Background: In clinical practice, nurses’ attitudes regarding older patients are important in relation to quality of care. The Older People in Acute Care Survey (OPACS) is an instrument measuring hospital nurses attitudes regarding older patients and is validated in Australia and the USA. The OPACS is translated in Dutch language and content validity of this translation is previously assessed, presenting questionable results. Measurement instruments, however, cannot be “validated” based on content validity evidence alone. Judgmental evidence and statistical analysis should be combined to fully evaluate content domain definition and representation and guide further development. Objective: Assess structural validity and reliability to fully evaluate the OPACS for use in the Netherlands, complementing previous conducted content validity results. Design: Cross-sectional. Setting: Three general hospitals in the Netherlands. Participants: 201 registered nurses. Methods: Confirmatory factor analysis was used to assess the structural validity. Reliability was assessed with Cronbach’s alpha. Results: OPACS Section A (measuring practice experiences) demonstrated to have acceptable structural validity- and good reliability outcomes after exclusion of two items (model fit: x² [df=537]=8475.40, p <0.001, CFI=0.96, TLI=0.96, RMSEA=0.21; Cronbach’s alpha=0.82). Section B (measuring general opinion) demonstrated to have inadequate structural validity outcomes (model fit: x² [df=1127]=9200.29, p<0.001, CFI=0.68, TLI=0.67, RMSEA=0.15). None of the items contributed significant to the factor and therefore no further analysis could be performed (range p(>|z|)= 0.551 -0 .788). Conclusion: Even though structural validity for section A was acceptable, content validity scores of a majority of items in this subscale were low, resulting in questionable use of this subscale for the Dutch context. The findings of this study, in relation to the earlier findings regarding content validity, justify the conclusion that use of the Dutch OPACS in clinical practice and research is not recommended. Given these findings, future research should pursue the development or (cross-cultural) validation of other instruments measuring hospital nurses attitudes towards older patients for the Dutch cultural context. Furthermore, this study demonstrated the influence of cultural differences on measurement instruments and the need for rigorous research before using a measurement instrument in a new culture or context.
Door middel van de planningscyclus en het besturingsmodel wordt in het algemeen inzicht gegeven in de essentievan het besturen (Wie, Wat en Hoe wordt bestuurd), de richting die de organisatie in wil slaan en de doelstellingen die men op termijn wil bereiken. Als dat is vastgesteld, kan de informatiemanager (geautomatiseerde) instrumenten aanbieden, die de informatiebehoefte van de managers analyseren en administreren, alsmede het plannings- en meetproces op efficiente wijze ondersteunen.
This article is about the effect of local tailored interventions to counter (violent) extremism, and therefore contributes to the academic and policy debates. It focusses on local, professional perspectives on person-specific interventions utilising a Dutch case study as the basis. The interventions are part of the wider-ranging counter terrorism policy that entails (local) measures that are deployed in relation to designated high-risk individuals and groups. By reviewing policy documents and conducting semi-structured interviews, the exploratory study concludes that the key factors for a hand-tailored intervention are a solid network, expert knowledge to assess potential signs of extremist ideology, an awareness of not having too many concurrent measures, good inter-institutional cooperation and information-sharing. The professionals involved felt that person-specific interventions have contributed to reducing the threat of religious extremism in the Netherlands. Nonetheless, municipal officials and security agents emphasised the importance of setting realistic goals and a focus on preventive rather than repressive measures. Furthermore, despite the central role that municipal actors play, they run up against problems such as cooperation within the security and care sector. National entities appear to emphasize information-gathering and monitoring more than community-focused cooperation. Thereby questioning whether, on the national level, local professionals are perceived as playing a key role in dealing with extremism.
We leven in een vergrijzende samenleving, waarbij ook een toename in ziekenhuis opnames wordt gezien. Een ziekenhuisopname heeft risico’s voor ouderen: bij 30-60% van hen ontstaat na een ziekenhuisopname blijvend functieverlies dat komt door het ontwikkelen van zorg gerelateerde complicaties die wellicht voorkomen hadden kunnen worden of ten minste vroegtijdig herkend en behandeld. Om veilige zorg voor ouderen te garanderen en het verlies van zelfstandigheid te voorkomen zijn de ziekenhuizen met ingang van januari 2012 in het kader van het veiligheidsmanagementsysteem (VMS) alle patiënten van 70 jaar en ouder bij opname gaan screenen op delirium, valrisico, voeding en mobiliteit. Deze screening zou moeten resulteren in gerichte verpleegkundige interventies waardoor functieverlies zou moeten afnemen. Of dit beleid slaagt, hangt sterk af van de kennis, inzet en houding van verpleegkundigen. Met de KOP-Q, het meetinstrument dat ontwikkeld en gevalideerd is in de Nurses and Older Patients Reducing Stress Study (NO PRESS), meet kennis van studenten en verpleegkundigen in het ziekenhuis over oudere patiënten. Verschillende geriatrische thema’s worden gemeten zoals o.a.: normale veroudering, geriatrische aandoeningen zoals delirium, depressie, dementie, decubitus, voeding, vallen, incontinentie etc, screening, passende interventies en het belang van familiezorg. Naast kennis kan met de gevalideerde Older Patients in Acute Care Survey (OPACS, ook gevalideerd in de NO PRESS) de ervaring en mening over oudere patiënten worden vastgesteld. Tezamen meten de instrumenten kennis, ervaring en mening van verpleegkundigen en studenten over oudere patiënten. Uit metingen die we hebben gedaan in verschillende ziekenhuizen en twee opleidingen blijkt dat kennis onvoldoende aanwezig is. Verpleegkundigen gaven daarbij aan dat zij graag een persoonlijke terugkoppeling zouden willen zien: ‘hoe heb ik de "test" gemaakt?’ Uit vele gesprekken met verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten geriatrie en opleiders blijkt dat veel verpleegkundigen denken dat ze over voldoende kennis over ouderen beschikken, terwijl de KOP-Q een ander beeld laat zien. De terugkoppeling naar het individu is tot op heden niet mogelijk geweest, technisch niet omdat gegevens geaggregeerd worden verwerkt en daarnaast omdat anonimiteit borgt dat verpleegkundigen zo eerlijk mogelijk de vragen invullen. Het zou goed zijn wanneer ook op individueel niveau een terugkoppeling plaatsvindt die inzicht geeft in het kennis niveau (tekorten), de ervaring en de eigen mening over de oudere patiënten. Inzicht in eigen score en vooral in wat men goed weet en wat nog onvoldoende is, is een belangrijke eerste stap om te kunnen leren en de kennis te verbeteren. De individuele score leidt tot een scholingsadvies op maat, bijvoorbeeld door het linken (doorverwijzen) naar schriftelijke informatie, het tonen van beeldmateriaal en een opdracht om binnen de eigen instelling op zoek te gaan naar antwoorden. Om een individuele terugkoppeling te geven die privacy waarborgt en in een vervolg voorziet is een webapplicatie nodig. In deze applicatie kunnen de KOP-Q en OPACS vragen beantwoord worden door de individuele verpleegkundige die op basis van haar uitslag direct op individueel niveau een terugkoppeling met aanwijzingen voor het verbeteren van de zwakke punten ontvangt. Dit zou een aanwinst zijn voor zowel de beroepspraktijk als voor het beroeps onderwijs.