In het artikel wordt aangetoond dat 'jeugd' en 'volwassenheid' sociale constructies zijn, die varieren met de wetenschappelijke en historische perspectieven van waaruit ze worden vormgegeven. Er wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste maatschappelijke veranderingen in de jeugdfase sinds de jaren vijftig van de afgelopen eeuw. Aan de hand hiervan wordt de jeugdsociologische constructie van jeugd als een steeds langer wordende fase zonder duidelijk begin- of eindpunt zichtbaar gemaakt. In het pedagogisch perspectief wordt geschetst hoe 'volwassenheid' als opvoedingsdoel door de tijd heen van inhoud verandert. Aan de hand van resultaten uit jeugdonderzoek wordt tenslotte geschetst wat 'jeugd' en 'volwassenheid' voor jongeren zelf betekenen.
DOCUMENT
Sportverenigingen in Nederland dragen bij aan een gezonde leefstijl, sociale cohesie en inclusieve sportdeelname. Ondanks dat de sportparticipatie toeneemt, hebben de clubs het moeilijk om hun ledental op peil te houden. Diverse ontwikkelingen spelen daarbij een rol. De focus van het onderzoek in dit proefschrift richt zich op twee maatschappelijke ontwikkelingen, ‘individualisering’ en ‘digitalisering’. In zeven studies wordt antwoord gegeven op twee onderzoeksvragen: 1) hoe het clubgevoel van leden van sportvereniging kan worden geconceptualiseerd in termen van definitie, voorspellers en opbrengsten en 2) hoe sociaalnetwerksites van sportverenigingen kunnen bijdragen het ontwikkelen van het clubgevoel van leden? Die studies vormen samen een multimethode onderzoek. Resultaten laten zien dat clubgevoel verwijst naar de gevoelsband van leden met hun club op basis van participatie, relevantie en de sociale wereld van de club. Clubgevoel hangt samen met bindingsaspecten zoals de intentie om je in te zetten voor de club en te blijven. Sociaalnetwerksites van sportverenigingen kunnen helpen om dit clubgevoel te ontwikkelen, bij voorkeur door de kanalen in te zetten voor informatie en interactie over de club, de sport en de leden. De online kanalen vormen samen de virtuele community van de vereniging die, afhankelijk van de aanpak door de club en de leden, verschillende verschijningvormen kan hebben. Met hun virtuele community bieden sportverenigingen, naast de accommodatie, ook een ónline ontmoetingsplek voor sport en andere activiteiten waarmee ze het clubgevoel onder hun leden kunnen bevorderen. Met dit proefschrift geeft Nanny Kuijsters inzichten voor de ontwikkeling van virtuele community’s voor verenigingen, professionals en geïnteresseerden in de georganiseerde sport.
DOCUMENT
Het nieuwe leren wordt gesitueerd in een context van ontwikkelingen in het denken over onderwijzen, opleiden en organiseren. Bi het nieuwe leren gaat het niet alleen om het leren van de leerlingen, maar ook om een paradigmaverschuiving in het denken over onderwijs; een rechtstreeks gevolg van paradigmaverschuiving in de wetenschap. Hierna wordt in vogelvlucht geïnventariseerd welke implicaties de theorieën over leren en ontwikkelen hebben voor het onderwijs en voor het ontwerpen van leerarrangementen. Daarna wordt de overstap gemaakt naar de complexe beroepspraktijk. Hoe kan deze het beste begrepen worden: door een reductie van die complexiteit en het zoeken naar algemeen geldende verklaringen achteraf of door een systeemdynamische analyse van die werkelijkheid en in dialoog met betrokkenen op zoek gaan naar werkzame principes en causal loops? In het vervolg worden twee tot nu toe in de literatuur over het nieuwe leren nog weinig aan bod gekomen aspecten geïntroduceerd. Hoe organiseren we het leren en hoe werkt dat bij een nieuwe generatie leerlingen? Dan wordt geprobeerd de slag te maken van de principes van het nieuwe leren naar het ontwerpen van leerarrangementen waarin dat nieuwe leren mogelijk wordt. Er wordt een voorlopig denkraam gepresenteerd, dat in de projecten binnen dit lectoraat een heuristische functie kan vervullen bij het verder zoeken naar ontwerpparameters. Tenslotte wordt het werkprogramma van het lectoraat en de kenniskring globaal geschetst.
DOCUMENT
Deze bijdrage brengt op basis van de cijfers van 2002 en eerdere gegevens uit Eindhoven een aantal aspecten van de omvang en aard van eenzaamheid in de stad in beeld. De oorzaken en gevolgen van eenzaamheid en de rol die sociale netwerken daarbij spelen worden in beeld gebracht.
DOCUMENT
Het rapport presenteert onderzoeksresultaten over eenzaamheid en sociaal isolement in de gemeente Eindhoven. Voor het meten van subjectieve eenzaamheid is de eenzaamheidsschaal van De Jong-Gierveld gebruikt. Om objectieve eenzaamheid te meten is tevens het aantal ontmoetingen met vrienden, bekenden en familieleden bevraagd. Het onderhavige rapport geeft een beeld van maatschappelijke ontwikkelingen in relatie tot eenzaamheid, welke actuele analyses er liggen en hoe de onderzoeksresultaten van het de Eindhovense inwonersenqujte 2002 en 2004 hiermee sporen. Tevens komen interventies aan de orde die zich middels ict richten op de aanpak van eenzaamheid.
DOCUMENT
Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT
Een goede docent is vakinhoudelijk deskundig en didactisch vaardig. Maar hij heeft ook een morele taak: eraan bijdragen dat kinderen en jongeren als mens kunnen floreren. Of die vorming slaagt, hangt mede af van het karakter van de leraar. Dat roept spannende vragen op. Kunnen we het karakter van de leraar professionaliseren? Welke karaktereigenschappen verwachten we van een voorbeeldige docent? Hoe kan de lerarenopleiding het beste bijdragen aan de vorming van ‘leraren met karakter’? Beroepsethiek schrijft geen dwingende regels voor, maar stimuleert leraren(opleiders) om samen systematisch over deze vragen na te denken en didactiek te ontwikkelen, waardoor onderwijs aan morele kwaliteit wint.
DOCUMENT
Zelfredzaamheid, eigen regie en eigen verantwoordelijkheid zijn inmiddels verheven tot normen waaraan iedereen in principe en naar vermogen moet willen voldoen. Richard de Brabander plaatst vraagtekens bij de manier waarop deze centrale begrippen van de participatiesamenleving op zelfgenoegzame manier als vanzelfsprekend worden gebruikt.
LINK