Second career teachers (SCT) are key role models in vocational education (VE) because they prepare students for the vocational practice they were part of, and they bring up-to-date vocational knowledge and skills into VE schools. Therefore, the early leaving of SCTs in VE is a problem, adding to the worldwide teacher shortages. Induction programs have been developed to support starting teachers to grow into their new profession and to diminish high attrition rates. However, it is argued that current induction programs fail to support SCTs adequately. For instance, induction programs rarely adapt to SCTs’ various needs, such as recognizing and integrating previously developed competencies and specific backgrounds. Further-more, SCTs’ induction programs in the specific context of VE are largely under-studied. This study explores the experiences of SCTs in VE during their induction programs regarding four themes identified in research on SCTs in other education sectors: 1) professional identity development, 2) learning processes, 3) tailor-made coaching, and 4) co-creation of induction programs. Eleven SCTs from eight Dutch VE schools were interviewed. The data show a rich variation of SCTs’ experiences. For example, they experienced the opportunity to develop their professional identity as teachers while preserving and including their former identity as practitioners of the vocation they teach for. Yet, only a few SCTs experienced co-creation of the induction program, which seems to have a positive impact. The insights of this study offer an understanding of what SCTs in VE go through and what might support them during their induction.
LINK
In drie interviews komt in dit Lectoraatsjaar een aantal aspecten van eTutoring aan de orde. Het eerste interview betrof een gesprek met een ervaren eTutor in de Digipaboopleiding; dit keer komt een eTutor van een van de INHOLLAND masteropleidingen aan het woord. Het derde interview vindt plaats in juni 2006. Informatie over het onderzoek naar de competenties van eTutoren vind je op de website van het Lectoraat eLearning. Het gesprek met Jaap Jansen vindt plaats op de locatie Rotterdam op 3 april 2006. Het gaat over eTutoring, ‘begeleiden op afstand door een eTutor1 met behulp van een elektronische leeromgeving’. Naar aanleiding van de ervaringen van het eerste semester van de internationale masteropleiding Visual Knowledge Building (VKB) beschrijft Jaap zijn persoonlijke reflecties op de startfase van de opleiding en de rol van de eTutor in een notitie.
DOCUMENT
Background: The transformation in global demography and the shortage of health care workers require innovation and efficiency in the field of health care. Digital technology can help improve the efficiency of health care. The Mercury Advance SMARTcare solution is an example of digital technology. The system is connected to a hybrid mattress and is able to detect patient movement, based on which the air pump either starts automatically or sends a notification to the app. Barriers to the adoption of the system are unknown, and it is unclear if the solution will be able to support health care workers in their work. Objective: This study aims to gain insight into health care workers’ expectations of factors that could either hamper or support the adoption of the Mercury Advance SMARTcare unit connected to a Mercury Advance mattress to help prevent patients from developing pressure injuries in hospitals and long-term care facilities. Methods: We conducted a generic qualitative study from February to December 2022. Interviews were conducted, and a focus group was established using an interview guide of health care workers from both the United Kingdom and the Netherlands. Thematic analysis was performed by 2 independent researchers. Results: A total of 14 participants took part in the study: 6 (43%) participants joined the focus group, and 8 (57%) participants took part in the individual interviews. We identified 13 factors based on four themes: (1) factors specifically related to SMARTresponse, (2) vision on innovation, (3) match with health care activities, and (4) materials and resources involved. Signaling function, SMARTresponse as prevention, patient category, representatives, and implementation strategy were identified as facilitators. Perception of patient repositioning, accessibility to pressure injury aids, and connectivity were identified as barriers. Conclusions: Several conditions must be met to enhance the adoption of the Mercury Advance SMARTcare solution, including the engagement of representatives during training and a reliable wireless network. The identified factors can be used to facilitate the implementation process. JMIR Nursing 2024;7:e47992
DOCUMENT
Het Lectoraat Werken in Onderwijs en Academie Tien, een innovatieve school voor voortgezet onderwijs in Utrecht, onderzoeken in deze case study hoe de eigentijdse visie op leren en ontwikkelen van de school in de praktijk vorm krijgt binnen drie lagen (leerling, docenten (in-opleiding) en schoolontwikkeling).Doel Binnen Academie Tien is er wat betreft leren en ontwikkelen sprake van gelaagdheid: wat voor (1) leerlingen geldt, kan niet los staan van (2) opleiden van docenten-in-opleiding en professionaliseren van collega’s en (3) schoolontwikkeling. Hoe werken deze drie lagen van leren en ontwikkelen op elkaar in? En hoe werkt de visie van de school op leren door op onderwijskwaliteit? In het bijzonder zal er gekeken worden naar deze vragen in relatie tot het thema ‘omgaan met heterogeniteit’. Het doel van dit project is om meer inzicht voor de school in zichzelf te verkrijgen en voor scholen met vergelijkbare ambities. Resultaten De case study resulteert in een portret. Dit portret: geeft taal aan de visie van Academie Tien en maakt sterke kanten en verbeterpunten zichtbaar; schetst het leren en professionaliseren van docenten en kan richting geven aan toekomstig leren en professionaliseren; is een voorbeeld voor andere scholen als het gaat om het organiseren en verbinden van leren en ontwikkelen. Looptijd 01 januari 2023 - 31 januari 2024 Aanpak Onderzoekers vanuit het lectoraat en de school zelf verzamelen gegevens door het doen van observaties en diepte-interviews. Een veelgebruikt onderwijskundig model over (professioneel) leren wordt gebruikt om te duiden wat er wordt geleerd binnen de drie lagen van de schoolorganisatie en hoe er wordt geleerd.
Om tegemoet te komen aan de eisen die gesteld worden aan werknemers in de huidig snel veranderende samenleving heeft de NHL Stenden Hogeschool gekozen voor een nieuw onderwijsconcept, namelijk Design Based Education (DBE). DBE is gebaseerd op het gedachtegoed van Design Thinking en stimuleert iteratieve en creatieve denkprocessen. DBE is een student-georiënteerde leeromgeving, gebaseerd op praktijk-, dialoog-, en vraaggestuurde onderwijsprincipes en op zelfsturend, constructief, contextueel en samenwerkend leren. Studenten construeren gezamenlijk kennis en ontwikkelen een prototype voor een praktijkvraagstuk. Student-georiënteerde leeromgevingen vragen andere begeleidingsstrategieën van docenten dan zij gewend zijn. Van docenten wordt verwacht dat zij studenten activeren gezamenlijk kennis te construeren en dat zij nauw samenwerken met werkveldprofessionals. Eerder onderzoek toont aan dat docenten, zelfs in een student-georiënteerde leeromgeving, geneigd zijn terug te vallen op conventionele strategieën. De overstap naar een ander onderwijsconcept gaat dus blijkbaar niet vanzelf. Collectief leren stimuleert docenten de dialoog aan te gaan met andere docenten en werkveldprofessionals met als doel gezamenlijk te experimenteren en collectief te handelen. De centrale vraag van het postdoc-onderzoek is het ontwerpen en ontwikkelen van (karakteristieken van) interventies die collectief leren van docenten en werkveldprofessionals stimuleren. Het doel van het postdoconderzoek is om de overstap naar DBE zo probleemloos mogelijk te laten verlopen door docenten te ondersteunen DBE leeromgevingen te ontwikkelen in samenwerking met werkveldprofessionals en DBE te integreren in hun docentactiviteiten. De onderzoeksmethode is Educational Design Research en bestaat uit vier fasen: preliminair onderzoek, ontwikkelen van prototypes, evaluatie en bijdrage aan de praktijk. Het onderzoek is verbonden aan het lectoraat Sustainable Educational Concepts in Higher Education en wordt hiërarchisch en inhoudelijk aangestuurd door de lector. Docenten, experts, werkveldprofessionals en studenten worden betrokken bij het onderzoek. Dit onderzoek kan zowel binnen als buiten de hogeschool een bijdrage leveren omdat steeds meer hogescholen kiezen voor een ander onderwijsconcept.
Studenten in het beroepsonderwijs leren op de werkplek om een goede beroepsuitoefenaar te worden. Beoordeling van het werkplekleren gebeurt vaak op de werkplek en door de werkplek. Dit promotieonderzoek wil in kaart brengen hoe werkplekopleiders de student beoordelen.