelijk dat er geen simpele oplossing is voor het bevorderen van veilig cybergedrag. Toch is het goed om nieuwe oplossingsrichtingen te onderzoeken die richting geven aan het verbeteren van cyberveilig gedrag. 2. Hoe zorgen we ervoor dat organisaties daadwerkelijk verder gaan dan alleen het creëren van meer awareness? Individuele organisaties hebben lang niet altijd de kennis en kunde om dit zelf te doen. Moet de overheid dit stimuleren? Zo ja, hoe dan? Kan het aan de markt zelf (lees: cybersecurity bedrijven) overgelaten worden? Wat kunnen we leren over het stimuleren van effectieve gedragsinterventies binnen andere vakgebieden? https://nl.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt
MULTIFILE
Gemeenten willen weten hoe zij ervoor kunnen zorgen dat huishoudens blijvend hun afval scheiden in diverse fracties zoals papier, gft en plastic. Het gaat daarbij zowel om het verhogen van de hoeveelheid afval die gescheiden wordt, als het verlagen van de vervuiling van de gescheiden fracties. Er is al veel onderzoek verricht naar gedragsfactoren rond afvalscheiding. Toch bestaan er nog belangrijke hiaten in deze kennis, onder meer omtrent automatisch gedrag dat gedachteloos plaatsvindt. De afgelopen jaren is de aandacht vooral uitgegaan naar zogenaamde nudges die vrij geruisloos het gedrag ombuigen, zonder iets te veranderen aan de onderliggende motivatie. Mensen passen onbewust hun gedrag aan. Hierdoor blijken gedragsveranderingen niet altijd structureel verankerd te worden, omdat onderliggende waarden en motivatie niet veranderen. Een alternatief vormen interventies die het gewoontegedrag onderbreken en mensen laten reflecteren op hun gedrag (rational overrides). Door mensen te confronteren met hun eigen (milieuonvriendelijke) gedrag en te laten zien dat ze met ander gedrag een verschil kunnen maken, kan de onderliggende motivatie versterkt worden. BASSTA richt zich op deze rational overrides. Deze worden ontworpen en getest in nauwe samenwerking tussen industrieel ontwerpers en gedragspsychologen van de HvA, samen met betrokken partners. Eerst op kleine schaal en later met veldtests in geselecteerde wijken van de deelnemende gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Alphen a/d Rijn en Almere. Dit leidt uiteindelijk tot een overzicht van interventies, en hoe deze in de praktijk toegepast kunnen worden ter verbetering van de afvalscheiding. Het interdisciplinaire onderzoek richt zich op hoogbouw en gestapelde bouw, waar het verbeteren van afvalscheiding extra lastig blijkt te zijn door de beperkte ruimte voor afvalbakken en de afstand tot inzamelpunten buiten de woning. Het onderzoek wordt uitgevoerd met genoemde gemeenten, publieke instellingen op het gebied van afval (ROVA, Rijkswaterstaat, NVRD, MilieuCentraal, VVM) en gespecialiseerde adviseurs (Giraf Results, De Afvalspiegel).
Volgens het Publiek Kader Huishoudelijk afval (Ministerie van I&M, 2014) moet in 2025 92% van het huishoudelijk afval gescheiden ingezameld worden. Bovendien zijn gemeenten vanaf 2024 verplicht groente fruit en etensresten (GFE) gescheiden in te zamelen (Europese kaderrichtlijn afvalstoffen). In de praktijk blijkt het echter lastig om burgers te bewegen hun GFE gescheiden weg te laten gooien, zeker in de hoogbouw. Bewoners veranderen hun afvalscheidingsgedrag niet zomaar en gemeenten en afvalinzamelaars zien daarom de noodzaak voor het inzetten van gedragsinterventies. Zij hebben echter (kennis)vragen hoe dit goed te doen. Samengevat luidt de praktijkvraag voor dit onderzoek: “Welke combinaties van concreet uitgewerkte interventies kunnen structureel het GFE-scheidingsgedrag van bewoners verhogen en hoe kan de vereiste capaciteit bij de gemeente om deze interventies periodiek in te zetten (kostenefficiënt) geborgd worden?” BASSTA-plus vormt het vervolg op het bijna afgeronde RAAK-Publiek onderzoek BASSTA. Hierin worden losstaande interventies onderzocht om beter afval te scheiden. BASSTA-plus zal voortbouwen op het lopende BASSTA-onderzoek door te onderzoeken hoe kansrijke gedragsinterventies vanuit BASSTA en andere onderzoeken effectief te combineren zijn en toe te snijden zijn op lokale situaties. Bovendien richt BASSTA-plus zich daarbij specifiek op GFE, aangezien deze afvalstroom prioriteit heeft bij veel stedelijke gemeenten. Middels een onderzoeksaanpak gebaseerd op research through design worden combinaties van interventies via veldonderzoek ontworpen en getest, toegesneden op geselecteerde buurten. Het testen van combinaties van interventies is veelbelovend, en het praktijkgerichte onderzoek is hier zeer geschikt voor. Samen met de partners wordt met een mix van kwalitatieve en kwantitatieve technieken regelmatig gemonitord of interventiecombinaties effectief zijn en of ze elkaar op de gewenste manier aanvullen. Op deze manier kan regelmatig bijgestuurd worden om de interventies effectiever te maken of beter op elkaar te laten aansluiten. Bovendien wordt onderzocht hoe het periodiek inzetten en monitoren van gedragsinterventies structureel in publieke organisaties ingebed kan worden.
In 2022 voerde Hogeschool Utrecht samen met de Reclasseringsacademie een onderzoek uit naar de praktische haalbaarheid van Solo. Solo is een cognitieve vaardigheidstraining voor cliënten die niet geschikt zijn voor een groepssetting, zoals cliënten die kwetsbaar zijn in een groep of cliënten die de groep verstoren met een vijandige houding. Cliënten vinden Solo een aantrekkelijke training, maar bepaalde programmaonderdelen moeten verder ontwikkeld worden. Dit project richt zich op de doorontwikkeling van Solo.