In this paper we present a review of existing aviation safety metrics and we lay the foundation for our four-years research project entitled “Measuring Safety in Aviation – Developing Metrics for Safety Management Systems”. We reviewed state-of-the-art literature, relevant standards and regulations, and industry practice. We identified that the long-established view on safety as absence of losses has limited the measurement of safety performance to indicators of adverse events (e.g., accident and incident rates). However, taking into account the sparsity of incidents and accidents compared to the amount of aviation operations, and the recent shift from compliance to performance based approach to safety management, the exclusive use of outcomes metrics does not suffice to further improve safety and establish a proactive monitoring of safety performance. Although the academia and aviation industry have recognized the need to use activity indicators for evaluating how safety management processes perform, and various process metrics have been developed, those have not yet become part of safety performance assessment. This is partly attributed to the lack of empirical evidence about the relation between safety proxies and safety outcomes, and the diversity of safety models used to depict safety management processes (i.e. root-cause, epidemiological or systemic models). This, in turn, has resulted to the development of many safety process metrics, which, however, have not been thoroughly tested against the quality criteria referred in literature, such as validity, reliability and practicality.
Toerisme’s toenemende luchtvaartafhankelijkheid is een enorme barriere voor echte verduurzaming, terwijl aan dit laatste niet meer te ontkomen is. Dit essay presenteert daarom een radicaal alternatief voor planeetvriendelijk toerisme
MULTIFILE
Eerder onderzoek toont aan dat de leerkrachtinterventies, wanneer leerlingen werken met ICT-roboticaomgevingen, bijdragen aan de beslissingsvaardigheid van leerlingen bij het oplossen van programmeerproblemen. Ook is aangetoond dat het de leerkracht moeite kost om terughoudend te zijn wanneer leerlingen m.b.v. ICT een probleem moeten oplossen. Deze terughoudendheid van de leerkracht is een belangrijke voorwaarde om onderzoekend leren en probleemoplossend handelen op basis van ICT-omgevingen bij leerlingen mogelijk te maken. In plaats van een zekere terughoudendheid te betrachten interveniëren leerkrachten vaak vanuit zichzelf om informatie te verstrekken of wanneer moeilijke problemen opgelost moeten worden waarbij misconcepties dreigen te ontstaan. Het doel van het project is om vast te stellen welke leerkrachtinterventies werken en wat daar de opbrengst van is binnen een ICT-programmeeromgeving. De beoogde resultaten bestaan enerzijds eruit dat leerlingen van zowel onderbouw, middenbouw als bovenbouw in staat zijn om: - te programmeren met behulp van LEGO materiaal; - zodanig te programmeren dat ze systematisch een probleem aanpakken; - zodanig te programmeren dat ze binnen een statische of dynamische programmeeromgeving en programmeerprobleem kunnen oplossen; en bestaan anderzijds eruit dat in kaart wordt gebracht welke leerkrachtinterventies werken en wat daarvan de opbrengst is.
Since March 2013, Paul Peeters is a member of the ICAO/CAEP Working Group 3, which is responsible for setting a new fuel efficiency standard for of civil aviation. He does so for the International Coalition for Sustainable Aviation (ICSA). ICSA was established in 1998 by a group of national and international environmental NGOs as official observers. Since its inception, ICSA has contributed to CAEP’s work on technical means to reduce emissions and noise, the role of market-based measures, supporting economic and environmental analysis, modelling and forecasting, and ICAO’s carbon calculator. It has also been invited to present its views at ICAO workshops on carbon markets and bio-fuels, and has presented to the high-level Group on Internation Aviation and Climate Change (GIACC). ICSA uses the expertise within its NGO membership to formulate its co-ordinated positions. To gain the broadest level of understanding and input from environmental NGOs, ICSA communicates with, and invites comment from, other NGO networks and bodies working in related areas. ICSA’s participation in ICAO and CAEP meetings is currently provided by the Aviation Environment Federation (AEF), the International Council for Clean Transportation (ICCT) and Transport and Environment (T&E). See http://www.icsa-aviation.org
Nederlands is een kernvak op school dat een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van taalvaardigheid van alle leerlingen. Inzicht in de grammatica van een taal kan daaraan bijdragen. Het huidige grammaticaonderwijs in scholen is echter nog (te) vaak gericht op het leren van ezelbruggetjes, trucjes en ‘teaching to the test’, en draagt in die vorm nauwelijks bij aan taalinzicht van leerlingen. Leraren weten vaak niet goed hoe ze grammaticaonderwijs op een betekenisvolle manier kunnen vormgeven en leerlingen begrijpen vaak niet waar ze grammatica voor nodig hebben. Uit onderzoek bij vwo-leerlingen blijkt dat grammaticaonderwijs betekenisvoller wordt door het gebruik van zogeheten ‘metaconcepten’ en het stimuleren van grammaticale redeneervaardigheid. Een dergelijke benadering leidt bij die leerlingenpopulatie eveneens tot sterke verbeteringen in het redeneren over grammaticale problemen, en daarmee tot een dieper inzicht in de materie. Over de invloed van een ‘metaconceptuele’ didactische aanpak gericht op taalinzicht van vmbo-leerlingen is echter nog weinig bekend, terwijl juist bij deze leerlingen de ontwikkeling van taalvaardigheid doorgaans extra aandacht vraagt. Taalbeheersing speelt immers een belangrijke rol in kansen en mogelijkheden die leerlingen zowel tijdens als na hun schoolloopbaan krijgen. Het hier voorgestelde onderzoek heeft als doel betekenisgericht grammaticaonderwijs te ontwikkelen voor vmbo-kaderleerlingen. In de eerste fase van het project wordt de Lesson Study-methodiek ingezet om grammaticaonderwijs voor vmbo-kader leerlingen te ontwerpen gericht op de ontwikkeling van taalinzicht en redeneervermogen en, parallel daaraan, de vakdidactische professionalisering van de deelnemende leraren Nederlands te stimuleren. Vervolgens wordt in de tweede fase van het project een quasi-experimenteel interventieonderzoek uitgevoerd om zicht te krijgen op de invloed van de ontworpen didactische aanpak op de ontwikkeling van het grammaticale inzicht en redeneervermogen van de onderzoeksgroep.