Background: The prevalence of Substance Use Disorder (SUD) in people with Mild IntellectualDisability and Borderline Intellectual Functioning (MID-BIF) is high and evidence-basedtreatment programs are scarce. The present study describes the development of a personalised SUD treatment for people with MID-BIF.Method: The personalised SUD treatment is developed according to the steps of the InterventionMapping approach, based on literature review, theoretical intervention methods, clinicalexperience and consultation with experts in the field of addiction and intellectual disability care.Results: We developed a treatment manual called Take it Personal!+. Take it Personal!+ aims toreduce substance use, is based on motivational interviewing and cognitive behavior therapyand personalised based on the client’s personality profile. Furthermore, an mHealth application supports the treatment sessions.Conclusion: Take it Personal!+ is the first personalised SUD treatment for individuals with MID-BIF.Future research should test the effectiveness of Take it Personal!+ in reducing SU.
De vestiging van grote groepen niet-westerse immigranten in Nederland is de aanleiding geweest voor het ontwikkeken van een minderheden- en later een immigratiebeleid. Dit overheidsbeleid voor gevestigde immigranten en hun nakomelingen kwam aan het eind van de jaren zeventig op gang. De vakministers dienden onder toezicht van het toenmalig coördinerend ministerie van Binnenlandse Zaken een passend immigratiebeleid te ontwikkelen.
Deze beschouwing beschrijft de empirische evidentie over het effect van kunst als interventie op de sociale cohesie en leefbaarheid. Het doel van deze beschouwing is inzicht krijgen in de effecten van kunst op de sociale cohesie en leefbaarheid van de stad Utrecht en hoe de gemeente Utrecht kunst toepast in het veiligheidsbeleid. Modellen en grafieken die in deze beschouwing aan bod komen zijn een middel om de effectiviteit van kunstinterventies in te schatten voor het werkveld.
Leerkrachten in Friese basisscholen zoeken naar goede strategieën om meertaligheid te erkennen en effectief in te zetten. Waar het onderwijs tot nu toe twee- en drietalig was (Fries, Nederlands en Engels), hebben leerkrachten nu in toenemende mate te maken met anderstalige migrantenleerlingen. Leerkrachten willen met deze strategieën antwoorden vinden op twee problemen. Ten eerste ervaren ze problemen in de omgang met migrantentalen: ze geven aan dat ze migrantentalen niet willen negeren, maar waarderen en gebruiken vinden ze moeilijk. Ten tweede willen leerkrachten de kwaliteit van het twee- of drietalige basisonderwijs waarin sprake is van taalscheiding, verbeteren. Er wordt per dag of in het Fries, of in het Nederlands of in het Engels onderwezen en geleerd. Men verwacht dat het verbinden van talen hogere resultaten opbrengt. Dit wordt ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Vierentwintig leerkrachten op twaalf basisscholen willen een innovatieve aanpak voor meertalig onderwijs ontwikkelen, die zowel een kader biedt voor de waardering en het gebruik van migrantentalen, als voor een samenhangend gebruik van het Nederlands, het Fries en het Engels in de scholen. Dat geheel vormt de basis van het project Meer kansen Met Meertaligheid (3M). Wetenschappelijk onderzoek levert gevalideerde benaderingen op die moeten worden uitgebreid, gecombineerd en toegesneden op de eigen schoolsituatie om voor de leerkrachten van nut te kunnen zijn. Het 3M-project richt zich op het samen ontwikkelen (d.m.v. ontwikkelingsonderzoek), uitproberen en evalueren van een nieuwe aanpak en nieuwe didactische tools voor meertalig onderwijs (d.m.v. interventieonderzoek). Alle ontwikkelde tools worden in een digitale 3M-Toolbox ondergebracht, die beschikbaar gesteld zal worden aan alle scholen. In de derde plaats vindt een flankerend effect-onderzoek naar (taal)attitudes plaats. In dit project beoogt het consortium een innovatieve kwaliteitsimpuls aan het meertalig basisonderwijs te geven, niet alleen in Fryslân, maar in heel Nederland.
Ongeveer de helft van de traumapatiënten kan effectief worden geholpen. De behandeling van complex trauma, dat wil zeggen meervoudig en langdurig trauma, is daarbij het minst succesvol. In het binnen RAAK-publiek gefinancierde project ‘Beweging in trauma’, is op vraag van praktijkinstellingen een psychomotorische behandelmodule ontwikkeld en geëvalueerd en daarbij ook aangeboden aan de doelgroep vluchtelingen en asielzoekers. Deze groep mensen bleek goed te profiteren van de interventie. Bij afronding van het project is met betrokken therapeuten echter geconcludeerd dat bij verdere implementatie twee aanpassingen van belang zijn om er zorg voor te dragen dat deze specifieke doelgroep optimaal profiteert van het aanbod. Top-up subsidie is nodig voor: 1. Het ontwikkelen en evalueren van een stabilisatiemodule ‘Beweging in Trauma’ voor vluchtelingen en asielzoekers. Hierbij wordt voortgebouwd op de in het RAAK project ontwikkelde behandelmodule. De psycho-educatie wordt aangepast zodat deze beter geschikt is voor de doelgroep vluchtelingen en asielzoekers. Een belangrijk aspect waarmee rekening moet worden gehouden is de taalbarrière. Uit het RAAK project bleek dat het thema spel en bewegingsplezier succesvol is. Dit thema wordt in de te ontwikkelen interventie uitgebreider doorgevoerd. Dit kan de veerkracht en de positieve ervaringen van de vluchtelingen en asielzoekers verder vergroten. Daarnaast wordt bij de ontwikkeling aandacht besteed aan hoe er nog beter op de psychofysiologische regulatie geïntervenieerd kan worden. Dit is belangrijk omdat de traumascores bij deze doelgroep nog bovengemiddeld hoog zijn. Deze uitwerking vindt plaats in nauwe samenwerking met de beroepspraktijk en op basis van eerdere evaluaties, ingevuld door vluchtelingen en asielzoekers die de oorspronkelijke module gevolgd hebben. Beoogd resultaat is een psychomotorische module die inzetbaar is bij alle (GGZ-)instellingen waar psychomotorisch therapeuten werken met getraumatiseerde vluchtelingen en asielzoekers. 2. Het ontwikkelen van een toolbox behandelevaluatie voor vluchtelingen en asielzoekers. Het is voor psychomotorisch therapeuten van belang om hun behandeling te evalueren. Het invullen van vragenlijsten is voor zowel vluchtelingen als begeleiders een tijdrovende en intensieve aangelegenheid, mede door het feit dat vaak tolken ingezet moeten worden. In dit project wordt een voor de doelgroep geschikt meetinstrument ontwikkeld en beproefd. Beoogd resultaat is een toolbox voor de behandelevaluatie die inzetbaar bij alle (GGZ-)instellingen waar psychomotorisch therapeuten werken met getraumatiseerde vluchtelingen en asielzoekers. Het is van belang bovenstaande producten te evalueren op toepasbaarheid. Een derde punt in dit project is dan ook het uitvoeren van een evaluatie van beide aanpassingen met behulp van enkele n=1 studies.
De reclassering geeft haar cognitieve vaardigheidstrainingen vooral in groepen. Solo is de enige training die deelnemers een-op-een volgen. In dit vooronderzoek kijken we of Solo werkzaam is en voorziet in een behoefte. Over Solo Solo is afgeleid van het Engelse geaccrediteerde programma One-To-One. In 2016 zijn wijzingen op de programma-inhoud aangebracht: Solo heeft een praktischer insteek gekregen en is meer op de Nederlandse reclasseringspraktijk aangepast. Anno 2021 is opnieuw behoefte aan aanpassing: de sessies dienen meer op de leerdoelen te worden afgestemd en de delictanalyse kan eenvoudiger worden ingericht. Doel In dit onderzoek willen we het nut en de noodzaak voor de doorontwikkeling van Solo vaststellen, op basis van onderstaande vragen: Wat is de werkzaamheid van Solo? Op welke wijze sluit Solo aan op de behoeften van groepen cliënten en op de veranderende context? Welke regio’s voeren Solo uit (wat zijn redenen om Solo niet uit te voeren)? Welke suggesties voor doorontwikkeling worden gedaan? Als Solo bruikbaar en toepasbaar is, volgt de doorontwikkeling in een later stadium. Looptijd 01 oktober 2021 - 31 januari 2022 Aanpak Voordat aanpassingen in de training zullen worden gedaan, doen we een behoeftepeiling. Managers, coaches, trainers en deelnemers vormen de doelgroep van deze behoeftepeiling. Het vooronderzoek geeft concrete handvatten voor de doorontwikkeling en implementatie van Solo. Er worden meerdere onderzoeksmethoden ingezet: Literatuurstudie Enquête Semi-gestructureerde interviews bij reclasseringswerkers en cliënten Evaluatieformulieren bij cliënten Data-analyse IRIS Downloads en links