Door middel van de planningscyclus en het besturingsmodel wordt in het algemeen inzicht gegeven in de essentievan het besturen (Wie, Wat en Hoe wordt bestuurd), de richting die de organisatie in wil slaan en de doelstellingen die men op termijn wil bereiken. Als dat is vastgesteld, kan de informatiemanager (geautomatiseerde) instrumenten aanbieden, die de informatiebehoefte van de managers analyseren en administreren, alsmede het plannings- en meetproces op efficiente wijze ondersteunen.
Background: In Turkey, nursing care in hospitals has gradually included more older patients, resulting in a need for knowledgeable geriatric nurses. It is unknown, however, whether the nursing workforce is ready for this increase. Therefore, the aim of this study is to validate the Knowledge about Older Patients Quiz (KOPQ) in the Turkish language and culture, to describe Turkish hospital nurses’ knowledge about older patients, and to compare levels of knowledge between Turkish and Dutch hospital nurses. Conclusions: The KOPQ-TR is promising for use in Turkey, although psychometric validation should be repeated using a better targeted sample with a larger ability variance to adequately assess the Person Separation Index and Person Reliability. Currently, education regarding care for older patients is not sufficiently represented in Turkish nursing curricula. However, the need to do so is evident, as the results demonstrate that knowledge deficits and an increase in older patients admitted to the hospital will eventually occur. International comparison and cooperation provides an opportunity to learn from other countries that currently face the challenge of an aging (hospital) population.
MULTIFILE
Background: A consistent finding in the literature is the decline in physical activity during adolescence, resulting in activity levels below the recommended guidelines. Therefore, promotion of physical activity is recommended specifically for prevocational students.Objective: This protocol paper describes the background and design of a physical activity promotion intervention study in which prevocational students are invited to participate in the design and implementation of an intervention mix. The intervention is expected to prevent a decline in physical activity in the target group.Methods: The effectiveness of the intervention was evaluated in a two-group cluster randomized controlled trial with assessments at baseline and 2-year follow-up. A simple randomization was applied, allocating 11 schools to the intervention group and 11 schools to the control group, which followed the regular school curriculum. The research population consisted of 3003 prevocational students, aged 13-15 years. The primary outcome measures were self-reported physical activity levels (screen time, active commuting, and physical activity). As a secondary outcome, direct assessment of physical fitness (leg strength, arm strength, hip flexibility, hand speed, abdominal muscle strength, BMI, and body composition) was included. An intervention-control group comparison was presented for the baseline results. The 2-year interventions began by mapping the assets of the prevocational adolescents of each intervention school using motivational interviewing in the structured interview matrix and the photovoice method. In addition, during focus group sessions, students, school employees, and researchers cocreated and implemented an intervention plan that optimally met the students’ assets and opportunities in the school context. The degree of student participation was evaluated through interviews and questionnaires.Results: Data collection of the SALVO (stimulating an active lifestyle in prevocational students) study began in October 2015 and was completed in December 2017. Data analyses will be completed in 2021. Baseline comparisons between the intervention and control groups were not significant for age (P=.12), screen time behavior (P=.53), nonschool active commuting (P=.26), total time spent on sports activities (P=.32), total physical activities (P=.11), hip flexibility (P=.22), maximum handgrip (P=.47), BMI (P=.44), and sum of skinfolds (P=.29). Significant differences between the intervention and control groups were found in ethnicity, gender, active commuting to school (P=.03), standing broad jump (P=.02), bent arm hang (P=.01), 10× 5-m sprint (P=.01), plate tapping (P=.01), sit-ups (P=.01), and 20-m shuttle run (P=.01).Conclusions: The SALVO study assesses the effects of a participatory intervention on physical activity and fitness levels in prevocational students. The results of this study may lead to a new understanding of the effectiveness of school-based physical activity interventions when students are invited to participate and cocreate an intervention. This process would provide structured health promotion for future public health.
MULTIFILE
We leven in een vergrijzende samenleving, waarbij ook een toename in ziekenhuis opnames wordt gezien. Een ziekenhuisopname heeft risico’s voor ouderen: bij 30-60% van hen ontstaat na een ziekenhuisopname blijvend functieverlies dat komt door het ontwikkelen van zorg gerelateerde complicaties die wellicht voorkomen hadden kunnen worden of ten minste vroegtijdig herkend en behandeld. Om veilige zorg voor ouderen te garanderen en het verlies van zelfstandigheid te voorkomen zijn de ziekenhuizen met ingang van januari 2012 in het kader van het veiligheidsmanagementsysteem (VMS) alle patiënten van 70 jaar en ouder bij opname gaan screenen op delirium, valrisico, voeding en mobiliteit. Deze screening zou moeten resulteren in gerichte verpleegkundige interventies waardoor functieverlies zou moeten afnemen. Of dit beleid slaagt, hangt sterk af van de kennis, inzet en houding van verpleegkundigen. Met de KOP-Q, het meetinstrument dat ontwikkeld en gevalideerd is in de Nurses and Older Patients Reducing Stress Study (NO PRESS), meet kennis van studenten en verpleegkundigen in het ziekenhuis over oudere patiënten. Verschillende geriatrische thema’s worden gemeten zoals o.a.: normale veroudering, geriatrische aandoeningen zoals delirium, depressie, dementie, decubitus, voeding, vallen, incontinentie etc, screening, passende interventies en het belang van familiezorg. Naast kennis kan met de gevalideerde Older Patients in Acute Care Survey (OPACS, ook gevalideerd in de NO PRESS) de ervaring en mening over oudere patiënten worden vastgesteld. Tezamen meten de instrumenten kennis, ervaring en mening van verpleegkundigen en studenten over oudere patiënten. Uit metingen die we hebben gedaan in verschillende ziekenhuizen en twee opleidingen blijkt dat kennis onvoldoende aanwezig is. Verpleegkundigen gaven daarbij aan dat zij graag een persoonlijke terugkoppeling zouden willen zien: ‘hoe heb ik de "test" gemaakt?’ Uit vele gesprekken met verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten geriatrie en opleiders blijkt dat veel verpleegkundigen denken dat ze over voldoende kennis over ouderen beschikken, terwijl de KOP-Q een ander beeld laat zien. De terugkoppeling naar het individu is tot op heden niet mogelijk geweest, technisch niet omdat gegevens geaggregeerd worden verwerkt en daarnaast omdat anonimiteit borgt dat verpleegkundigen zo eerlijk mogelijk de vragen invullen. Het zou goed zijn wanneer ook op individueel niveau een terugkoppeling plaatsvindt die inzicht geeft in het kennis niveau (tekorten), de ervaring en de eigen mening over de oudere patiënten. Inzicht in eigen score en vooral in wat men goed weet en wat nog onvoldoende is, is een belangrijke eerste stap om te kunnen leren en de kennis te verbeteren. De individuele score leidt tot een scholingsadvies op maat, bijvoorbeeld door het linken (doorverwijzen) naar schriftelijke informatie, het tonen van beeldmateriaal en een opdracht om binnen de eigen instelling op zoek te gaan naar antwoorden. Om een individuele terugkoppeling te geven die privacy waarborgt en in een vervolg voorziet is een webapplicatie nodig. In deze applicatie kunnen de KOP-Q en OPACS vragen beantwoord worden door de individuele verpleegkundige die op basis van haar uitslag direct op individueel niveau een terugkoppeling met aanwijzingen voor het verbeteren van de zwakke punten ontvangt. Dit zou een aanwinst zijn voor zowel de beroepspraktijk als voor het beroeps onderwijs.