Kritiek op het heersende managment in het hoger onderwijs
DOCUMENT
Samenvatting niet beschikbaar
DOCUMENT
De vraag wat effectief reclasseringswerk is staat al enkele jaren hoog op de agenda. Tot nu toe gaat het dan vooral over effectieve methoden, interventies of instrumenten. Daar is veel onderzoek naar gedaan, en dat onderzoek wordt waar mogelijk toegepast in het Nederlandse reclasseringsbeleid. Dergelijk onderzoek is bijvoorbeeld leidend bij de ontwikkeling van gedragsinterventies, diagnostiek/risicotaxatie en toezicht. Of iets effectief is wordt bij deze onderzoeken meestal afgeleid van de invloed op recidive. Maar hoe bruikbaar is dit soort onderzoek voor een reclasseringswerker? Zijn onderzoeken over grote groepen toepasbaar in het dagelijkse werk met individuele cliënten? En kun je op individueel niveau iets met recidive als effectmaat? Onderzoek naar effectiviteit op basis van grote groepen delinquenten is ook voor de individuele reclasseringswerker relevant. Het helpt je bijvoorbeeld als werker om keuzes te maken tussen interventies voor een cliënt. Zo veel mogelijk zet je methoden, interventies en instrumenten in die bewezen effectief zijn, als deze aansluiten bij de individuele problematiek en veranderdoelen van een cliënt. Maar heb je er ook iets aan als je wilt weten of je zelf effectief bent? Stel je jezelf als reclasseringswerker die vraag wel eens? En hoe kun je daar een antwoord op vinden? Op dergelijke vragen wordt in dit hoofdstuk ingegaan. Daarbij is gebruik gemaakt van de ideeën die naar voren zijn gebracht in de workshop Professionele effectiviteit
DOCUMENT
De reclasseringswerker komt in de dagelijkse praktijk soms voor morele dilemma‟s te staan. Een moreel dilemma ontstaat wanneer essentiële waarden met elkaar in strijd zijn en de keus voor de ene waarde het realiseren van de andere waarde onmogelijk maakt. Oplossen, in de zin van „de kool en de geit sparen‟ is niet mogelijk, anders was het geen dilemma. Erin blijven hangen omdat je de keus voor het ene niet kan verkiezen boven de keus voor het andere is evenmin mogelijk. Je moet handelen en tot een keus komen. Welke keus? En hoe kom ik tot een besluit? Deze vraag kan je systematisch bespreken, met collega‟s of werkbegeleider. Hoe doe je dat? En waarom is dat belangrijk?
DOCUMENT
In de eerste workshop stond de vraag centraal: wat missen we wanneer we de reclassering zouden afschaffen? Door deze prikkelende vraagstelling werd een aantal morele principes achter het werk van de reclassering zichtbaar.
DOCUMENT
Eén van de manieren om het vakmanschap van de reclasseringswerker verder te ontwikkelen is de gezamenlijke reconstructie van „goede praktijken‟. Vaak is er vooral aandacht voor vragen, knelpunten, problemen of inschattingsfouten. Dat is nodig en daar valt zeker van te leren. Maar minstens even veel valt te leren van de bespreking en analyse van zaken die juist goed gaan. Van stilstaan bij casuïstiek waarbij je als reclasseringswerker denkt: „Hier wordt duidelijk wat het vak inhoudt. En hier wordt duidelijk wat ik als professioneel reclasseringswerker kan.‟ Dat is niet alleen leerzaam, maar het is ook motiverend. Stil staan bij de eigen successen geeft energie. En als de specifieke kenmerken en gedragingen die hebben geleid tot succes worden „betrapt‟ dan kunnen deze ook worden vertaald in kenmerken van een reclasseringsmethodiek. Alle reden dus voor een vingeroefening met een reconstructie van succes. Tijdens het congres is dit gedaan in een van de workshops
DOCUMENT
99 26. Project: Wraparound Care voor verslaafde justitiabelen Lonieke Casteleijn, Donnalee Heij De continuïteit van criminele loopbanen is groot. Daartegenover staat echter vaak een versnipperd justitieel ingrijpen dat nadelige gevolgen heeft voor de continuïteit van de aanpak. Evenals in de complexe jeugdzorg, bestaat ook hier behoefte aan ondersteuning bij het creëren van grotere continuïteit en samenhang in het traject dat nodig is om justitiabelen te bewegen tot zinvol en positief gedrag. De verslavingsreclassering en de GAVO (geïntegreerde aanpak verslavingsproblematiek en overlast) van Centrum Maliebaan, instelling voor verslavingspsychiatrie in Utrecht, hebben het lectoraat “Werken in justitieel kader” van Hogeschool Utrecht, verzocht te starten met een ontwikkelings- en onderzoekstraject waarin wordt gewerkt met de principes van Wraparound Care. De belangrijkste elementen in de inhoudelijk visie achter Wraparound Care zijn als volgt. Om duurzame veranderingen tot stand te brengen moeten interventies passen in een plan dat door een team van professionals en personen uit het eigen netwerk samen met de cliënt is ontworpen. Dit plan betreft concrete doelen in de eigen leefsituatie van de cliënt. De interventies worden vanuit uit meerdere sectoren van hulp, zorg en ondersteuning ingezet. Ze worden door de cliënt en een case manager samen aangestuurd en De uitvoering vindt zoveel mogelijk plaats in de eigen leefsituatie van de cliënt.
DOCUMENT
Het derde domein van professionaliteit heeft betrekking op het inrichten. Dit houdt in dat de professie intern samenhangend en georganiseerd is, bijvoorbeeld door een beroepsvereniging en een beroepsopleiding, dat er sprake is van afstemming binnen samenwerkingsverbanden en dat de professie verankerd is in de samenleving. Deze verankering betekent vooral publiek vertrouwen, politiek draagvlak en juridische bescherming. Van professionals vraagt dit primair dat ze zich ook als professionals kunnen positioneren. Zij zijn loyaal aan en actief binnen het eigen beroep, ze zijn coöperatief en assertief in samenwerkingsverbanden en ze kunnen zichzelf en hun beroep op transparante wijze legitimeren.
DOCUMENT
Bij het domein „Inrichten‟ gaat het om de manier waarop de beroepsgroep is georganiseerd en ingebed. Een onderdeel hiervan is de inbedding in de organisatie. Voor het congres hadden enkele managers en reclasseringswerkers het initiatief genomen om een open dialoog te organiseren met - en tussen professionals en managers over het spanningsveld tussen de professionele kwaliteit en geldende productienormen. De bedoeling van de initiatiefnemers was om dit thema niet problematiserend te benaderen, maar na te gaan welke handelingsmogelijkheden er zijn voor reclasseringswerkers en managers om dit spanningsveld te verminderen. Tijdens deze workshop waren reclasseringswerkers, werkbegeleiders en managers van alle verschillende reclasseringsorganisaties aanwezig, wat het gesprek rijk en interessant maakte vanwege de mogelijkheid om good practices uit te wisselen. De bestuurlijke context - zoals outputsturing, productiecriteria, marktlogica of taakscheiding - is tijdens de bijeenkomst in het kader van de professionele dialoog als een gegeven beschouwd. In dit hoofdstuk gebeurt dit daarom ook. Een bestuurlijke benadering van dit thema is niet minder belangwekkend dan de mogelijke professionele oplossingen, maar het valt buiten het domein van deze bundel
DOCUMENT