De samenleving verandert voortdurend en steeds sneller: megatrends zijn onder meer verstedelijking, klimaatverandering, wateropgave, duurzaamheid, veranderende werkvormen, demografie én ICT. De opvattingen over de gebouwde omgeving en de stad veranderen daardoor ook. Trefwoorden zijn de toenemende complexiteit van de opgave, betrokkenheid van burgers, nieuwe toetreders, de integratie van contractvormen, de verschuiving van bouwen naar beheren en in het kielzog daarvan, een grotere aandacht voor de ‘lifecycle’ en de ‘total cost of ownership’ (TCO) van gebouwen. Daarnaast zien we in dienstensectoren zoals de bancaire wereld en de transportsector dat de introductie van ICT in de supply chains enorme transities bewerkstelligd heeft. In de transportsector is ‘Electronic Data Interchange’ het kernwoord bijuitstek en in de auto-industrie, de werktuigbouw en de vliegtuigbouw komen termen voor als ‘Business Process Re-engineering’, ‘Operational Excellence’ en ‘Lean’: het zodanig opnieuw organiseren van productieprocessen dat die effectiever en efficiënter worden. Meerdere malen zijn in dit soort processen besparingen gerealiseerd van tientallen procenten. Het kan daarom niet anders dan dat ook de wereld van de gebouwde omgeving zichzelf opnieuw moet uitvinden. Het ‘oude geld’ is op en de crisis is keihard maar hierdoor komt er wel aandacht voor aspecten van de keten die voorheen niet noodzakelijk leken. Bij dit alles is communicatie en informatie onmisbaar; het gaat om het managen van complexiteit met nieuwe technologie, nieuwe systeemarchitecturen, nieuwe economische opvattingen. De zoektocht naar de introductie van ICT in de gebouwde omgeving loopt langs het systeem niveau, met nieuwe technologie, nieuwe systeemarchitectuur en een nieuwe economie. Deze rapportage vloeit voort uit onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam dat het gevolg is van bovengenoemde ontwikkelingen. In maart 2011 is het onderzoek gestart naar de ontwikkeling van bouw-ICT en de mogelijkheden hiervan voor het MKB. Het behelst de ketenintegratie in een veranderende bouwwereld en is uitgevoerd gedurende twee jaar onder de naam BIMming Business. De opkomst van het Bouw Informatie Model is onderwerp van onderzoek geweest op zowel technisch als procesmatig vlak waarbij het onderzoek is opgedeeld in drie fasen. In dit rapport leest u de resultaten van de laatste fase waarbij gekeken is naar de inzet van BIM in het beheer.
De afgelopen jaren is onderzoek gedaan naar nieuwe concepten voor bouwlogistiek en bij negen proeftuinen in binnenstedelijk gebied is aangetoond dat hier forse winst is te behalen in termen van besparingen op logistieke kosten en bouwtijd, betere doorstroming, minder schadelijke uitstoot en minder hinder voor de omgeving. Zo bleek het aantal binnenstedelijke ritten van en naar de bouwplaats met zo’n vijftig tot tachtig procent terug te brengen. Een van die maatregelen is bouwhubs. Voor goede bouwlogistiek is afstemming en medewerking binnen de keten cruciaal. Alle spelers dienen tijdig betrokken te zijn. Bouwlogistiek bestaat uit allerlei maatregelen die effect hebben op het transport en op het bouwproces. Deze paper beschrijft de succesvoorwaarden voor de inzet van BouwHubs bij bouwlogistiek.
In deze rede wordt ingegaan op de wereld van ketensamenwerking en informatiemanagement. Niet een diepgaand theoretisch betoog of een omgevallen boekenkast, maar in de vorm van een breedteschets die verschillende kanten van deze thematiek belicht.
Robots kennen een toenemende toepassing in de industrie. We kennen ze als de zware industriële lasrobots tot cobots. Ze worden ingezet om verschillende bedrijfsdoelen te realiseren: 24/7 kunnen opereren, zwaar werk overnemen, tekort aan arbeidskracht opvangen, kwaliteit verhogen, enz. Er zijn overduidelijke redenen waarom Robotiseren voor een bedrijf meerwaarde brengt. Bij de invoering en in de bedrijfsvoering komen we tal van uitdagingen tegen. De kennis de medewerkers hebben is vaak ten dele expliciet gemaakt, maar zit voor een cruciaal deel in de hoofden van de medewerkers. Die kennis is wel nodig om een robot goed te instrueren en te programmeren. Daarnaast functioneert een robot altijd in een groter proces. Capaciteit en kwaliteit van een robot moeten zijn afgestemd op de rest van het proces anders levert de robot niet de juiste hoeveelheid en/of kwaliteit. Met de tijd verandert de vraag uit de markt. Nieuwe (varianten van) producten vragen een andere instructie of programma. De aanpassing daarvan is lastig en vergt veel tijd. Om succesvol met robotoplossingen aan de slag te kunnen is het belangrijk de robotoplossing niet te kiezen en ontwerpen gebaseerd op een kleine fysieke handeling productie of assemblage. Het is beter het gehele proces inclusief informatiestromen mee te nemen, samen met kennisinfrastructuur, en het onderhouden en continu verbeteren. Deze integrale aanpak staat nog in de kinderschoenen. Anders dan bij bijvoorbeeld procesinrichting en -verbetering is er geen raamwerk (zoals Lean). Het gevolg is suboptimale en soms stilstaande robots. In dit project worden tests uitgevoerd om knelpunten bij de integrale benadering van robotoplossingen in kaart te brengen. Dit vormt de basis voor een vervolgproject waarbij een raamwerk voor integraal robotiseren wordt ontwikkeld.
Handelingsperspectief voor zorgprofessionals t.b.v. materiaalreductie in de wondzorg aan huis De Gezondheidsraad constateert dat er in de zorg regelmatig sprake is van overmatig gebruik van medische hulpmiddelen en materialen en nauwelijks aandacht is voor reductie in materiaalgebruik. In dat kader wordt nadrukkelijk de materiaalverspilling voor complexe wondverzorging in de thuiszorg genoemd. Reductie van overmatig gebruik van wondzorgmaterialen in de thuiszorg komt echter zeer moeizaam van de grond. Zorgprofessionals in de thuiszorg (waaronder wondverpleegkundigen en wondspecialisten) ervaren hierin een grote afhankelijkheid van andere partijen in de zorgketen. Onderling samenhangende financiële stromen, informatiestromen en goederenstromen in de zorgketen zijn daarbij van grote invloed op de mate van verspilling. Zorgprofessionals voelen zich in dit complexe speelveld handelingsverlegen om een bijdrage te leveren aan materiaalreductie in wond zorgpaden. Zij ervaren het gevoel geen verschil te kunnen maken. De volgende vraagstelling staat in RAAK-project ‘Maak het mogelijk: beter met minder’ centraal: “Welke aanpassingen in het systeem rondom complexe wond zorgpaden, maakt het voor een zorgprofessional mogelijk om duurzaam te handelen om milieu impact van materiaalgebruik te verminderen?” Door de ketencontext te begrijpen en (waar mogelijk) het systeem van data, geld en goederenstromen te veranderen, beogen we zorgprofessionals wel handelingsperspectief te geven. Doel is de zorgprofessional te faciliteren om beter afwegingen te kunnen maken om verspilling van wondzorgmaterialen te voorkomen. Zo kan tevens worden bijgedragen aan kostenbesparingen en indirect aan een grotere beschikbaarheid van zorgpersoneel voor andere zorgvragers. Alle stakeholders uit de keten zijn in het project vertegenwoordigd. De hogescholen Windesheim en HAN willen met diverse thuiszorgorganisaties, ziekenhuizen, apothekers, groothandelsbedrijven, producenten, zorgverzekeraars en kennisinstellingen de rol van de zorgprofessional versterken. Het consortium beoogt ontwikkeling van kennis en kunde en inzet van slimme interventies om materiaalreductie in de wondzorg aan huis een stap dichterbij te brengen.
In de palliatieve terminale zorg is men nog erg terughoudend in de toepassing van telehealth technologie, terwijl voorgaande studies wel de potentiele meerwaarde ervan hebben aangetoond. In deze postdoc aanvraag zal daarom nader onderzoek worden gedaan naar de acceptatie van telehealth in de palliatieve terminale zorg. Het doel van het onderzoek is inzichtelijk maken hoe telehealth ingezet zou moeten worden in de palliatieve terminale zorg opdat het van meerwaarde is in het ondersteunen van; 1) de uitwisseling van informatie tussen zorgvragers en zorgverleners, en 2) de sociale interactie van zorgvragers met familie en naasten. De thematiek van het onderzoek sluit aan bij de onderzoekslijn Technology in Society van het lectoraat Technology, Health & Care. Het lectoraat opereert vanuit de pijler Health & Wellbeing dat onderdeel vormt van de corporate onderzoeksagenda van Saxion getiteld Living Technology'. De postdoc zal onder supervisie van de lector het onderzoek nader gaan uitwerken en uitvoeren. Daarbij zal ook nauwe samenwerking worden gezocht met studenten en de praktijk. Tevens zal de postdoc onderdeel uitmaken van een onderwijsteam opdat vervlechting van onderzoek en onderwijs goed tot stand gaat komen. In grote lijnen zal het onderzoek bestaan uit een literatuurstudie en een studie in de praktijk naar het gebruik en ervaringen van telehealth in de palliatieve terminale zorg. Vervolgens zal nader onderzoek zich richten op het ontwerp van een testopstelling voor de toepassing van telehealth in de praktijk van palliatieve terminale zorg. De postdoc zal zorgdragen dat studentopdrachten worden uitgezet bij diverse opleidingen opdat studenten kennis maken met het doen van onderzoek, en dat inspirerende colleges worden ontwikkeld, ingebed en verzorgd in diverse curricula. Daar waar mogelijk gaan studenten en docenten van verschillende opleidingen samenwerken om de gewenste interdisciplinariteit vorm te geven. Tot slot zal de postdoc in het kader van professionalisering zorgdragen voor kennisoverdracht naar docenten.