De geestelijke gezondheidszorg is op veel vlakken in beweging. Financiële herstructurering heeft grote impact op vorm en inhoud van de zorg. Een groeiend aantal zorgvragers zonder uitbreiding van financiële middelen vraagt om innovatie en effectieve interventies. De visie op psychiatrie verandert waarbij meer aandacht komt voor de gevolgen van psychiatrische symptomen op het functioneren. De focus wordt verlegd van ziekte naar positieve gezondheid waarmee thema’s als bevorderen van zelfmanagement en herstelondersteunende zorg centraal komen te staan. Deze veranderingen hebben grote impact op de zorg voor mensen met een psychische kwetsbaarheid en vraagt daarmee andere competenties van professionals. Het lectoraat Zorg & Innovatie in de Psychiatrie richt zich op het ontwikkelen en onderzoeken van effectieve interventies die bijdragen aan het verbeteren van de zorg voor mensen met een psychische kwetsbaarheid binnen deze veranderende context
DOCUMENT
Voor het begeleiden van studenten met psychische beperkingen bestaat geen standaardprocedé. Iedere student is uniek en brengt zijn eigen mogelijkheden en belemmeringen met zich mee. Dit geldt zeker voor jongeren met een bipolaire stoornis. In dit artikel formuleert HBO-docent Helmut Boeijen, mede op basis van zijn eigen ervaringen met een bipolaire student, handvatten voor hun begeleiding.
DOCUMENT
In een moderne meerkeuzemaatschappij hebben mensen vaak hoge verwachtingen van zichzelf en hun leven. Alles lijkt mogelijk en geboden kansen moeten goed worden benut. De maatschappelijke faciliteiten hiertoe zijn enorm, maar niet iedereen is bij machte de gestelde levensdoelen te realiseren. Des te pijnlijker is het te ontdekken dat anderen altijd beter en succesvoller zijn. Om de schaamte van het eigen tekort enigszins te maskeren, wordt door velen een houding van ingebeelde importantie aangenomen. Vanuit psychologisch perspectief wordt in deze houding de dynamiek van het narcisme zichtbaar. In deze studie wordt nagegaan in hoeverre en op welke wijze hoofdzonden, als eeuwenoude theologische categorieën van menselijke onvolkomenheid, uitdrukking geven aan het narcistisch onbehagen, dat zo kenmerkend is voor een geïndividualiseerde samenleving. Indien schaamte inderdaad een betekenisvolle modaliteit van het moderne bestaan is geworden, dan is het van belang dat de relevantie van deze zijnswijze ook binnen het werkveld van de geestelijke verzorging wordt verkend. Daarom wordt tevens stilgestaan bij voorwaarden en mogelijkheden om binnen een context van geestelijke begeleiding, gevoelens van schaamte en tekort bespreekbaar te maken. Het is opmerkelijk dat de hoofdzonden, die meestal in verband worden gebracht met schuld en boete, hierbij een belangrijke rol vervullen.
DOCUMENT
Huisartsen worden in toenemende mate geconfronteerd met psychische problematiek bij patiënten. Daardoor krijgen huisartsen ook een steeds grotere diagnostische verantwoordelijkheid die gerelateerd is aan de geestelijke gezondheidszorg. Dit vraagt meer deskundigheid en meer tijd. Tevens is het de bedoeling in het nieuwe stelsel dat huisartsen bij lichte problematische gevallen meer zelf begeleiding gaan bieden.
DOCUMENT
De financiële problematiek onder mensen die een delict hebben gepleegd is erg groot. Schulden hebben een sterke negatieve invloed op al hun levensdomeinen en vergroten het risico op terugval in criminaliteit. Toch zijn schulden onderbelicht in de begeleiding van ex-delinquenten. Gercoline van Beek pleit voor meer expliciete aandacht voor schulden in de reclassering.
MULTIFILE
In de geestelijke gezondheidszorg wordt in toenemende mate wetenschappelijk onderzoek gedaan, vooral in het kader van opleidingen. Er is onbekendheid met de regelgeving en ethiek bij beginnend onderzoekers. Zorgvuldige overwegingen - conform de richtlijnen voor good clinical practice (gcp) en medisch-ethische toetsing, worden daardoor lang niet altijd gemaakt. DOEL Beschrijven van praktische handvatten en stimuleren van het medisch-ethische denken bij patiëntgebonden onderzoek in de geestelijke gezondheidszorg. METHODE In dit artikel wordt een op de praktijkbehoefte gebaseerd overzicht van praktische handvatten en ethische overwegingen gegeven. RESULTATEN Dit artikel benadrukt dat onderzoekers reeds vóór de start van het onderzoek belangrijke afwegingen dienen te maken. Instructies daarvoor en richtlijnen voor medisch-ethische toetsing zijn te vinden in: het richtsnoer voor good clinical practice, het stroomschema van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (ccmo) met de bijbehorende e-learningmodule en in de basiscursus ‘Regelgeving en organisatie voor klinisch onderzoekers’(brok). Praktische tips, geïllustreerd met voorbeelden, schetsen een kader om het medisch-ethisch denken te stimuleren. Tot slot is het van belang om de organisatorische inbedding van onderzoek in het kader van opleidingen te verbeteren. CONCLUSIE Basisinformatie over gcp en medisch-ethische toetsing bij patiëntgebonden onderzoek is via diverse kanalen beschikbaar. De uitdaging zit vooral in de inbedding van gcp in patiëntgebonden onderzoek door beginnend onderzoekers in de ggz.
DOCUMENT
Doel van dit onderzoek is het in beeld brengen van veranderingen als gevolg van de transitie van de AWBZ-functie extramurale begeleiding naar de Wmo. Het gaat hier om veranderingen in de ondersteuning van mensen die voor de transitie waren geïndiceerd voor extramurale begeleiding. Hoe wordt deze functie na de transitie door gemeenten opgepakt en hoe vertaalt zich dit in de concrete ondersteuning, participatie en zelfredzaamheid van deze zorggebruikers?
DOCUMENT
De sector Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang (BW/MO) heeft te maken met een groeiend aantal forensische cliënten. Er is behoefte aan een overzicht van best practices, do’s en don’ts in het methodisch handelen bij deze doelgroep. De vraag die we met dit onderzoek willen beantwoorden is: Welke best practices zijn er in de BW/MO-sector voor de begeleiding van en zorg aan forensische cliënten? In het huidige onderzoek zijn - na een literatuurverkenning - op systematische wijze de ervaringen van forensisch sociaal werkers en cliënten verzameld en bestudeerd. Dit werd op verschillende manieren gedaan in drie fases: Fase 1: Verkenning: groepsinterviews bij 15 BW/MO-instellingen Fase 2: Verdieping: 11 casuïstiekbesprekingen bij BW/MO-instellingen Fase 3: Uitwisseling: een onlinebijeenkomst (forensisch carrousel) De forensische doelgroep binnen de BW/MO bestaat voornamelijk uit mannen met multiproblematiek, zoals verslaving, agressie en psychiatrische problemen. Ze wonen in verschillende beschermde woonvormen met meer of minder zelfstandigheid en (ambulante) begeleiding. De belangrijkste best practices die professionals tijdens de verkenning noemden zijn: het bieden van een duidelijke structuur en heldere kaders, investeren in de werkalliantie (onder andere vanuit de presentiebenadering), goede samenwerking met ketenpartners met duidelijke afspraken over ieders taken en verantwoordelijkheden, herstelgericht werken aan kleine doelen, werken aan destigmatisering, werken met signaleringsplannen en risicotaxaties, zorgvuldig plaatsen van cliënten en de inzet van vrijwilligers en forensische ervaringsdeskundigen. Een deel van de instellingen plaatst forensische cliënten bij elkaar (geclusterd) omdat forensische expertise dan gerichter kan worden ingezet, andere instellingen plaatsen forensische cliënten bij andere cliënten (gespikkeld) om normalisering in de hand te werken. In de verdiepingsfase kwamen de volgende best practices aan de orde met betrekking tot ketensamenwerking: duidelijkheid scheppen over rollen en verantwoordelijkheden, de cliënt zelf laten beslissen bij uitstroom na detentie met bajes-uit begeleiding, en driegesprekken organiseren met toezichthouder, begeleider en cliënt. Best practices met betrekking tot krachtgericht werken zijn: duidelijke grenzen stellen, zoeken naar datgene waar de cliënt zelf regie op kan voeren en bekrachtigen wat iemand bereikt binnen het kader van de bijzondere voorwaarden. Overige best practices zijn: zorgvuldige matching van cliënt en vrijwilliger en werken aan destigmatisering op verschillende niveaus. Tijdens het forensisch carrousel is de bredere toepasbaarheid van de verzamelde best practices verkend. Werkzame elementen van goede ketensamenwerking, krachtgericht en herstelgericht werken in relatie tot risico’s en probleemgedrag, de inzet van vrijwilligers en ervaringsdeskundigen en werken aan destigmatisering werden breed onderkend, maar er zijn ook uitdagingen. Deskundigheidsbevordering is daarmee zowel een best practice als een aanbeveling.
MULTIFILE
Rehabilitatie is de begeleiding van de client die de gewenste leefsituatie en gewenste plek in de samenleving weer wil oppakken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de eigen herstelmogelijkheden van de client. In Nederland worden veschillende benaderingswijzen van rehabilitatie toegepast. In dit leerpakket wordt de Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB) centraal gesteld, omdat het methodisch werken binnen deze benadering het meest verfijnd is uitgewerkt. De auteurs leggen de nadruk op de houding die van de beroepsbeoefenaar wordt gevraagd om effectief begeleiding te kunnen bieden.
DOCUMENT
De Wmo beoogt dat mensen met een beperking onderdeel zijn en blijven van de samenleving. Belangrijke bouwstenen hierbij zijn: op een zinvolle manier deelnemen aan activiteiten en sociale verbanden, en regie kunnen voeren over het Eigen leven. Maar wordt dit ook bereikt met de veranderingen die nu op stapel staan? Neemt de zelfredzaamheid en participatie daadwerkelijk toe van burgers met een beperking of vervallen zij juist in sociaal isolement?
DOCUMENT