Hoofdstuk 3 in boek: Techwijs in zorg en welzijn. Technologiecompetenties voor toekomstige zorg-en welzijnsprofessionals. Technologie is een breed begrip met veel mogelijke toepassingen. Technologie kan worden gebruikt door cliënten zelf, in de interactie tussen cliënten en professionals, en voor de samenwerking tussen professionals. Technologie kan worden ingezet voor zorg en hulpverlening, voor leren en professionaliseren, en voor samenwerkingen en werkprocessen. Dit hoofdstuk start met een korte geschiedenis van het gebruik van technologie in het zorg- en welzijnsdomein. Vervolgens beschrijven we zes categorieën technologie die kunnen worden ingezet in deze domeinen. https://www.techwijsinzorgenwelzijn.nl/
DOCUMENT
Hoofdstuk in 'Voor God kom ik mijn bed uit'.
DOCUMENT
Veel professionals in zorg en welzijn hebben moeite om seksualiteit en intimiteit bespreekbaar te maken. Dit hoofdstuk uit het boek Bespreekbaar maken van seksualiteit en intimiteit (M. Höing, J. Janssen, A. Boer, M. Liebregts, red) geeft essentiële informatie over deze onderwerpen bij mensen met ernstige psychische aandoeningen en biedt handvatten om professioneel te kunnen omgaan met beroepssituaties waarin seksualiteit en intimiteit een rol spelen.
DOCUMENT
Sommige ggz-aanbieders behalen betere behandeluitkomsten dan andere. We kunnen dus wat van elkaar leren. Transparantie over behandeluitkomsten is daarvoor essentieel. Patiënten die behoefte hebben aan keuze-informatie, zorgverzekeraars die optimale kwaliteit wensen tegen acceptabele kosten en hulpverleners die van elkaar willen leren, hebben daar allemaal baat bij. De auteurs laten zien hoe behandeluitkomsten gebruikt kunnen worden voor het verbeteren van de kwaliteit van zorg in de ggz aan mensen met ernstige psychische aandoeningen. Een belangrijke strategie daarvoor in benchmarken. Maar over benchmarken bestaat veel verwarring. Waarom is benchmarken zo belangrijk? Hoe komt een benchmark tot stand? En hoe kun je een benchmark inzetten voor kwaliteitsverbetering? Nugter, A., Schaefer, B., Swildens, W. (4 april 2017). SBG Conferentie “GGZ Behandeluitkomsten: Bron voor kwaliteitsbeleid in de GGZ. ROM en benchmarken bij patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen. Utrecht, Nederland.
DOCUMENT
Het boek ontwikkelt in discussie met de sociologische traditie en met behulp van de ideaaltypische methode een integraal model van professionaliteit waarin de waardevolle kern, de innerlijke samenhang en de contextuele positionering centraal staan. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de identiteit en de positie van professionals. Het model is geschikt als referentiekader voor reflectie op professioneel functioneren en voor onderzoek van professionele praktijken. Het boek is tegelijk goed toegankelijk en goed onderbouwd, en daarmee zowel interessant voor praktijkgerichte professionals als voor sociale wetenschappers.
LINK
Kijkend naar de ontwikkelingen in de medische en farmaceutische zorg, concludeer ik dat het belang van innovaties niet altijd in overeenstemming is met de snelheid waarmee die innovaties hun plek krijgen in het standaardhandelingsarsenaal van zorgverleners. Veranderingen in de zorg gaan vaak langzaam en doorbraken worden slecht herkend. De vraag is hoe dit komt. Er blijken vele factoren van invloed op het mogelijke succes van een innovatie. Van groot belang is het inzicht dat innoveren meer is dan iets bedenken en dan maar aannemen dat het wel zal worden opgepikt door de (potentiële) doelgroep. Het aan de man brengen (‘dissemineren’) van de innovatie is mede bepalend voor een succesvolle implementatie. In de farmaceutische zorg is voor deze overbruggingsfunctie een belangrijke rol weggelegd voor de farmakundige. Mijn lectoraat, dat is gekoppeld aan de opleiding Farmakunde, zal zich bezighouden met het onderzoek naar het proces om farmaceutische innovaties te dissemineren. In deze openbare les licht ik de context en consequenties van dit onderzoeksthema nader toe. Ik begin met een uitleg van de farmakundige en diens toegevoegde waarde in het werkveld (hoofdstuk 1), en vervolg met een korte beschrijving van recente veranderingen binnen de zorg (hoofdstuk 2). In het begeleiden van die veranderingen ligt een belangrijke meerwaarde van de farmakundige, en de missie van dit lectoraat. Daarna (hoofdstuk 3) beschouwen we het innoveren in de (farmaceutische) gezondheidszorg in meer detail. Hoofdstuk 4 geeft diverse handvatten voor het kiezen van de juiste interventies om de afstand tussen de innovator en de toekomstige gebruiker te overbruggen en zodoende de toegang voor de gebruiker tot de innovatie te verbeteren. De keuze van de onderzoekslijnen van mijn lectoraat, zoals in hoofdstuk 5 beschreven, is daarvan afgeleid
DOCUMENT
Hoofdstuk in ‘Sociaal werk doordacht’. In dit boek beschrijft een aantal belangrijke kernelementen van de professionaliteit van het sociaal werk. In het hoofdstuk 'Pleidooi voor socioprudentie in het sociaal werk' beschrijft een pleidooi voor socioprudentie in het sociaal werk. Onder socioprudentie verstaan we de praktische wijsheid die de sociale professional ontwikkelt om ‘goed’ te handelen, en retrospectief om te kunnen toetsen of er goed gehandeld is. Deze toetsing/reflectie draagt bij aan het continu leren van situaties, om op deze wijze de praktische wijsheid te vergroten.
DOCUMENT
Laurence Alpay, Harmen Bijwaard en Rob Doms hebben bijdrage geleverd aan dit boek. zie hoofdstuk 7. Blz. 159 In dit hoofdstuk bekijken we de betekenis van ‘de mens centraal’ bij de ontwikkeling van technologie voor gezondheidszorg en welzijnsbevordering. In de zorg- en welzijnssector zijn door de vergrijzing straks meer professionals nodig, maar deze zijn waarschijnlijk in onvoldoende mate beschikbaar vanwege budgettaire beperkingen en te weinig menskracht. Technologie kan hier een oplossing bieden door taken over te nemen of te vergemakkelijken.
DOCUMENT
Hoofdstuk in Pedagoog in de spotlights. Opvoedingsidealen vanuit verschillende contexten. Pedagogiekstudenten van Hogeschool Utrecht (HU) doen onderzoek. Wat betekent dat voor de opleidingen en de beroepspraktijk? HU-onderzoekers Jurrius, Van Heijst en Gruiters beschrijven dat in een hoofdstuk van het boek ‘De pedagoog in de spotlights’. Ze beschrijven hun ervaringen met hbo-studenten bij onderzoek aan de hand van voorbeelden die zijn opgedaan met studenten pedagogiek, die deelnamen aan de projecten van het HU-lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling. Uit die ervaringen blijkt dat de relatie van de studenten met de opdrachtgever van het praktijkgericht onderzoek beter kan. Soms is de opdrachtgever niet blij met de kwaliteit van de resultaten van het onderzoek. Daarnaast verwacht de student medewerking aan het onderzoek van professionals, maar die werken niet altijd direct mee. Volgens de drie onderzoekers is het van groot belang om goed met elkaar te communiceren over verwachtingen die leven bij onderzoek waaraan hbo-studenten deelnemen. Die studenten dienen in dat proces goed begeleid te worden, zo luidt de aanbeveling. De HU-onderzoekers Jurrius, Van Heijst en Gruiters doen ook andere aanbevelingen. Zowel hbo-docenten als –studenten moeten volgens hen beschikken over een breed palet aan onderzoeksmethoden om een goede aansluiting bij de pedagogische beroepspraktijk te realiseren. Waarom kiezen ze voor een bepaalde methode? Hoe kunnen ze de methode op een valide en betrouwbare manier inzetten?
DOCUMENT
Bijna tien jaar geleden publiceerde ik Grijs verleden, een geschiedenis van Nederland en de Tweede Wereldoorlog. In dit boek probeerde ik – in navolging van oudere historici als Hans Blom en Jan Bank en jongere historici-leeftijdsgenoten als Bart van der Boom, Kees Ribbens en Jan van Miert, onder de indruk van de recente onthullingen over de naoorlogse omgang met joodse mensen en goederen en aan het denken gezet tot slot door de gebeurtenissen in ondermeer voormalig Joegoslavië en Rwanda – een ander beeld van de oorlog te schetsen. Volgens mij, en daarmee beweerde ik niets nieuws, was het onjuist de oorlog telkens opnieuw vanuit het perspectief van onderdrukking en verzet te bekijken. Te midden van deze polen, zo beweerde ik, lag een breed veld vol schakeringen. Die schakeringen waren in de naoorlogse geschiedschrijving, met name in het werk van Loe de Jong en zijn ontelbare navolgers, onderbelicht gebleven en op dat moment slechts met betrekking tot enkele steden en onderwerpen beschreven. Het was tijd voor een veralgemenisering. Vandaar dat en en niet in van de ondertitel. Grijs verleden kon immers niet anders zijn dan zowel een polemiek met een beeld als een beschrijving van een andere historische werkelijkheid. Het boek maakte veel los. Veel negatieve en veel positieve reacties. Ook verscheen druk na druk. Pas na een jaar of twee werd het rustig. Tegenstanders bleven het een slecht werk vinden, voorstanders meenden het tegenovergestelde. De reden van een en ander werd me niet altijd even duidelijk.
DOCUMENT