Voor u ligt het onderzoeksrapport van een onderzoek naar de ervaringen van 3 tot en met 12-jarige bewoners van de wijk Vollenhove in de Gemeente Zeist met de buurtaanpak Vollenhove Vooruit tot nu toe. Dit is tot stand gekomen vanuit een samenwerking van Gemeente Zeist, GGD regio Utrecht en lectoraat Jeugd (HU) in de Regionale Kenniswerkplaats Jeugd en Gezin Centraal, in opdracht van de Provincie Utrecht. Vollenhove Vooruit is een integrale wijkaanpak die voortkomt uit de Regio Deal Vitale Wijken, gestart in 2020. Binnen de Regio Deal Vitale Wijken werken vier gemeenten (Amersfoort, Nieuwegein, Utrecht en Zeist), provincie Utrecht, GGD-regio Utrecht, RIVM en verschillende ministeries samen aan het realiseren van leefbare, veilige en gezonde wijken met gelijke kansen voor iedereen. Vanuit het Lectoraat Jeugd van Hogeschool Utrecht (HU) hebben we veel betrokkenen kunnen spreken. Op de eerste plaats de kinderen, maar ook volwassen bewoners, onderwijs- en jeugdzorgprofessionals, wijkmanager en beleidsmedewerkers van de gemeente Zeist. Onze dank gaat dan ook uit naar basisschool De Wegwijzer, basisschool Op Dreef en de Gemeente Zeist. In het bijzonder bedanken we alle kinderen en leerkrachten die hebben bijgedragen aan dit onderzoek, projectleider van Kans8 José van Heuven en projectleider van Vollenhove Vooruit Hans Goorhuis, Carolien Plevier van GGD-regio Utrecht, Radia Elgarbi van MeanderOmnium en Jordy Kurvers van Sportief Zeist. We hopen met en voor de jeugdigen van Vollenhove van harte dat de onderzoekbevindingen en conclusies zullen zorgen voor een positieve invloed op de verdere ontwikkeling van de buurtaanpak Vollenhove Vooruit.
DOCUMENT
Meerdere gemeenten voeren pilots uit met een ondersteuner op het gebied van jeugd in de huisartsenpraktijk: de specialistische ondersteuner huisarts (SOH) of de praktijkondersteuner huisarts voor jeugd (POH-jeugd). Het lectoraat Jeugd heeft op verzoek van drie gemeenten binnen de provincie Utrecht, De Ronde Venen, Rhenen en Stichtse Vecht, een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. De pilots met praktijkondersteuners in een aantal Utrechtse gemeenten lopen in 2019 af. De gemeenten staan daarom binnenkort voor de keuze om de functie van SOH/POH-jeugd al dan niet te behouden. Indien zij kiezen voor behoud, zullen zij ook een besluit moeten nemen over de invulling van deze functie. In samenspraak met de deelnemende gemeenten zijn de volgende thema’s gedefinieerd: • Profiel van de praktijkondersteuner • Vormgeving, taken en positionerin. • Aansprakelijkheid • Financiering Het doel van dit project is om inzicht te geven in deze thema’s, zodat de gemeenten de bevindingen vanuit de pilots kunnen gebruiken bij het onderbouwen van hun beslissing over het al dan niet voortzetten van deze werkwijze.
DOCUMENT
Het project Online tools voor de jeugdprofessional wil professionals voorzien van direct toepasbare tools op het gebied van online hulp- en dienstverlening, opdat zij goede toegang kunnen bieden tot faciliteiten op het gebied van zorg en welzijn. Onder jeugdprofessionals verstaan we alle beroepskrachten die in contact komen met jeugd en gezinnen: van kinderopvangmedewerkers tot huisartsen, van sportleraren tot muziekdocenten, van pedagogen tot sociaal verpleegkundigen. Studenten van Zuyd en Fontys Hogeschool Pedagogiek werken onder begeleiding van docenten aan dit project. Daarnaast waren enkele projectleden actief in het uitvoeren van bevragingen bij jeugdprofessionals. Fase 1 liep van september 2014-december 2014. In deze periode zijn plm. 150 online tools beschreven, 9 factsheets geplaatst en 90 jeugdprofessionals gesproken over de knelpunten en kansen in het werken met online tools. Dit levert stof voor het maken van o.a. nieuwe factsheets. Zie het rapport voor meer informatie en details. In Fase 2 (2015) ligt het accent op onderzoek naar diverse aspecten van het gebruik van online tools, waaruit meer factsheets voortkomen, en focus groep gesprekken om de voorwaarden voor acceptatie van het werken met online tools te verhelderen.
DOCUMENT
Er zijn zorgen over de kwaliteit van de jeugdhulp, de hoge werkdruk van jeugdhulpprofessionals en het verloop onder personeel. Het Doen Wat Werkt programma is een zesjarig programma dat zich richt op het professionaliseren van professionals en het ontwikkelen van een leercultuur in jeugdzorgorganisaties.
Het voorgestelde onderzoek betreft een participatief actieonderzoek naar het tegelijkertijd in kaart brengen en faciliteren van de bijdrage van moreel beraad met cliëntparticipatie aan transformatiedoelen binnen de jeugdzorg. Moreel beraad is een gestructureerde vorm van (vaak multidisciplinair) overleg over morele dilemma’s. Jarenlang internationaal wetenschappelijk onderzoek in diverse onderwijs- en zorgcontexten laat zien dat moreel beraad (aankomend) professionals ondersteunt bij het gezamenlijk omgaan met morele dilemma’s, verbeteringen van onderwijs en zorg, én kan bijdragen aan transformatieprocessen. Evaluatie van de jeugdwet heeft laten zien dat het werk van jeugdzorgprofessionals nog onvoldoende bijdraagt aan het behalen van de transformatiedoelen van die wet, waaronder versterking van de eigen regie en participatie van de cliënt. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat jeugdzorgprofessionals morele dilemma’s, met name als ze samenhangen met eigen regie van de cliënt, als zwaar ervaren. Hetzelfde onderzoek laat zien dat aankomend en ervaren jeugdzorgprofessionals de morele aard van hun dilemma’s onvoldoende herkennen. Versterking van de eigen regie en participatie van de client maakt cliëntparticipatie ook in moreel beraad noodzakelijk. In dit onderzoek wordt moreel beraad met cliëntparticipatie ingezet voor het bereiken van transformatiedoelen en het beantwoorden van morele vraagstukken die met de transformatie samenhangen. Het onderzoek wordt uitgevoerd in co-creatie met het lectoraat Transformaties in de Zorg voor Jeugd van de Hogeschool Leiden, het werkveld, netwerken (waaronder de afdeling Ethiek, Recht & Humanoria van het UMC in Amsterdam), onderwijs en cliënten. Het zal leiden tot innovatie en tot ondersteuning van de transformatie van het jeugddomein. Opbrengsten van het onderzoek zullen bijdragen aan verdere ontwikkeling van zowel praktijk als onderwijs.