Over eenzaamheid in verpleeghuizen is relatief weinig bekend. Het doel van deze studie is inzicht krijgen in de prevalentie van sociale, emotionele en existentiële eenzaamheid onder verpleeghuisbewoners en de samenhang tussen eenzaamheid en deelname aan activiteiten en het hebben van contacten. Data is verzameld onder verpleeghuisbewoners van zorgcentra en groepswoningen in de provincie Zeeland (N = 101; leeftijdsrange = 42 tot 103 jaar; mediaan = 83 jaar; 71% = vrouw). Sociale, emotionele en existentiële eenzaamheid zijn bevraagd, alsmede persoonsgegevens en deelname aan activiteiten en het hebben van contacten. Prevalentiecijfers van eenzaamheid zijn berekend. Regressieanalyses zijn uitgevoerd om de relatie tussen eenzaamheid en persoonsgegevens, deelname aan activiteiten en het hebben van contacten te onderzoeken. De meerderheid van de respondenten voelt zich emotioneel, sociaal en/of existentieel eenzaam. Een langere verblijfsduur in het verpleeghuis en deelname aan beweegactiviteiten hangen samen met een mindere mate van sociale eenzaamheid, maar niet met emotionele of existentiële eenzaamheid. Het aanbod aan activiteiten in het verpleeghuis is gericht op sociale eenzaamheid. Voor emotionele en existentiële eenzaamheid lijkt geen aanbod te bestaan, terwijl deze vormen van eenzaamheid vaak voorkomen in het verpleeghuis.
MULTIFILE
Wij staan hier aan de wieg van een nieuw project: hindoestaanse meergeneratiewoningen. Na zo'n vijfentwintig projecten van groepswonen voor ouderen van verschillende herkomst, is er nu een initiatief waarin voor één etnische groep een project voor jong en oud wordt ontwikkeld. Dus: niet één leeftijdsgroep en meerdere etniciteiten, maar één etniciteit en meerdere leeftijdsgroepen. Dit is een interessante toevoeging aan het arsenaal. Mensen worden nu niet samengebracht op basis van hun leeftijd, maar op basis van hun culturele oriëntatie. De ene clustering is niet op voorhand beter dan de andere. Het ene is er al, het andere komt er aan. Het is een verrijking van het woningaanbod, van de mogelijkheden om te wonen en te blijven wonen in de stad. En dat is al heel wat. Hoewel het project zich richt op één etnische groep, is het verleidelijk dit project te scharen onder de titel van Multicultureel Bouwen en dat is het ook als we niet de schaal van het complex, maar van de wijk of het stadsdeel als uitgangspunt nemen: "het tot uitdrukking laten komen van culturele diversiteit in de gebouwde omgeving". In de brochure lezen we ook "het complex geven we graag een uitdagende architectonische uitstraling, met Oosterse elementen". We mogen er dus op rekenen dat de stad in haar fysieke verschijningsvorm er in variëteit op vooruit zal gaan. In de uitstraling van de gebouwde omgeving zal sterker gaan doorklinken dat de stad een gevarieerde bevolking binnen haar grenzen heeft. Onvermijdelijk loopt de gebouwde omgeving altijd achter op de dynamiek in de bevolking. De bevolking verandert sneller dan de gebouwen. Dit alleen al is op zichzelf al een reden om ruimte te geven de aansluiting, ook in culturele zin, tussen vraag en aanbod te verbeteren. [21-02-2007]
DOCUMENT
Person-centered care interventions can improve the quality of life and decrease behavioral problems of people with dementia. Although not convincingly proven, person-centered care interventions may benefit the caregivers as well. This study aims to gain insight into how working with the Veder Contact Method (VCM) – a new person-centered care method – influences the job satisfaction of caregivers.
LINK
Veranderingen in de zorgsector volgen elkaar in rap tempo op. De zorgorganisatie Axion-Continu, gevestigd in de regio Utrecht, bouwt letterlijk en figuurlijk aan een nieuwe vorm van huisvesting. Bij de nieuwbouw en renovatie van woonzorgcentrum De Wartburg komen verschillende woonvormen samen. Een gesprek met Lex Roseboom, Raad van Bestuur en Huub Albreghs, Manager Facilitair Bedrijf en Bouw over woonzorg en welzijn anno 2012.
DOCUMENT
De afgelopen jaren zijn grote stappen gezet op het gebied van dakloosheid, qua kwaliteit van de opvang en begeleiding. Tegelijkertijd is er nog steeds te weinig aandacht voor de structurele oorzaken, met voorop de bestaansonzekerheid en het tekort aan betaalbare woningen. Dit essay beschrijft de uitdagingen om te komen tot een betere aanpak. Opvallend: er is een gebrek aan eenduidigheid over wat dakloosheid is. Dat heeft gevolgen voor de politieke keuze hoeveel geld er beschikbaar is voor daklozen.
LINK
Ook uit internationaal wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er verschillen zijn tussen ouderen in de stad en op het platteland [3-5]. In de rijke delen van de Europese Unie hebben ouderen in de landelijke gebieden een hogere levenstevredenheid dan in de stad. Mensen lijken tevreden in een dorp, wellicht omdat het verwachtingspatroon geringer is. Als het op veroudering aankomt, biedt de hogere dichtheid van de stad een grotere nabijheid tot allerlei diensten die de kwaliteit van leven van ouderen vergroten. Door specifieke economische factoren kunnen deze diensten niet in dezelfde mate worden aangeboden in landelijke gebieden [6]. Woonomstandigheden, zo blijkt uit onderzoek [7], zijn beter voor onze ouderen in de stad dan op het platteland, hoewel de verschillen niet zo uitgesproken groot zijn. En dan heb je nog de gesegregeerde woonwijken voor ouderen, zoals in de Verenigde Staten. Denk daarbij aan Sun City Arizona en The Villages in Florida [8, 9]. Deze wijken bieden een eenheidsworst en zonderen ouderen af in een cocon van geboden comfort, waarbij zij verdwijnen uit het reguliere straatbeeld van omliggende steden. Een in vrijheid gekozen gevangenschap. Een echte seniorvriendelijke stad is een generatievriendelijke stad zoals u wilt, waar niet alleen ruimte is voor één generatie, maar voor alle generaties: van wieg tot graf.
DOCUMENT
Van het enkelvoudig coachen van groepen moeten we eigenlijk af. Want wie bijvoorbeeld alleen maar kijkt naar de communicatieprocessen in een groep, zonder oog voor de context waarin groepsactiviteiten plaatsvinden, mist wezenlijke informatie. In plaats van de enkelvoudige aanpak kiezen we voor de Integrale Procesbegeleiding van Groepen, het IPG-model. Met dit groepsdynamisch model kunt u complexe groepsdynamieken, -fenomenen en –processen in hun onderlinge samenhang doorgronden en begeleiden.
DOCUMENT
De Groep Wilders heeft bij de laatste Eurpese verkiezingen een grote zetelwinst behaald. Ze zijn nu bijna even groot als het CDA. Feitelijk is de groepering Wilders geen democratische partij waar mensen lid van kunnen worden en hun leider kiezen en partijprogramma mee kunnen vaststelen. Dat allemaal niet. Feitelijk is Wilders een alleenheerser en onze huidige kieswet legt dergelijke groepen geen strobreed in de weg. Ze mogen vrijelijk meedoen met verkiezingen. Het kiesstelsel moet veranderen om onze democratie te beschermen.
DOCUMENT
De aansluiting tussen kinderopvang in de voorschoolse periode en de start van de basisschool is verschillend vorm gegeven in diverse landen. Nederland kent een ‘split system’, maar op enkele plekken is er sprake van structurele toenadering tussen de voorschoolse en schoolse sector. De peuter-kleuter-groep, die maar op enkele plaatsen in Nederland bestaat, beoogt de inhoudelijke samenwerking tussen opvang en onderwijs te versterken en de overgang voor kinderen soepel te laten verlopen. In een observatiestudie onder 9 random geselecteerde locaties (N= 13 leerkrachten en 14 pedagogisch medewerkers, 85 geobserveerde kinderen) is de proceskwaliteit van deze groep geëvalueerd (CLASS Toddler & CLASS Pre-K: Productiviteit, Educatieve werkvormen en Conceptontwikkeling) en de betrokkenheid(inCLASS) en het welbevinden van de kinderen (NCKO-instrument), aangevuld met een interview en vragenlijst voor de betrokken professionals uit kinderopvang en basisonderwijs. De resultaten laten zien dat de proceskwaliteit goed is voor emotionele kwaliteit en middelmatig voor kwaliteit van de instructie, aansluitend op uitkomsten uit peilingen van reguliere peutergroepen en kleutergroepen. Het welbevinden van zowel de peuters als kleuters is goed evenals de betrokkenheid. Voor de interacties met leeftijdsgenoten en het gedrag in de groep blijken er geen significante verschillen tussen peuters en kleuters. Wel hebben de kleuters op de peuter-kleuter-groep meer interacties met de medewerker, een betere speelwerkhouding en een iets hoger welbevinden dan peuters.De betrokken pedagogisch medewerkers, leerkrachten en directeuren geven aan met de peuter-kleuter-groep de overgang van kinderopvang naar het basisonderwijs soepeler te willen laten verlopen en de interprofessionele samenwerking te willen stimuleren in een integrale aanpak. Pedagogisch medewerkers en leerkrachten werken nauw samen aaninnovaties op de groep, waarbij de leerkrachten vaker de leiding nemen in de planning, het curriculum en groepsinstructie. Een belangrijk knelpunt is de onzekere positie van de groep in de relatie tussen school, inspectie en de wethouder als formele handhaver van wet- en regelgeving.Een conclusie uit dit eerste, kleinschalige onderzoek is dat pedagogische kwaliteit van de peuter-kleuter-groep vergelijkbaar is met de uitkomsten uit peilingen van (afzonderlijke) peutergroepen en het kleuteronderwijs. De verschillen tussen de kleuters ten opzichte van peuters en de taakverdeling tussen pedagogisch medewerkers en leerkrachten verdienen wel nadere aandacht in vervolgonderzoek. Op basis van deze eerste empirische evaluatie van de peuter-kleuter-groep bespreken we ten slotte mogelijke verbeterpunten voor de structurele kwaliteit, de proceskwaliteit, en welbevinden en betrokkenheid van de kinderen, in relatie tot de innovatieve samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs met nieuwe rollen voor pedagogisch-didactische professionals
DOCUMENT
In groep 7 en 8 schrijven leerlingen in schriften, maken ze opdrachten in werkboeken en aantekeningen tijdens de les. Daarnaast maken ze werkstukken, vullen formulieren in en gaan steeds meer de computer gebruiken. Al deze manieren van schrijven vereisen verschillende vaardigheden. Bij het maken van een werkstuk gebrui- ken leerlingen sierletters. Bij het invullen van een formulier wordt blokschrift gebruikt en bij het maken van aantekeningen is schrijfsnelheid belangrijk. Om snel te kunnen werken met de computer moeten kinderen bij voorkeur leren blind te typen. Het leren van deze vaardigheden vraagt een lesaanbod in groep 7 en 8 met vol- doende instructie- en oefentijd.
DOCUMENT