Ondanks alle commotie en discussies over het ‘nieuwe leren’ en het ‘rendement van ICT’ binnen het onderwijs, lijkt één ding bijzonder duidelijk: de trein is langzaam maar zeker in beweging: het gebruik van ICT in het onderwijs is de afgelopen jaren aantoonbaar toegenomen. De rollen en taken van docenten zijn duidelijk aan verandering onderhevig door de inzet van ICT op scholen en volgen in meer of mindere mate de ontwikkelingen die door de meeste wetenschappers op dit terrein worden beschreven. Nader onderzoek naar de veranderende rollen, naar wat dat betekent voor de schoolorganisatie en het leerproces zouden ertoe kunnen bijdragen die ontwikkelingen beter in de greep te houden. Binnen de school zou er meer aandacht onder docenten moeten komen voor het gebruik van ICT in hun eigen onderwijssituatie, de mogelijkheden en de moeilijkheden ervan en de manier waarop binnen school in samenwerking met collega’s hiermee wordt of zou moeten worden gewerkt.
DOCUMENT
ICT-middelen worden steeds vaker ingezet in het primair onderwijs, hierdoor veranderen werkwijzen en zullen andere leerkrachtvaardigheden vereist zijn. Echter, de inzet van ICT zal alleen een bijdrage leveren aan het leerproces wanneer leerkrachten niet alleen digitale vaardigheden bezitten, maar inhoudelijke kennis, didactische – en digitale vaardigheden optimaal met elkaar weten te verbinden. In dit verkennend onderzoek is gekeken hoe schoolleiders en leerkrachten Chromebooks integreren in het onderwijs, hoe deze didactisch ingezet worden en welke vaardigheden leerkrachten daarbij nodig hebben. In het onderzoek zijn op zes scholen semigestructureerde interviews afgenomen bij 6 schoolleiders, 13 leerkrachten en 21 leerlingen. De gesprekken zijn opgenomen, uitgeschreven en vervolgens samengevat waarbij de gespreksinstrumenten als leidraad dienden. In de resultaten zijn de uitkomsten van de verschillende scholen samengevoegd om zo de centrale vraagstelling van dit onderzoek te kunnen beantwoorden: Hoe wordt de Chromebook ingezet in scholen binnen OPOD, wat is de gewenste didactische inzet van de Chromebook volgens de scholen, en welke ondersteuningsbehoeften ervaren scholen bij de inzet van Chromebooks?
DOCUMENT
De HBO-i-domeinbeschrijving dient als functioneel kwalificatiekader voor hogescholen, gericht op de startbekwaamheid van ICT-professionals van de toekomst. In vrijwel elk facet van het maatschappelijke, zakelijke, sociale en persoonlijke leven speelt ICT een grote rol. ICT is niet alleen zelf een belangrijke sector van economische bedrijvigheid, het is ook een onmisbare motor voor innovatie in alle kennisintensieve domeinen in onze samenleving. Nederland heeft grote behoefte aan kwalitatief goed opgeleide ICT’ers. Het ICT-domein verbreedt en verdiept zich. Behalve dat de vraag naar ICT'ers toeneemt, neemt ook de specialisatie naar ICT-subdomeinen toe. Om in te kunnen spelen op nieuwe toepassingen, arbeidsmarktvragen, wensen en innovaties is regelmatige actualisering van de HBO-i-domeinbeschrijving noodzakelijk. Naast de ontwikkelingen in het ICT-domein, ontwikkelt ook het onderwijsveld zich. Zo is er in toenemende mate aandacht voor Associate Degree en Professional Master programma's en leidt focus op de match tussen werkveld en opleidingsdoelen tot extra aandacht voor professional skills.
DOCUMENT
Bij het ontwerpen en inrichten van ICT-architectuur worden beslissingen genomen die als vanzelfsprekend worden gezien, maar die wel degelijk een keuze inhouden en ethisch relevant zijn. Anke van Gorp pleit ervoor dat ICT-architecten deze keuzes ter discussie durven te stellen.
LINK
De invoering van de bachelor-masterstructuur was aanleiding voor de HBO-I stichting, het samenwerkingsverband van hbo ict-opleidingen in Nederland, om de oude opleidings- en beroepsprofielen (2000) aan te passen aan de nieuwe ontwikkelingen in het Europese hoger onderwijs. In nauwe samenwerking met het bedrijfsleven heeft de HBO-I stichting vijftien bouwstenen voor competenties geformuleerd. Deze vormen de basis van de competenties die een pas afgestudeerde Bachelor of ICT, ook in internationaal perspectief, dient te bezitten. Competenties krijgen betekenis in een context. Daarom staat in het profiel een aantal karakteristieke in rekle beroepssituaties beschreven waar een pas afgestudeerde Bachelor of ICT daadwerkelijk in de praktijk mee te maken kan krijgen. De context waarin een Bachelor of ICT fungeert, bepaalt het individuele competentieprofiel. De context bepaalt tevens het niveau waarop de afgestudeerde Bachelor of ICT over de specifieke beroepscompetenties dient te beschikken. Het ict-domein is zeer breed. De nieuwe profielbeschrijving biedt ruimte aan hogescholen om specifieke invulling te geven aan hun onderwijsprogramma s die studenten opleiden tot Bachelor of ICT. Bij het (her)ontwerpen van deze onderwijsprogramma s kunnen de bouwstenen voor competenties uitstekend dienst doen. Het is aan de instelling om een specifieke invulling te geven aan een opleidingsprogramma dat de beschreven bouwstenen voor competenties omvat. Het profiel is ook een referentiekader voor de arbeidsmarkt om zicht te krijgen op wat iemand met die graad in huis heeft. En het is tevens een referentiekader voor aankomende studenten, schooldecanen en beroeps- en studiekeuzeadviseurs om gevoel te krijgen voor het werkveld van ict ers en voor de onderwijswegen daar naartoe. Binnen het nieuwe profiel van de Bachelor of ICT blijven bestaande ict-opleidingen als beroepsprofielen herkenbaar. Ook andere opleidingen leiden op tot Bachelor of ICT. Naast de bekende profielen kunnen in de toekomst andere opleidingsvarianten ontstaan. Voor al deze varianten, bestaand of toekomstig, vervullen de bouwstenen voor competenties de rol van een generieke profielbeschrijving. De opzet van het competentieprofiel is zodanig dat er uitdrukkelijk ruimte is voor opleidingen in individuele studenten om een breder opleidingsprofiel te kiezen. Daarmee is de nieuwe profielbeschrijving voorbereid op het ontstaan van een zogenaamde brede bachelor of ICT.
DOCUMENT
Meisjes en vrouwen vormen een onbenut potentieel voor ict-opleidingen en -functies. De instroompercentages van vrouwelijke studenten verschillen per type ict-opleiding, maar is gemiddeld laag. Ook in vergelijking met andere (Europese) landen blijft Nederland achter wat betreft de participatie van vrouwen in ict. De relatieve afwezigheid van meisje en vrouwen in ict in Nederland was altijd al opvallend, maar vormt in deze tijd een steeds urgenter economisch probleem. De prognoses laten zien dat er binnen enkele jaren weer een groot tekort aan ict'ers is. Dat tekort vormt een bedreiging voor de Nederlandse ambitie om een sterke kenniseconomie te worden en om te behoren tot de Europese voorhoede op het terrein van onderwijs, onderzoek en innovatie. Nu de overheid, werkgevers en het onderwijs de handen ineen slaan om wezenlijke veranderingen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt door te voeren om het negatieve imago van ict te doorbreken, is het zaak dat het genderperspectief hierbij vanaf het begin wordt meegenomen. Immers, alleen wanneer de vernieuwingen ook oog hebben voor en rekening houden met relevante verschillen tussen meisjes en jongens, zullen er meer meisjes gaan instromen in ict-opleidingen. Zo niet, dan richt het beleid zich als vanzelf op de grootste gemene deler, en in de ict-opleidingen en -functies zijn dat jongens en mannen. Voor meisjes en vrouwen is dat beleid dan niet of veel minder effectief. In de afgelopen jaren is veel kennis met betrekking tot 'meisjes/vrouwen en ict' ontwikkeld. Er waren pilots en projecten in Nederland, maar ook experimenten in het buitenland. In dit startdocument passeren veel van deze inzichten de revue.
DOCUMENT
Duurzaamheid speelt een steeds belangrijkere rol in onze hedendaagse samenleving. De Hogeschool Utrecht wil duurzaamheid dan ook integreren in de curricula van alle opleidingen. Dit artikel beschrijft hoe het Instituut voor ICT van de Hogeschool Utrecht een begin daarmee gemaakt heeft in het opleidingsprofiel Systeembeheer en welke resultaten daarmee bereikt zijn. Vooral de (in positieve zin) veranderde attitude van de bij de pilot betrokken studenten is daarbij opvallend
DOCUMENT
Herontwerp moet leiden tot een breder en meer gevarieerd ict-aanbod, waarin niet meer alleen monodisciplinaire opleidingen zitten, maar ook opleidingen met elementen van andere disciplines erin, nieuwe, aantrekkelijke afstudeervarianten of geheel nieuwe opleidingen. Zo zijn er opleidingen ontstaan op het snijvlak van ict en een andere discipline zoals gezondheidszorg, kunst en communicatie. Dergelijke snijvlakopleidingen blijken aantrekkelijk voor een grotere groep meisjes en jongens. Een voorbeeld is de opleiding Communicatie en Multimedia Design (CMD), die zich bevindt op het snijvlak van ict, communicatie en design. De CMD-opleidingen trekken vanaf de start in 2001 een hoger percentage vrouwelijke studenten dan vele andere hbo ict-opleidingen. Ook jongens die anders niet voor een ict-opleiding gekozen zouden hebben, kiezen voor CMD. Ondanks de positieve geluiden laten de instroomcijfers zien dat zowel voor de CMD-opleidingen als voor HT het lastig is om meer dan 20% meisjes te werven. Nader onderzoek is nodig om te achterhalen hoe dit percentage verhoogd kan worden. Desondanks blijft de instroom van CMD hoger dan van de traditionele ict-opleidingen. Dat is reden genoeg om deze ict-variant nader te beschouwen. Dit document beschrijft achtereenvolgens de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het (hoger) onderwijs die de ict-variant CMD positioneren en rechtvaardigen. Hierna volgt een praktijkvoorbeeld van de ontwikkeling van een dergelijke snijvlakopleiding: de opleiding ICT Media Design bij Fontys Hogescholen in Eindhoven. Deze casus kan als voorbeeld dienen voor andere hogescholen die overwegen een ict-snijvlakopleiding te ontwerpen en in te voeren.
DOCUMENT
Dit rapport beschrijft uitvoerig een onderzoek naar mogelijkheden en opbrengsten van het inzetten van Professionele Simulatie Ontwerpsoftware in de bovenbouw van de basisschool. Deze casestudie is opgebouwd in vijf fasen waarvan de laatste fase antwoord geeft op de kracht van dit instrument voor het onderwijs. De studie mikt zowel op de didactische inzetbaarheid door de leerkracht als de bijdrage aan het ontwikkelen van denkvaardigheden bij leerlingen. De studie past in het onderzoek naar Mindtools en DME's en is grensverleggend in vergelijking tot gangbaar gebruik van ICT. De gebruikte software is van een hoog abstractieniveau maar blijkt door leerlingen al goed te gebruiken om hun talenten aan te spreken. In de eindconclusies worden perspectiefvolle resultaten genoemd. In de rapportage wordt ook geanticipeerd op verdere ontwikkelingen. Tijdens de casestudie zijn immers aanwijzingen gevonden dat leerlingen zeer geboeid kunnen zijn door het gebruik, dat ze sterke cognitieve redenatiepatronen kunnen opbouwen, analytische vaardigheden toepassen, dat ze uitvoerige kritische discussies met elkaar aangaan enz. Met andere woorden een dergelijk pakket zet leerlingen bij de juiste instrumentatie en begeleiding wel aan tot hoger orde denken. De abstracties van een dergelijk pakket gaat sommige leerlingen goed af. Ze vinden uiteindelijk de 3D weergave wel de kers op de appelmoes. Inzetten van dit soort software kan zeker aangemerkt worden als onderwijs inhoudelijk transitief. Het is interessant om t.z.t de diverse video-opnames uitvoeriger te analyseren op zowel de cognitieve als onderwijskundige opbrengsten. In de bijlagen zijn ontwikkelde ondersteunende materialen en resultaten van leerlingen opgenomen.
DOCUMENT
De vraag is of onderwijsinstellingen voorzien in leeromgevingen die verlangde competenties voor digitalisering versterken. Meerdere auteurs menen dat dit niet het geval is. Anders dan bij sectoren die eerder grensverleggende ICT-innovaties ondergingen, is het grootste deel van de processen in en rond leeromgevingen in het onderwijs, marginaal en niet fundamenteel door en voor de ICT-revolutie veranderd. Dat staat op gespannen voet met intensiteit en belang van ICT-gebruik in de samenleving, zoals bij jongeren. De dissertatie wil een bijdrage leveren aan het overbruggen van de kloof en een grotere verantwoordelijkheid van het onderwijs bereiken voor digitale competenties. Het onderzoek beperkt zich tot het hbo. De eerste twee hoofdstukken van de dissertatie bestaan uit literatuurverkenningen over de betekenis van ICT en digitale competenties. Voor het empirische deel werden leertheoretische uitgangspunten geformuleerd in vier categorieën: inhoud, drijfveren, interactie en omgeving. De onderzoeksopzet voorzag in een verkennende en een verdiepende studie bij de opleiding Small Business & Retail Management van Hogeschool Zuyd. De verkennende studie geeft een beeld van de opleiding vanuit drie perspectieven: 1) formuleringen in beleid en formeel beschreven, 2) percepties van docenten, management, beleidsmakers en instanties en 3) ervaringen van studenten. De verdiepende studie leidde tot 49 bevindingen. Deze resulteerden in 12 ontwerpprincipes voor leeromgevingen die betrekking hebben op besturende, primaire en ondersteunende processen. De principes kunnen vorm geven aan leeromgevingen die digitale competenties van hbo-studenten voor een gedigitaliseerde samenleving versterken. Zij kunnen er tevens aan bijdragen slagvaardigheid met ICT te vergroten.
DOCUMENT