Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
DOCUMENT
DOCUMENT
Hoe kan Haarlem bijdragen aan de empowerment en inclusie van (jong)volwassenen met een LVB in Haarlem? is de vraag die in dit onderzoek centraal stond. We hebben deze vraag beantwoord aan de hand van drie niveaus van empowerment: de kracht van binnenuit (de power within), de kracht die je put uit je omgeving (de power with) en de macht die je hebt om op breder politiek en maatschappelijk niveau te handelen (de power to). Op deze niveaus zijn drie resultaten beschreven: (1) geïnterviewde mensen met een LVB zijn grotendeels redzaam en ontvangen ondersteuning bij een aantal aspecten van sociale redzaamheid (de power within); (2) geïnterviewde mensen met een LVB hebben voordeel bij een ondersteunende omgeving met voldoende hulpbronnen (de power with); en (3) bevraagden ervaren en gebruiken hun LVB als een kracht en expertise in eigen omgeving en de stad Haarlem (de power to). Daarnaast worden er ook zes uitgangspunten geformuleerd voor begeleiding en bejegening. Er is zowel gesproken met mensen die zelf een LVB hebben en met professionals die werken met mensen met een LVB. We sluiten het rapport af met enkele conclusies en doen zeven praktische aanbevelingen voor de praktijk. Aanvullend bespreken we ook enkele maatschappelijk relevante discussiepunten.
DOCUMENT
Over de maatschappelijke participatie door (jonge) mensen met een licht verstandelijke beperking, lange problematische gezinssituaties, de outliers van de samenleving. Inaugurele rede lectoraat, In verkorte vorm uitgesproken op 9 februari 2011
DOCUMENT
De lvb-pilot in Rotterdam-Zuid heeft tot doel om te voorkomen dat mensen met een licht verstandelijke beperking (lvb) in aanraking komen met justitie en om recidive te verminderen. Dit doel hoopte men te bereiken door vroegsignalering en betere bejegening van mensen met een lvb. In de pilot is langs twee sporen gewerkt.
MULTIFILE
Het project Meedoen en erbij horen is gericht op de maatschappelijke participatie van jongeren met een licht verstandelijke beperking. De problematiek van jongeren met een (licht) verstandelijke beperking wordt dikwijls onderschat. Daardoor ontbreekt het soms aan adequate ondersteuning bij hun persoonlijke ontwikkeling. Participatie in school, werk en sociale contacten kan stagneren. Dit kan gepaard gaan met schooluitval, gedragsproblemen en verslaving. En daardoor dreigend sociaal isolement. Doel van het project was om elementen vast te stellen die jongeren met een licht verstandelijke beperking helpen om meer deel uit te maken van de samenleving op de terreinen opleiding, werk en sociale participatie in de wijk. De focus werd gelegd op de sociale en informationele toegankelijkheid voor de jongeren met een licht verstandelijke beperking. Dit wil zeggen de bruikbaarheid, begrijpbaarheid, bereikbaarheid en beschikbaarheid van het ondersteuningsaanbod (Nachtergaele et al. 2017). In de taal van de gemeente Utrecht gaat het dan om “toegang tot voorzieningen in de sociale basis en in de Wet maatschappelijke ondersteuning”. In samenspraak met de gemeente Utrecht en medewerkers van lokale zorg- en welzijnsorganisaties zijn drie onderzoeksvragen centraal gesteld: 1. Hoe kunnen jongvolwassenen bereikt en adequaat ondersteund worden? 2. Wat vraagt dit van professionals en de samenwerking tussen professionals? 3. Wat voor soort sociale infrastructuur is hiervoor in de wijk nodig?
DOCUMENT
Deze handreiking is voortgekomen uit het onderzoeksproject ‘Hulpverlening voor kinderen en jongeren met FASD’. Het onderzoek is gefinancierd door het Centre of Expertise Preventie in Zorg & Welzijn van de hogeschool Inholland en is uitgevoerd door het lectoraat GGZ-Verpleegkunde (Inholland) in samenwerking met de FASD Stichting, ’s Heeren Loo en de FAS-poli van Gelre ziekenhuizen in Zutphen. Tijdens de eerste fase van het onderzoek werd een probleem- en behoefteanalyse gedaan door middel van literatuuronderzoek, aangevuld met interviews met acht jongvolwassenen met FASD en elf ouders1. Daarnaast werd een focusgroep gehouden met zes hulpverleners die expertise hadden op het gebied van FASD. De onderzoeksvragen in deze eerste fase van het onderzoek waren de volgende: 1. Welke wetenschappelijke kennis is er beschikbaar op het gebied van ondersteuningsbehoeften van kinderen en jongeren met FASD en hierop aansluitende hulpverlening? 2. Welke zijn de huidige knelpunten in de hulpverlening aan kinderen en jongeren met FASD en welke oplossingsrichtingen worden hiervoor geopteerd? 3. Op basis van vraag 1 en 2: uit welke componenten bestaat een interventieprogramma dat adequaat aansluit bij de ondersteuningsbehoeften van kinderen en jongeren met FASD? In de tweede fase van het onderzoek zijn de onderzoeksresultaten samengevoegd in deze handreiking. Een expertisepanel heeft in twee rondes feedback gegeven op de conceptversies. Ook de stuurgroep van het onderzoeksproject heeft inhoudelijk bijgedragen aan het eindresultaat. De opbouw van de handreiking is als volgt. Ten eerste zal een beschrijving worden gegeven van FASD (hoofdstuk 2). Vervolgens zal beschreven worden wat wordt verstaan onder goede zorg voor kinderen2 met FASD (hoofdstuk 3). Deze wordt nader uitgewerkt in een aantal componenten, die tot stand zijn gekomen aan de hand van wetenschappelijke literatuur, aangevuld met ervaringskennis van jongvolwassenen met FASD (aangeduid in het document met jongvolwassenen), biologische, bonus-, pleeg -en adoptieouders (aangeduid met ouders) en ervaren hulpverleners (aangeduid met focusgroep). Elke component bestaat uit een inhoudelijke toelichting, een beschrijving van de knelpunten en aanbevelingen die zijn voortgekomen uit ons onderzoek. Daarna zal besproken worden welke interventies er zijn voor kinderen met FASD (hoofdstuk 4). Ten slotte worden de knelpunten en aanbevelingen op organisatieniveau beschreven (hoofdstuk 5).
DOCUMENT
Ieder kind gaat naar school: liefst die van de eigen keuze en in de eigen buurt. School is vanzelfsprekend en belangrijk in het leven van kinderen en jongeren en hun ouders. Als leerkracht heb je daarbij een cruciale rol. Je doet ertoe in het leven van kinderen en hun ouders en het is zaak die kracht optimaal te benutten. Maar, zeker als het gaat om kinderen met een licht verstandelijke beperking (LVB), heb je meer kans van slagen als je dat doet samen met het netwerk van je leerling. Dat lijkt makkelijker dan het dikwijls is. In dit hoofdstuk volgen we Joke en Kees en de schoolloopbaan van hun twee dochters.
DOCUMENT
Voor u ligt een overzicht van vrij toegankelijke digitale spelvormen ter bevordering van de zelfredzaamheid van mensen met een licht verstandelijke beperking. In dit overzicht vindt u digitale spelvormen die beschikbaar zijn als website en/of als applicatie voor op de smartphone of tablet. Voor de samenstelling van dit overzicht zijn een zevental selectiecriteria gehanteerd. De digitale spelvormen zijn: 1. In het Nederlands verkrijgbaar 2. In Nederland verkrijgbaar 3. Voor iedereen verkrijgbaar 4. Gratis of op basis van freemium verkrijgbaar 5. Gericht op (onder andere) mensen met een licht verstandelijke beperking 6. Gericht op de bevordering van zelfredzaamheid 7. Op basis van spelelementen
DOCUMENT
Signalen uit het veld van de (jeugd)reclassering wijzen er op dat bij jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) en reclasseringscontact huisvesting één van de leefgebieden is waarop zich problemen voordoen. (Jeugd)reclasseringswerkers geven daarbij aan dat het ontbreken van een eigen woonplek jongeren met een LVB extra kwetsbaar en beinvloedbaar maakt, wat leidt tot een verhoogde kans op recidive. Ook geven werkers aan dat veel hulpverleningsinstanties niet goed in staat zijn om voor deze specifieke doelgroep een hulpverleningstraject gericht op passende huisvesting in te zetten. Deze signalen uit het werkveld hebben er toe geleid dat de William Schrikker Groep Jeugdreclassering (WSG-JR) en het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering (LJ&R) de Hogeschool Leiden en de Hogeschool Utrecht hebben gevraagd om een probleemverkenning uit te voeren naar huisvestingsproblematiek bij jongeren met een LVB en reclasseringscontact
DOCUMENT