Presentation given at EURCRIM 2022 conference
Rond 1980 werd personeelsontwikkeling in Nederland vooral geadopteerddoor een andere discipline, onderwijskunde, waardoor veel nadruk werd gelegd op bedrijfsopleidingen. Die werden gezien als ‘beroepsonderwijs in pocketformaat’: nascholing in cursusverband kreeg mede daardoor een dominante plaats binnen het geheel van HRD-praktijken(Thijssen, 2003). Sindsdien is er veel veranderd. De pas later ook in Nederland doorgebroken term Human Resource Development is daar een exponent van. De veelvormigheid van HRD-activiteiten is toegenomen net als het besef dat investeren in HRD noodzakelijk is. De meest ingrijpende contextuele verandering voor HRD-praktijken betreft de arbeidsmarktturbulentie die met name is ontstaan door de behoefte van organisaties aan personele flexibiliteit, waardoor lifetime employment een marginaal fenomeen is geworden. In verband daarmee is een omslag waar te nemen van een traditioneel naar een modern psychologisch contract, hetgeen met name inhoudt dat het initiatief en de verantwoordelijkheid voor ontwikkelingsinvesteringen niet meer zo zeer bij de arbeidsorganisatie ligt, maar primair bij het individu. Tegen deze achtergrond zal in het navolgende gedeelte worden ingegaan op drie HRD-deeldomeinen: loopbaanmanagement, talent management en management development. Daarbij wordt naast de betekenis van deze deeldomeinen aandacht besteed aan diverse ontwikkelingen in het recente verleden en aan enkele belangrijke agendapunten als verbinding naar de toekomst
Cybercrime – en daarmee cybersecurity – is een groot maatschappelijk probleem. De criminologische bestudering van cybercrime staat nog in de kinderschoenen. Het is echter niet alleen noodzakelijk om fundamenteel wetenschappelijk onderzoek uit te voeren (‘de lange termijn’), maar ook om met de praktijk de acute problemen en uitdagingen van vandaag en morgen te onderzoeken. Het merendeel van het onderzoek op dit gebied – en dan heb ik het over zowel fundamenteel wetenschappelijk als praktijkgericht onderzoek – komt tot nu toe uit de hoek van de technische wetenschappen. Technologie speelt natuurlijk ook een belangrijke rol bij cyberincidenten, maar we hebben het over mensen die cyberaanvallen uitvoeren, mensen die – wetend of onwetend – meewerken aan die aanvallen, mensen die slachtoffer worden en mensen die zich bezighouden met het tegenhouden van cyberaanvallen. Empirisch onderzoek naar de menselijke factor bij cybercrime en cybersecurity is schaars. De onder mijn redactie recent uitgebrachte onderzoeksagenda ‘The human factor in cybercrime en cybersecurity’ maakt dit helder.1 In die onderzoeksagenda zijn tientallen onderwerpen geïdentificeerd waar de komende jaren onderzoek naar moet worden gedaan omdat basale kennis ontbreekt. Tegelijkertijd zit het werkveld te springen om bruikbare kennis over manieren om zich te beschermen tegen cyberaanvallen. Dat laatste is iets wat we zeker gemerkt hebben het afgelopen jaar. Al voor de officiële start van het lectoraat Cybersecurity in het midden- en kleinbedrijf (mkb) stroomden de verzoeken binnen van gemeenten, brancheorganisaties en bedrijven om gezamenlijk onderzoek te doen. Dit is dan ook de reden dat we, ondanks dat het lectoraat nog geen jaar geleden is ingesteld, al flink wat onderzoeken voor en met de praktijk uitvoeren. De constatering dat onderzoek naar de menselijke factor binnen cybercrime en cybersecurity nog in de kinderschoenen staat terwijl er een grote vraag is naar evidence-based praktisch toepasbare kennis, is de reden dat De Haagse Hogeschool (HHs) en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) de handen ineengeslagen hebben voor de totstandkoming van dit lectoraat. Zowel De HHs als het NSCR hebben cybersecurity en cybercrime al enkele jaren geleden als prioriteit benoemd en hebben elk afzonderlijk onderzoeksprogramma’s op dit gebied. Voor De HHs geldt dat onderzoeken toepassingsgericht moeten zijn en dat de nieuwste onderzoeksmethoden en -technieken moeten worden toegepast om hoogwaardige producten op te leveren. Voor het NSCR geldt dat onderzoeken ook fundamentele kennis moeten opleveren. Het is echter steeds duidelijker dat bij onderzoek naar cybercrime en cybersecurity het beste van beide werelden nodig is. Het lectoraat heeft dan ook de nadrukkelijke opdracht deze twee onderzoeksprogramma’s te verbinden. Ik zal in deze inleiding een beknopte schets geven van de onderzoeksprogramma’s van deze organisaties en van de toekomstige onderzoeken binnen het lectoraat. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/
Kinderen met een autisme spectrum stoornis (ASS) kunnen zich vaak moeilijk in anderen verplaatsen en hebben moeite met sociale interactie. In de behandeling van kinderen met ASS wordt ingezet op het trainen van deze sociale vaardigheden (SoVa). SoVa-trainingen hebben echter te weinig effect. Het probleem van de huidige sociale vaardigheidstraining (SoVa) is enerzijds het gebrek aan motivatie bij kinderen met ASS om de training vol te houden en anderzijds de beperkte toepassing van dat wat in de SoVa training wordt geleerd naar het dagelijks leven. Zorgprofessionals concluderen dat aanpassing van de werkvormen gewenst is en hiervoor is een innovatieve blik nodig. De professionals willen nadrukkelijk kijken naar de inzet van digitale toepassingen. Om het effect van de SoVa-trainingen te vergroten wordt in dit project een zgn. Behaviour Change Support System (BCSS) ontwikkeld. Dit BCSS zal bestaan uit een aantal (digitale) toepassingen die met elkaar een logisch samenhangend geheel vormen, passend bij de doelen en methodische kaders die professionals hanteren in de SoVa-trainingen. De toepassingen moeten een set van op maat aan te bieden interventies zijn, gericht op belangrijke c.q. vaak benodigde vaardigheden in sociale interactie. Naast de ontwikkeling van het BCSS richt het project zich ook op het delen van kennis die gegenereerd wordt gedurende het ontwikkelproces van dit BCSS. Het project is een samenwerkingsverband tussen de lectoraten Zorg voor Jeugd, Zorg & Innovatie in de Psychiatrie en iHuman (NHL Hogeschool), het lectoraat User- Centered Design (Hanzehogeschool) en het lectoraat ICT innovatie in de Zorg (Windesheim). Daarnaast wordt samengewerkt met zorgaanbieders van kinder en jeugdpsychiatrie in Noord Nederland (Accare, Kinnik en GGZ Drenthe), diverse scholen basis- en voortgezet onderwijs in Noord-Nederland, het RGOc, de RUG en het kenniscentrum Kinder en Jeugdpsychiatrie. De ontwikkeling van de digitale toepassingen wordt gedaan door 8Dgames.
Traffic accidents are a severe public health problem worldwide, accounting for approximately 1.35 million deaths annually. Besides the loss of life, the social costs (accidents, congestion, and environmental damage) are significant. In the Netherlands, in 2018, these social costs were approximately € 28 billion, in which traffic accidents alone accounted for € 17 billion. Experts believe that Automated Driving Systems (ADS) can significantly reduce these traffic fatalities and injuries. For this reason, the European Union mandates several ADS in new vehicles from 2022 onwards. However, the utility of ADS still proves to present difficulties, and their acceptance among drivers is generally low. As of now, ADS only supports drivers within their pre-defined safety and comfort margins without considering individual drivers’ preferences, limiting ADS in behaving and interacting naturally with drivers and other road users. Thereby, drivers are susceptible to distraction (when out-of-the-loop), cannot monitor the traffic environment nor supervise the ADS adequately. These aspects induce the gap between drivers and ADS, raising doubts about ADS’ usefulness among drivers and, subsequently, affecting ADS acceptance and usage by drivers. To resolve this issue, the HUBRIS Phase-2 consortium of expert academic and industry partners aims at developing a self-learning high-level control system, namely, Human Counterpart, to bridge the gap between drivers and ADS. The central research question of this research is: How to develop and demonstrate a human counterpart system that can enable socially responsible human-like behaviour for automated driving systems? HUBRIS Phase-2 will result in the development of the human counterpart system to improve the trust and acceptance of drivers regarding ADS. In this RAAK-PRO project, the development of this system is validated in two use-cases: I. Highway: non-professional drivers; II. Distribution Centre: professional drivers.
Traffic accidents are a severe public health problem worldwide, accounting for approximately 1.35 million deaths annually. Besides the loss of life, the social costs (accidents, congestion, and environmental damage) are significant. In the Netherlands, in 2018, these social costs were approximately € 28 billion, in which traffic accidents alone accounted for € 17 billion. Experts believe that Automated Driving Systems (ADS) can significantly reduce these traffic fatalities and injuries. For this reason, the European Union mandates several ADS in new vehicles from 2022 onwards. However, the utility of ADS still proves to present difficulties, and their acceptance among drivers is generally low.As of now, ADS only supports drivers within their pre-defined safety and comfort margins without considering individual drivers’ preferences, limiting ADS in behaving and interacting naturally with drivers and other road users. Thereby, drivers are susceptible to distraction (when out-of-the-loop), cannot monitor the traffic environment nor supervise the ADS adequately. These aspects induce the gap between drivers and ADS, raising doubts about ADS’ usefulness among drivers and, subsequently, affecting ADS acceptance and usage by drivers.To resolve this issue, the HUBRIS Phase-2 consortium of expert academic and industry partners aims at developing a self-learning high-level control system, namely, Human Counterpart, to bridge the gap between drivers and ADS. The central research question of this research is:How to develop and demonstrate a human counterpart system that can enable socially responsible human-like behaviour for automated driving systems?HUBRIS Phase-2 will result in the development of the human counterpart system to improve the trust and acceptance of drivers regarding ADS. In this RAAK-PRO project, the development of this system is validated in two use-cases:I. Highway: non-professional drivers;II. Distribution Centre: professional drivers.Collaborative partners:Bielefeld University of Applied Sciences, Bricklog B.V., Goudappel B.V., HaskoningDHV Nederland B.V., Rhine-Waal University of Applied Sciences, Rijkswaterstaat, Saxion, Sencure B.V., Siemens Industry Software Netherlands B.V., Smits Opleidingen B.V., Stichting Innovatiecentrum Verkeer en Logistiek, TNO Den Haag, TU Delft, University of Twente, V-Tron B.V., XL Businesspark Twente.