In dit artikel wordt onderzoek over de effecten van ISO van de laatste twintig jaar op een rij gezet. Het is daarbij belangrijk onderscheid te maken tussen de verschillende versies van ISO 1987, 1994 of de meest recente 2000. Het betreft veel case studies met een beperkt bereik of artikelen op basis van beschrijvende statistiek. Als er sprake is van het gebruik van vragenlijsten zijn managers in de meeste gevallen de doelgroep. In een enkel geval kwaliteitsverantwoordelijken. Medewerkers worden slechts zeer beperkt betrokken in de onderzoeken. Aandacht wordt besteed aan de mate waarin ISO in het (hoger) onderwijs voet aan de grond heeft gekregen.
DOCUMENT
De effecten van ISO-certificering zoals gerapporteerd in wetenschappelijk onderzoek. Met speciale aandacht voor de resultaten in het onderwijs. ISO 9000:2000 doet het nadrukkelijk beter dan haar vorige versies.
DOCUMENT
Many global challenges cannot be addressed by one single actor alone. Achieving sustainability requires governance by state and non-state market actors to jointly realise public values and corporate goals. As a form of public-private governance, voluntary standards involving governments, non-governmental organisations and companies have gained much traction in recent years and have been in the limelight of public authorities and policymakers. From a firm perspective, sustainability standards can be a way to demonstrate that they engage in corporate social responsibility (CSR) in a credible way. To capitalise on their CSR activities, firms need to ensure their stakeholders are able to recognise and assess their CSR quality. However, because the relative observability of CSR is low and since CSR is a contested concept, information asymmetries in firm-stakeholder relationships arise. Adopting CSR standards and using these as signalling devices is a strategy for firms to reduce these information asymmetries, by revealing their true CSR quality. Against this background, this article investigates the voluntary ISO 26000 standard for social responsibility as a form of public-private governance and contends that, despite its objectives, this standard suffers from severe signalling problems. Applying signalling theory to the ISO 26000 standard, this article takes a critical stance towards this standard and argues that firms adhering to this standard may actually emit signals that compromise rather than enhance stakeholders' ability to identify and interpret firms' underlying CSR quality. Consequently, the article discusses the findings in the context of public-private governance, suggests a specification of signalling theory and identifies avenues for future research.
DOCUMENT
There are lots of definitions of quality, and also of quality in education. Garvin (1984)discerns five approaches: the transcendental approach, the product-oriented approach, the customeroriented approach, the manufacturing-oriented approach and the value-for-money approach. Harvey and Green (1993) give five interrelated concepts of quality as: exceptional, perfection (or consistency), fitness for purpose, value for money and transformative. A new definition of quality is needed to explain recent quality issues in higher education. This article describes a quality concept with four constituents: object, standard, subject and values. The article elaborates on the values. Four value systems derived from Beck and Cowan (1996) are transformed into four value systems on quality and quality management: control, continuous improvement, commitment and breakthrough. These value systems make it possible to explain some recent developments in quality management in higher education.
DOCUMENT
Certificering in het Hoger Onderwijs: De medewerking van professionals aan kwaliteitscontrole Dit artikel presenteert de resultaten van een onderzoek naar de bereidheid van professionals in Hogescholen in Nederland en Vlaanderen om mee te werken aan het accreditatieproces. Betoogd wordt dat accreditatie eigenlijk een vorm van certificering is. Conclusies zijn dat professionals loyaal zijn naar hun organisatie en bereid zijn verantwoording af te leggen. De nadruk in de certificering zou dan echter moeten liggen op de inhoud van het werk en de beoordeling zou moeten worden gedaan door vakgenoten (peer review). Er treden meer problemen op bij het certificeringproces, als het management de certificering onvoldoende ondersteunt of als de interne kwaliteitszorg onvoldoende op orde is. Er is een risico dat er window dressing optreedt. Uiteindelijk leidt dat tot de conclusie dat controle (door middel van bijvoorbeeld ISO of HKZcertificering) gescheiden zou moeten worden van verbetering. Er zijn voldoende overeenkomsten tussen hoger onderwijs en maatschappelijk werk om te bezien of de resultaten ook gelden voor maatschappelijk werk.
DOCUMENT
Research has shown that it is difficult to motivate professionals to contribute to certification. Little research has been done on the reasons why. The paper provides more insight into the difficulties that organizations face to commit their professionals to become involved in certification and turns these into requirements to be fulfilled to achieve commitment. These are relevant for organisations, which need the support of their professional employees to achieve management system certification.
DOCUMENT
Samenvatting van de kwantitatieve resultaten van het proefschrift Certificering, accreditatie en de professional
DOCUMENT
Veel managers worden geconfronteerd met verplichte certificering. Als bedrijven echter gedwongen worden de weg van certificering op te gaan, bestaat het risico dat de weerstanden worden versterkt - met name bij professionals. Onder welke voorwaarden zijn professionals wel bereid mee te werken aan certificering?
DOCUMENT
De eerste uitgave van deze publicatie is in 1991 samengesteld onder auspiciën van de werkgroep "Kwaliteitsborgingsaspecten bij de vervaardiging van gelaste constructie" ressorterend onder de stuurgroep van het NIL Collectieve Onderzoeksproject "Lassen in de Ketel- en Apparatenbouw". In 2009 is deze publicatie aangepast aan de huidige stand der techniek. De inhoud van deze publicatie gaat in op de verschillende normen ten aanzien van kwaliteitsborging en de warmtehuishouding bij het lassen. Tevens wordt getracht informatie te verschaffen met betrekking tot het hoe en waarom van de "variabelen" die staan vermeld op de lasmethodebeschrijving. Dit laatst genoemde document zal in belangrijkheid gaan toenemen als instrument bij een verantwoord kwaliteitsbeleid. Bij gelaste constructies wordt uitgegaan van een minimum wanddikte van 3 mm.
DOCUMENT
