The ‘Grand Challenges’ of our times, like climate change, resource depletion, global inequity, and the destruction of wildlife and biodiversity can only be addressed by innovating cities. Despite the options of tele-working, tele-trading and tele-amusing, that allow people to participate in ever more activities, wherever they are, people are resettling in cities at an unprecedented speed. The forecasted ‘rurification’ of society did not occur. Technological development has drained rural society from its main source of income, agriculture, as only a marginal fraction of the labour force is employed in agriculture in the rich parts of the world. Moreover, technological innovation created new jobs in the IT and service sectors in cities. Cities are potentially far more resource efficient than rural areas. In a city transport distances are shorter, infrastructures can be applied to provide for essential services in a more efficient way and symbiosis might be developed between various infrastructures. However, in practice, urban infrastructures are not more efficient than rural infrastructures. This paper explores the reasons why. It digs into the reasons why the symbiotic options that are available in cities are not (sufficiently) utilised. The main reason for this is not of an economic nature: Infrastructure organisations are run by experts who are part of a strong paradigmatic community. Dependence on other organisations is regarded as limiting the infrastructure organisation’s freedom of action to achieve its own goals. Expert cultures are transferred in education, professional associations, and institutional arrangements. By 3 concrete examples of urban systems, the paper will analyse how various paradigms of experts co-evolved with evolving systems. The paper reflects on recent studies that identified professional education as the initiation into such expert paradigms. It will thereby relate lack of urban innovation to the monodisciplinary education of experts and the strong institutionalised character of expertise. https://doi.org/10.1007/978-3-319-63007-6_43 LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/karelmulder/
MULTIFILE
De mkb-ers die deelnemen aan Re-StORe willen naast het inzichtelijk maken van het circulaire waardesysteem en de daarbij behorende mogelijke financiële, sociale en ecologische impact - ook weten op welke wijze zij kunnen handelen om de beoogde impact te bereiken en te handhaven. Daarnaast blijkt uit gesprekken met verschillende afdelingen binnen de gemeente Amsterdam, dat er ook een kennisvraag is omtrent de handelingsmogelijkheden van publieke instituten om deze bottom-up transitie naar de circulaire economie te ondersteunen.In dit rapport wordt omschreven welke stappen er binnen Re-StORe gezet worden om te komen tot kennis met betrekking tot het vormgeven van circulaire composterings- en biovergistingsnetwerken. We volgen hierbij een ontwerpgerichte aanpak, met als uitgangspunt dat het composterings- of biovergistingsnetwerk te beschouwen is als een sociaal-technisch systeem. Het netwerk bestaat enerzijds uit technologieën en organisatiestructuren die inzamelings- transport-, verwerkingsstappen van afval naar productafzet mogelijk maken binnen de wet- en regelgeving. En anderzijds uit sociale actoren, die besluiten nemen en (inter)acties uitvoeren, zoals het onderling uitwisselen van materialen, energie en informatie.We richten ons binnen het onderzoek op de processen waar de mkb-bedrijven en de gemeente het meeste invloed binnen deze context op kunnen uitoefenen met als doel:• Het analyseren van de invloed van gedragsaspecten op technologieën en businessmodellen rondom composteren en biovergisten in de context van de stad Amsterdam• Aanbevelingen doen, die mkb-ers helpen bij te dragen aan een effectief en veerkrachtig waardesysteem rondom composteren en biovergisten• Aanbevelingen doen, die de gemeente helpen in het bevorderen van de effectiviteit en veerkrachtigheid van circulaire waardesystemen in de stad• Bij te dragen aan een discussie over belangen, verantwoordelijkheden, kosten en baten van compostering en biovergisting in de stad.We ontwikkelen hierbij samen met deze partijen oplossingrichtingen en verhaallijnen, die we verwerken in twee simulatiemodellen:• Model 1: inzameling. In dit model wordt het gescheiden inzamelen en transporteren van afval ten behoeve van biovergisten of composteren gemodelleerd en gesimuleerd. We onderzoeken welke technische en organisatorische ingrepen leiden tot een verhoogde afvalscheiding.• Model 2: van afval naar grondstof. Hierin wordt, na inzameling, de handel en verwerking van bedrijfsafval tot producten uit biovergisten of composteren gemodelleerd en gesimuleerd. Uiteindelijk wordt dit model gebruikt om de impact te kunnen meten van enkele voorgestelde businessmodellen.Om deze modellen op te zetten werken we samen met NDSM-werf om in een bestaande situatie, te onderzoeken welke systemen hierbinnen zouden kunnen werken. Daarnaast passen we de ontwikkelde modellen toe op een nieuw het ontwikkelen gebied Haven Stad.Op dit moment is de ontwikkeling van de twee simulatiemodellen in volle gang. In hoofdlijn worden de twee modellen ontwikkeld in de periode tot en met oktober 2019. Daarna kan er worden begonnen met experimenteren. In februari 2020 moet alle verslaglegging zijn afgerond.