© 2025 SURF
Geschreven in 2016 en goedgekeurd en toegekend in 2017
In de textielverzorging is een groot deel van het proces geautomatiseerd. Echter het bepalen van de juiste kledingmaat is nog handwerk. Met pastesten wordt de juiste maat bepaald. Stichting TKT wil samen met de achterban in een pilot nagaan of nieuwe technieken om lichaamsmaten te bemeten een operationeel voordeel bieden. Aan het lectoraat Fashion Research & Technology van de Hogeschool van Amsterdam is gevraagd om hierin samen te werken. In dit document zijn de resultaten van de pilot uitgewerkt en worden de mogelijkheden besproken.
Resultaten van een ontwerpatelier voor studenten van de Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw ter verbeelding van mogelijke strategieën opm het textielverleden van Tilburg in te zetten als aanleiding voor stedelijke vernieuwing.
Economische sectoren als landbouw, transport en industrie staan voor de opgave om te verduurzamen. Deze opgave zorgt voor andere banen en stelt andere eisen aan mensen die werkzaam zijn in deze sectoren. In dit artikel verkennen we de vraagstukken rond werk, vakmanschap en oudere werknemers die ontstaan vanwege deze transitie, en de rol die HR hierin speelt. Om hier inzicht in te krijgen, deden we een jaar lang onderzoek bij een groot industrieel bedrijf, waar we spraken met vakmensen, HR-medewerkers en leidinggevenden over de gevolgen voor het werk van de transitie van grijze naar groene productiemethoden. In deze casus bleek dat de schoksgewijs verlopende transitie het vakmanschap van (oudere) werknemers onder druk zet. De onzekerheid die de transitie voor de komende jaren met zich meebrengt leidt op organisatieniveau tot spanningsvelden. HR zou de eigen rol kunnen invullen door de concretisering van de duurzame productie in de toekomst samen met de werknemers en de leidinggevenden proactief vorm te geven.
MULTIFILE
Dit boek bevat de resultaten van het project Energieprestatie in Productieprocessen (EPP) van het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie. In Nederland is de industrie verantwoordelijk voor ruim 35% van het energiegebruik. In het kader van de Kyoto-afspraken bestaat er daarom regelgeving dat ieder bedrijf met een jaarverbruik van meer dan 50000 KWh elektriciteit en/of 25000 m3 gas een energiescan moet laten uitvoeren en een energiebesparingsplan moet opstellen. Besparingsmaatregelen die binnen 5 jaar terugverdiend kunnen worden, dienen ook te worden uitgevoerd. Dit is het idealisme en met een beetje fantasie kunnen we nog veel verder gaan. Wat te denken van bedrijvenparken die functioneren als energetische ecosystemen. Met de restwarmte van het ene bedrijf, kunnen andere bedrijven verwarmd worden. Afvalstromen van het ene bedrijf kunnen grondstoffen zijn voor andere bedrijven of thermisch gerecycled worden in Warmte Kracht Koppelingen (WKK’s) die het park van elektriciteit voorzien. De praktijk is helaas weerbarstiger. De meeste bedrijven doen wel een energiescan, maar overheden doen weinig aan handhaving ten aanzien van de besparingsplannen. Een periode van 5 jaar is nauwelijks te overzien voor het MKB. Terugverdientijd is ook niet het enige criterium voor een investering; de omvang, de financiering en het risico zijn zeker zo belangrijk. Over het ontwikkelen van infrastructuur voor het benutten van warmteoverschotten en warmtevraag tussen bedrijven kan alleen in specifieke, meestal grootschalige situaties worden nagedacht. Projectontwikkelaars ervaren dergelijke infrastructuur als complex en als een extra risico en tonen daarom weinig tot geen interesse. Voor bedrijven in de metaal-elektro sector bedraagt energie maar 4-8% van de kosten. Ingrijpen in de primaire productie processen is bovendien een no-go-area. Het risico van kwaliteits- en procesbeheersings-problemen bij ingrepen in de energiehuishouding van de productieprocessen is onaanvaardbaar. Energiebesparing staat bij veel ondernemers niet hoog op de agenda en het energiebewustzijn is laag. Veel bedrijven blijken een nullastenergieverbruik te hebben in de orde van 30-40% van het gemiddelde. Dit is energieverbruik dat niet direct gerelateerd is aan de productieprocessen; bijvoorbeeld verlichting, koeling, perslucht en het aan laten staan van machines en computersystemen. Besparingen op de nullast zijn meestal eenvoudig te implementeren zonder dat deze risico’s opleveren voor de kwaliteit en stabiliteit van productieprocessen. In absolute bedragen zijn de besparingen bovendien zeker de moeite waard; een jaarlijkse besparing op de cashflow in de orde van de kosten van 1-2 werknemers of een nieuwe machine is zeker haalbaar. In het EPP-project hebben we gewerkt aan het vergroten van het energiebewustzijn van de MKB-ondernemers. Op basis van de ervaringen van grotere bedrijven hebben we een stappenplan, een energiescan en een web-gebaseerd vademecum ontwikkeld. Hiermee kan de ondernemer zelf de toepasbaarheid, betrouwbaarheid en financiële haalbaarheid van diverse maatregelen beoordelen. Daarnaast is ook een eerste stap in de richting van de productieprocessen zelf gemaakt. Energiemonitoring blijkt een geschikt gereedschap om de oorzaken van kwaliteits- en stabiliteitsproblemen bij de productieprocessen te achterhalen. Het oplossen van die problemen draagt direct bij aan de productiviteit. Het extra geld dat daarmee verdiend wordt, is vaak een veelvoud van de kostenreductie door energiebesparingsmaatregelen in de productie. Energiebewustzijn en inzicht in het eigen energieverbruik zijn ook essentiële randvoorwaarden om te komen tot de meer ideële besparingsoplossingen als de deelname aan industriële ecosystemen, dan wel het omvormen van het bedrijf tot een (mini) ecosysteem. Vooral heffingen op afvalstoffen blijken voor veel bedrijven de aanleiding om na te gaan denken over het voorkomen van afvalstromen. Niet zelden blijkt daarmee ook<
MULTIFILE
In deze bijdrage wil ik ingaan op de relatie tussen de hogeschool en haar “eigen“ stad Den Haag. De hogeschool noemt zich De Haagse en wie binnenkomt in de hal ziet meteen dat hiermee niet bedoeld wordt het Haagse in de sjieke en welgestelde betekenis (Hagenaar) en ook niet in de meer volkse en minder welgestelde zin (Hagenees). Het nieuwe Den Haag is een bonte verzameling van culturen en kleuren en we hebben de term diversiteit nodig om aan te geven dat de tijd van alleen Hagenaar en Hagenees voorbij is. In dit essay wil ik eerst ingaan op de nieuwe vragen en ontwikkelingen die vanuit de stad en de samenleving op de hogeschool afkomen, daarna zal ik ingaan op de betekenis hiervan voor de kennis en kennisontwikkeling. Deze twee redeneringen hebben consequenties voor de hogeschool zelf en de kansen om in onderwijs en onderzoek bij te dragen aan de ontwikkeling van de stad en de samenleving.
Van de achterflap: "Het is nú nodig om duurzaam te innoveren. De aarde vraagt er om. Maar ook vanwege economische redenen moeten we slimmer omgaan met grondstoffen en energie, ze worden steeds kostbaarder. Er is daarbij niet alleen sprake van een bedreiging, er liggen ook kansen. Het ontwikkelen van een circulaire economie zorgt namelijk voor nieuwe toegevoegde waarde. Om die kansen te kunnen benutten is het nodig om nú te beginnen. En dat kunnen bedrijven niet alleen. Samenwerken is onmisbaar en helpt om een toekomstbestendige industrie in Nederland neer te zetten – samen staan we sterk! Toch zien we dat het hieraan vaak ontbreekt. We roepen daarom op tot durven, delen en doen. En geven aanbevelingen om de industrie in Nederland ook in de toekomst sterk te houden. Al sinds haar oprichting in 1990 is Smart Group bezig met innovatie en duurzaamheid. Met hun creativiteit helpen de adviseurs van Smart Group bedrijven en organisaties met organisatorische, technische en marketinggerichte innovaties. Duurzaamheid is daarbij volgens Smart Group onontkoombaar. En daarbij gaan technologie, ontwikkelen van organisatie en mens, hand in hand."
LINK
Uit het boek: "De Stichting voor Industriebeleid en Communicatie (SIC) speelde de laatste 18 jaar een belangrijke rol in het industriebeleid. We zien al weer een aantal jaren dat dit heeft bijgedragen tot hernieuwde aandacht voor de industrie en het stimuleren van arbeidsproductiviteit middels innovatie. Deze aandacht voor de industrie is noodzakelijk en relevant vanwege de bijdrage van industriële sectoren aan toegevoegde waarde, export en werk. Een bijdrage die deels ook indirect is, omdat dienstverlenende sectoren sterk afhankelijk zijn van de industrie. Nu, vanaf 2018, beëindigt de vrijwilligersorganisatie SIC ook de laatste activiteiten. Het bestuur heft de eigen stichting op. Er komt een eind aan 18 jaar behartigen van industriebelangen, zowel voor bedrijven als voor werknemers. Een unieke periode waaraan velen bijdroegen, Willem van der Stokker in het bijzonder. Het resultaat is dat industriebeleid weer op de agenda staat. Maar, in de woorden van de SIC-voorzitter op het Nationaal Industriedebat van 2013: “Of dit een permanent karakter zal hebben zal de toekomt uitwijzen. De vraag is wat er gaat gebeuren als de economie weer aantrekt.” Bovendien is er reden om aandacht te hebben voor de bijdrage van de industrie aan maatschappelijke vraagstukken – gezondheid, onze leefomgeving en welvaart. Zo blijft er in de toekomst vanwege technologische veranderingen en vergrijzing aandacht nodig voor de arbeidsproductiviteit en voor innovatie die leidt tot een hogere arbeidsproductiviteit. Technologische veranderingen leiden tot andere producten, andere manieren van produceren en ander werk, wat kansen biedt voor de arbeidsproductiviteit. Vanwege de vergrijzing zullen we met minder mensen onze welvaart moeten zien te behouden. De welvaart en het welzijn van de bevolking is vervolgens nog wel afhankelijk van de omvang en kwaliteit van werkgelegenheid en van de verdeling van de revenuen van innovatie. Om deze thema’s het hoofd te kunnen bieden presenteren we namens de SIC deze aanzet voor een Agenda voor de Industrie. De boodschap van de SIC bouwt voort op de ervaring en het gedachtegoed van de afgelopen twee decennia. Op basis van deze ervaringen en met een scherp oog voor de huidige situatie omvat de Agenda voor de Industrie onderwerpen die nu en in de toekomst aandacht vragen van sociale partners, politiek en maatschappij. Een onafhankelijk Industrieplatform kan de Agenda voor de Industrie vaststellen, uitvoeren en monitoren."