Rond 1980 werd personeelsontwikkeling in Nederland vooral geadopteerddoor een andere discipline, onderwijskunde, waardoor veel nadruk werd gelegd op bedrijfsopleidingen. Die werden gezien als ‘beroepsonderwijs in pocketformaat’: nascholing in cursusverband kreeg mede daardoor een dominante plaats binnen het geheel van HRD-praktijken(Thijssen, 2003). Sindsdien is er veel veranderd. De pas later ook in Nederland doorgebroken term Human Resource Development is daar een exponent van. De veelvormigheid van HRD-activiteiten is toegenomen net als het besef dat investeren in HRD noodzakelijk is. De meest ingrijpende contextuele verandering voor HRD-praktijken betreft de arbeidsmarktturbulentie die met name is ontstaan door de behoefte van organisaties aan personele flexibiliteit, waardoor lifetime employment een marginaal fenomeen is geworden. In verband daarmee is een omslag waar te nemen van een traditioneel naar een modern psychologisch contract, hetgeen met name inhoudt dat het initiatief en de verantwoordelijkheid voor ontwikkelingsinvesteringen niet meer zo zeer bij de arbeidsorganisatie ligt, maar primair bij het individu. Tegen deze achtergrond zal in het navolgende gedeelte worden ingegaan op drie HRD-deeldomeinen: loopbaanmanagement, talent management en management development. Daarbij wordt naast de betekenis van deze deeldomeinen aandacht besteed aan diverse ontwikkelingen in het recente verleden en aan enkele belangrijke agendapunten als verbinding naar de toekomst
DOCUMENT
-
DOCUMENT
This paper is an introduction to the theoretical and methodological assumptions of Social Therapy and its practical application as a group intervention. Developed from the post-modern Marxist approach and inspired by the Vygotksy development theory, it is a performatory therapy which is very little known in Brazil. In this paper, initially, we will present the historical background in which this approach was developed and its main authors. Later we will present its concepts and methodology and finally its practices, taking the group as the focal point of this modality of work. Having in its proposal the permanent focus in building the group and in its emancipation, the Social Therapy has been presented as a potent group intervention in the construction of social change.
LINK
Binnen het projectonderwijs wordt nog vaak drooggezwommen. Enerzijds door de verstrekte projectopdrachten anderzijds door de suboptimalisatie van oplossingen. Deze zijn namelijk sterk afhankelijk van de verbonden modules en docenten. In de praktijk zijn de oplossingen echter altijd een afweging van tijd, geld en kwaliteit. Onze Human Engineers leren om daar op een goede manier mee om te gaan. Dit door de integratiemodule Integrated Product Development (IPD). IPD is een multidisciplinair project waarbij studenten van verschillende Fontys Instituten werken aan de commercikle en technische uitwerking van een bedrijfsopdracht. Marktonderzoek, doelgroep bepaling en productspecificatie zijn een vast onderdeel van een IPD project evenals het ontwerpen en bouwen van een prototype en het financieel onderbouwen van een Go/NO go advies aan de ondernemer. Het project vindt plaats in het laatste onderwijssemester, net vssr het afstuderen en is dus te zien als een open project met een bedrijf als opdrachtgever. De Human Engineering studenten zijn in deze projecten de verbindende schakel. De specialisten in de projectgroepen, de technische studenten, willen nogal eens zoeken naar mooie oplossingen vooral in technische zin. Daarbij gaan ze vaak volledig voorbij aan het belang van de ondernemer (winst maken) en het belang van de klant (kwaliteit en bedieningsgemak). Ook het projectwerk heeft een enorme sprong vooruit gemaakt door het team uit te breiden met Human Engineers. De Human Engineering studenten focussen vooral ook op het halen van targets (kosten) en deadlines (tijd), het maken en nakomen van afspraken en de communicatie binnen de groep en naar buiten toe (ondernemer en klant). Huidige studenten en alumni geven aan dat het project zeer realistisch is en dat het vergelijkbaar is met problemen die ze in hun werk tegen komen. Zeker blijven doen is hun advies. Organisatorisch vergt het wel een en ander omdat er bijvoorbeeld afstemming dient te komen tussen de verschillende instituten met betrekking tot: beoordeling van de studenten, afstemmen van lesroosters en vergoeding voor docenten. Ook het onderhouden van bedrijfsrelaties om bijvoorbeeld aan de opdrachten te komen blijft een moeilijke, tijdrovende zaak.
DOCUMENT
Greenport West-Holland en de EconomicBoard Zuid Holland werken samen aan de ontwikkeling en uitvoering van een human capitalagenda (HCA) voor de provincie en de Greenport. Hiervoor wordt in juni –juli 2019 een Human CapitalAkkoord gesloten met meerdere sectoren waaronder de Greenport. Onderdeel van het akkoord is een gezamenlijke investering in een eerste pilot (2019 –2022) met een focus op van Werk naar Werk. Greenport West-Holland heeft aan de hand van de bestaande HCA van de topsector tuinbouw & uitgangsmaterialen, Techniek pact, Groen pact, ambities van Glastuinbouw Nederland, AVAG, handel en de inbreng vanuit de mooie voorbeelden in de regio (de pareltjes), individuele ondernemers en gemeenten een samenhangend pakket van interventies uitgewerkt. Deze interventies sluiten voor een groot deel aan op de EBZ pilot doelstellingen (VET), maar niet allemaal. De interventies maken zoveel mogelijk gebruik van bestaande oplossingen (pareltjes) die versterkt en verbonden worden.
DOCUMENT
In this paper, we analyse the development of the term “legal capabilities”. More specifically, we do three things. First, we track the emergence and development of the notion of legal capabilities. The term legal capabilities was used in legal research long before the capability approach was introduced in that field. Early on, its conceptualisation mainly reflected elements of legal literacy. In more recent writings, it is claimed that the notion is based on the capability approach. Second, we critically analyse the current use of the term legal capabilities and show that there is no proper theoretical grounding of this term in the capability approach. This is problematic, because it might give rise to misunderstandings and flawed policy recommendations. Third, we suggest some first steps towards a revision of the notion of legal capabilities. Starting from the concept of “access to justice”, legal capabilities have to be understood as the real opportunities someone has to get access to justice, rather than merely as formal opportunities or internal capabilities.
MULTIFILE
Anthropocentrism is the belief that value is human-centered and that all other beings are means to human ends. The Oxford English Dictionary defines anthropocentrism as “regarding humankind as the central or most important element of existence”. Anthropocentrism focuses on humanistic values as opposed to values found in non-human beings or ecosystems. With the popularization of the concept of ecosystem services, the idea of protecting the environment for the sake of human welfare is reflected in the SDGs. Within the SDGs, the instrumental use of the environment for the sake of alleviating poverty, combatting climate change, and addressing a range of other social and economic issues is promoted. Since the conception of the SDGs, there has been a discussion about anthropocentrism in ‘sustainable development’ (e.g., Kopnina 2016a and 2017, Strang 2017, Adelman 2018; Kotzé and French 2018) and how the SDGs can be antithetical to effective responses to sustainability challenges. The SDGs’ accent on economic growth and social equality as well as environmental protection actually result in ethical as well as practical paradoxes. While central to the SDG’s is ‘sustained and inclusive economic growth’ (UN 2015), the prioritization is on the economy, NOT the planet that nurtures both social and economic systems. Anthropocentrism, in this case, refers to the exclusive focus on short-term human benefits, whereas biodiversity loss is not considered a great moral wrong (Cafaro and Primack 2014). The three overarching anthropocentric SDG goals, economic growth, resilience, and inclusion, will be critically examined below and ways forward will be proposed. “This is a post-peer-review, pre-copyedit version of an article published in 'Encyclopedia of the UN Sustainable Development Goals. Life on Land'. The final authenticated version is available online at: https://doi.org/10.1007/978-3-319-71065-5_105-1 LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/helenkopnina/
MULTIFILE
Deze agenda is een strategisch kader voor human capitalontwikkelingen in de creatieve industrie in de Metropoolregio Amsterdam voor de komende vier jaar (2012-2016). De agenda bestrijkt de gehele breedte van de creatieve industrie en richt zich op een interdisciplinaire aanpak en op het stimuleren van een onderzoekende en ondernemende cultuur in het onderwijs. Leidende thema’s zijn: • onderwijs over ondernemerschap;; • vraag en aanbod op elkaar afstemmen;; • alumni & permanente educatie;; • internationalisering. De Creatieve Industrie is de belangrijkste top sector voor de Metropoolregio Amsterdam (CBS monitor topsectoren 2012). Voor de beschrijving van de Creatieve Industrie in de Metropoolregio is een benadering vanuit drie clusters aangehouden: Kunsten & Cultureel Erfgoed, Media & Entertainment, Creatieve Zakelijke Diensten (reclame, mode vormgeving, architectuur). Het Kernteam Creatieve Industrie MRA wil een belangrijke bijdrage leveren aan de Europese en landelijke ambitie om Nederland in 2020 de meest creatieve economie van Europa te laten zijn. Dit vraagt om continue innovatie, slimme en creatieve oplossingen. Daarvoor is slim, creatief, jong (top)talent onmisbaar. Bij deze ambitie hoort een naadloze verbinding en samenwerking tussen bedrijfsleven en kennis- en onderwijsinstellingen. Het concurrerende klimaat, dynamiek en tempo in de sector vragen om snelle toepassing van nieuwe kennis en technologie en om een voortdurende instroom van nieuw (internationaal) creatief (top)talent en permanente bijscholing. Naast een economische waarde heeft de creatieve sector ook een maatschappelijk toegevoegde waarde. Met name de subsector Kunsten & Cultureel Erfgoed bevordert, met een vaak cross-sectorele aanpak, participatie en cohesie van diverse groepen in de samenleving. De toegevoegde waarde van de creatieve industrie wordt door andere sectoren nog onvoldoende op waarde geschat en benut. Voor professionals en aankomend talent is het cruciaal dat zij de juiste kennis en vaardigheden ontwikkelen om de meerwaarde en identiteit van de creatieve industrie over het voetlicht te brengen. De ondertekenaars van deze HCA hebben de intentie de ingezette samenwerking nog concreter vorm te geven. Het Centre of Expertise, Centrum voor Innovatief Vakmanschap en de Amsterdam Campus zijn hierbij dé vehikels om concrete afspraken en projecten tussen de drie partijen uit de gouden driehoek te realiseren. Prioriteit hierbij is de vraagarticulatie vanuit het bedrijfsleven verder aan te scherpen, afspraken hierover tussen partijen zijn reeds gemaakt. AIM wordt gevraagd twee per jaar een bijeenkomst te organiseren om concrete acties met elkaar te benoemen. Deze HCA, met bijbehorende ambitie en invulling, zal dan ook jaarlijks door het Kernteam geëvalueerd en zo nodig bijgesteld worden. Hierbij blijft afstemming met de MRA –agenda’s: HCA ICT en HCA Toerisme en Congressen gewenst.
DOCUMENT
The change toward competence-based education has implications for teachers as well as school management. This study investigates which professional development activities teachers undertake related to this change and how these activities differ among schools with various human resource (HR) policies. Two types of HR policy were involved: (1) a government-enforced, national system of Integrated Personnel Management and (2) a voluntary, integrative approach of Schooling of teachers, Organizational development of schools and teacher training institutes, Action- and development-oriented research, and Professional development of teachers. Semi-structured interviews with 30 teachers in nine schools with different HR policies were held and analyzed both qualitatively and quantitatively. Findings show that teachers undertake professional development activities in five categories: maintaining knowledge base, applying and experimenting, reflection, collaboration, and activities indirectly related to teaching practice. Teachers' professional development activities were found to be relatively similar across schools with different HR policies. It is concluded that neither government-enforced nor voluntary HR policies seem to play much of a role in the participation by teachers in professional development activities. Implications for further research and school practice are discussed.
DOCUMENT
This article explores the perceptions of development through metaphor use by students of International Business Management Studies at The Hague University. Students’ reflections upon the concepts of nature and development before and after educational intervention are examined through discourse analysis and narrative analysis. Results show that initially students reflect the dominant development paradigm which tends to conflate ‘nature’ with ‘natural resources’. This study suggests that the critical course has the potential to shift the student focus from the unquestioning acceptance of economic development and instrumental view of nature to recognition of more ecologically benign and culturally variable paths to sustainability. In terms of pedagogy, the ‘trans-human’ Gestalt, or mindset conducive to planetary consciousness, may require a distinct type of didactic strategy, discussed in this article. It is concluded that while transformative social learning towards sustainability requires the integrative switching back and forth between the various mindsets, effective, ecologically engaged and critical learning may require a more fixed, committed and above all affirmative action approach. https://doi.org/10.1177/0973408214529989 https://www.linkedin.com/in/helenkopnina/
MULTIFILE