As labour is becoming more and more knowledge controlled, it also getting closer to the individual person. We sometimes seem to forget this. To an increasing extent it is becoming a part of oneself and therefore of the personal identity. The increasing humanization of labour asks for an HRM-policy and an organizational context in which the individual is able to identify with the organization, colleagues, customers/clients and product. Heterononimous or abstract organizations, organizations in which the employees and civilians have been reduced to numbers and in which there is no real consideration for the individual differences, have to make way for organizational structures in which the individual feels (self) responsible again. The future lies with personal, tribally inspired organizations in which managers will be leaders and where employees and managers can show social commitment. Images like that of: the egocentric boss who by making swift career moves avoids responsibility for employee/co-worker and customer/client; of colleagues taking the day off without consultation or who are putting their phone through to someone else without saying so beforehand, meeting rooms which are not being cleaned up after use and the image of a Xerox machine not being refilled up with paper by anyone, are all too frequently dismissed as not being part of productivity.
DOCUMENT
Moedig mensen aan om vega(n) te eten en ontmoedig tegelijkertijd het eten van dierlijke producten. Richt daarvoor de kantine anders in, verbeter het aanbod en stimuleer een sociale verandering. Maak vega(n) makkelijk, aantrekkelijk, belangrijk & normaal.
DOCUMENT
Nederland is een land van sportverenigingen. In bijna geen enkel ander Europees land zijn er zoveel sportverenigingen, en zoveel vrijwilligers, als in ons kikkerlandje (1). Die traditie van sporten bij een vereniging is een groot goed. Dat stimuleert niet alleen het deelnemen aan sport, maar bij de vereniging ben je ook iemand, leer je teamgenoten en andere leden kennen, en beleef je samen in die minigemeenschap die de sportvereniging is, mooie (en minder mooie) momenten. Als vrijwilliger leer je problemen oplossen en doe je allerhande vaardigheden op, vaardigheden waar je wat aan hebt voor jezelf maar ook op het werk. Kortom: met sportverenigingen dragen we bij aan gezondheid, aan de sociale cohesie, aan de persoonlijke ontwikkeling van mensen en aan de economie. De werkelijkheid is echter ook dat het sportverenigingsmodel het niet makkelijk heeft (2). Nieuwe generaties sporters zien dat ze zich ook fit en vitaal kunnen houden buiten de sportvereniging, hardlopend, fietsend, zwemmend of via het fitnesscentrum. Ondertussen stelt de samenleving steeds hogere eisen aan sportverenigingen. Sportverenigingen worden gevraagd aan allerhande maatschappelijke problemen een bijdrage te leveren, of kennis te nemen van best ingewikkelde regels en procedures. Burgers krabben zich ondertussen op het achterhoofd wat dat vrijwilligerswerk ze oplevert. Een deel van hen heeft het van huis uit meegekregen, met de paplepel, als het ware. Maar dat geldt niet voor iedereen, en zeker niet voor de groep Nederlanders die naar ons land is toegekomen om hier een nieuw bestaan op te bouwen. Bovendien zijn we allemaal druk, druk, druk …. In die boeiende context zien gemeentes zich voor de vraag gesteld hoe zij verenigingen kunnen ondersteunen. Bijvoorbeeld om na te denken over gezonde sportkantines, samenwerken met het onderwijs of de wijk, aanbod realiseren voor specifieke doelgroepen (ouderen, g-sporters) … of simpelweg zorgen dat de club blijft doen wat het altijd heeft gedaan: samen zorgen dat mensen kunnen sporten en daar plezier aan beleven. Wat mag je in deze van verenigingen vragen, en hoe organiseer je dan dat er dan ook echt wat gaat gebeuren? Is daar ruimte voor bij de verenigingen, krijgt men daar energie van? Want uiteindelijk is het de vereniging, zijn het de leden, die de handen uit de mouwen moeten steken. Zonder dat de vereniging zich achter de plannen schaart, zonder dat de leden uitspreken mee te willen doen, gebeurt er niet veel. Dit project heeft als doelstellingen: • Met de sportverenigingen ontdekken wat centrale waarden zijn voor de club, welke activiteiten daaruit voortvloeien en waar ambitie ligt om zich verder te ontwikkelen; • Te ontdekken hoe de verenigingen het beste kunnen worden ondersteund in hun ambitie. Het project is een pilot binnen de planvorming van de gemeente Heerlen voor het Sportakkoord II.
DOCUMENT
Circulaire economie wordt vaak gezien als het langer en hoogwaardiger gebruiken van grondstoffen. Dat is ook zeker waar, maar daarnaast zijn er ook sociaaleconomische aspecten aan de circulaire economie. In de regio Arnhem-Velp proberen een aantal ondernemers de lokale kringlopen te sluiten door voor de voedselproduc-tie en –bereiding zo veel mogelijk uit te gaan van lokale producten. Hogeschool Van Hall Larenstein, op het landgoed Larenstein op de grens van Velp en Arnhem, onderschrijft die gedachte en wil zelf ook als instelling zijnde haar eigen kringlopen zoveel mogelijk sluiten. Samen met de betrokken ondernemers werkt zij een casus uit waarbij met behulp van een pop up streekkantine als concreet voorbeeld, wordt gekeken naar de mogelijkheden om kringloop zoveel mogelijk te sluiten. Behalve dat naar de organische stromen wordt geke-ken, wordt er ook gekeken naar het bedrijfsmatige bestaansrecht van dergelijke activiteiten, zodat dit als voorbeeld kan dienen voor het beheren van een voedselbos op een landgoed.
Mensen met complexe problemen leven vaak in een kwetsbare situatie. Het wordt nog ingewikkelder als deze mensen ook politie- en justitiecontacten hebben. In de Kenniswerkplaats Zorg & Veiligheid werken professionals, docenten, studenten, onderzoekers en cliënten samen om de hulpverlening voor deze mensen nog beter aan te laten sluiten. We bekwamen daarmee studenten voor het – toekomstig – werkveld.
Een voedingspatroon gebaseerd op meer plantaardige in plaats van dierlijke bronnen wordt steeds belangrijker. Het heeft niet alleen positieve gezondheidseffecten die belangrijk zijn bij de preventie van chronische ziekten, maar heeft ook een positieve impact op het klimaat. Met deze kennis is het belangrijk te onderzoeken hoe de consument gestimuleerd kan worden om meer plantaardige voedingsbronnen te consumeren en daarnaast hoe dit op een gezonde manier mogelijk is. Met name de consument die bereid is om over te stappen van een voedingspatroon rijk aan dierlijke eiwitbronnen naar een voedingspatroon rijk aan plantaardige eiwitbronnen is vaak nog onvoldoende geïnformeerd over hoe met name plantaardige eiwitbronnen kunnen worden toegepast in een gezond en evenwichtig voedingspatroon. Het doel van dit project is om deze consument te helpen met een gezond voedingspatroon gebaseerd op meer plantaardige eiwitbronnen door het ontwikkelen van bruikbare tools die aansluiten bij de wensen en behoeften van de consument. Daartoe wordt onderzoek gedaan naar: 1) de kennis van de consument over plantaardige eiwitbronnen (o.a. op het gebied van soorten plantaardige bronnen, samenstelling, bereiding, gezondheid en milieu); 2) de behoeften en barrières van de consument om tot een meer plantaardig voedingspatroon te komen; 3) hoe gezond een plantaardig voedingspatroon is wat betreft eiwitinname en -kwaliteit, vitamines, mineralen en zoutgehalte; 4) de ontwikkeling van nieuwe (informatie)tools en voedingsconcepten om een gezond plantaardig voedingspatroon te stimuleren.