Voor iedereen die meer wil weten over de rol van taal en tekst in de vorm- en betekenisgeving van onze maatschappij is dit boek een aanrader. Het geeft een inleiding op de kritische discoursanalyse (KDA), een discipline die in de jaren negentig is ontwikkeld en taalkunde en sociologie met elkaar combineert. Kritische discoursanalyse richt zich op de analyse van de relatie tussen taal en de instandhouding van machtsrelaties binnen de maatschappij, binnen organisaties en binnen familieverbanden. U komt in dit boek verschillende filosofen tegen, zoals Foucault, Bourdieu, Habermas en Gramsci. U raakt vertrouwd met centrale begrippen uit de kritische discoursanalyse zoals narratieven, frames, articulatie, intertextualiteit en interdiscursiviteit. Door de vele voorbeelden uit de praktijk en de actualiteit raakt u snel met deze begrippen vertrouwd en zult u ze ook zelf gaan herkennen. U zult zien dat taal niet alleen een instrument is om te communiceren over deze wereld, maar ook een middel om de werkelijkheid vorm te geven. Door taalgebruik legt u een verband tussen uzelf en anderen; u construeert uw beeld van de werkelijkheid en presenteert dit beeld aan uw gesprekspartners. Kritische discoursanalyse richt zich zowel tot het brede publiek als tot (praktijk)onderzoekers en is van belang voor iedereen die zich interesseert voor het verband tussen taal en maatschappelijke en politieke processen. "Met dit eerste boek in het Nederlands over Kritische Discours Analyse (KDA) verschaffen de auteurs een waardevolle bijdrage aan theorie en praktijk van de analyse van de fundamentele rol van tekst en taalgebruik in de vorming en bestendiging van machtsmisbruik in de samenleving." (Teun van Dijk) "This book is a thorough introduction to Critical Discourse Analysis (CDA) and an illustration of its practical application ( ) It is a substantive contribution to the CDA literature ( )" (Norman Fairclough) "This book is an excellent updated and very well written overview and introduction to relevant approaches to Critical Discourse Studies. ( ) The authors have succeeded in writing a book which will become a necessary companion for graduate students and scholars throughout their research." (Ruth Wodak)
DOCUMENT
De Handreiking Discursieve Analyse, ofwel de ‘Discoursanalytische Bril’ (DaB) is een waardevol en praktisch instrument voor communicatieprofessionals. Het is een kennismaking met de discursieve benadering: het geeft een overzicht van stappen bij discoursanalyse, inzichten die deze analyse oplevert en de meerwaarde daarvan voor communicatieprofessionals. Ook wordt in de DaB een voorbeeld gepresenteerd van discoursanalyse in de communicatiepraktijk: de zaak-Vaatstra. De DaB is een samenwerking van het Lectoraat Communication & Sustainable Society (Hanzehogeschool Groningen), het Lectoraat Crossmediale Communicatie in het Publieke domein (Hogeschool Utrecht) en Dienst Publiek en Communicatie Ministerie van Algemene Zaken.
DOCUMENT
Het onderzoek vindt plaats in het kader van een kritische discoursanalyse. Dit is een vorm van discoursanalyse, die is opgebouwd vanuit de taalkunde en de sociologie en die speciaal gefocust is op de mate waarin taal bijdraagt tot het handhaven of aanvechten van machtsverhoudingen in de maatschappij. Het onderzoek van Nicolien gaat over de discursieve strijd tussen de Zapatistas in Mexico en de Mexicaanse regering.
DOCUMENT
In dit magazine (rapport) blikken betrokken onderzoekers en professionals terug op “The Next Level” en de resultaten daarvan, die onder meer bestaan uit trainingen op het gebied van ‘crises & social media’ voor professionals. In mei 2016 is na ruim 2 jaar een einde gekomen aan onderzoeksproject "The Next Level". De lectoraten Crossmediale communicatie in het Publieke Domein en Regie van Veiligheid (Hogeschool Utrecht) werkten hierin samen met professionals uit het communicatie- en veiligheidsdomein. Centrale vraag in dit onderzoek was: hoe kan bij een crisis - beïnvloed door sociale media - effectief vorm worden gegeven aan crisiscommunicatie en crisismanagement?
DOCUMENT
Full text via link. In mei 2016 is na ruim 2 jaar een einde gekomen aan onderzoeksproject The Next Level. De lectoraten Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein (PubLab) en Regie van Veiligheid (Hogeschool Utrecht) werkten hierin samen met professionals uit het communicatie- en veiligheidsdomein. Centrale vraag in dit onderzoek was: hoe kan bij crisis beïnvloed door sociale media effectief vorm worden gegeven aan crisiscommunicatie en crisismanagement? In dit magazine blikken betrokken onderzoekers en professionals terug op The Next Level en de resultaten daarvan, die onder meer bestaan uit trainingen voor professionals op het gebied van crises & social media. Bijdragen van Menno van Duin, Annette Klarenbeek, Jan Eberg, Karen Hilhorst, Maartje Harmelink, Petra Sneijder en Reint Jan Renes.
DOCUMENT
Dit artikel presenteert de resultaten van een discursief psychologische analyse van geruchtvorming op social media. De analyse van Twitterberichten die zijn geplaatst tijdens de zoektocht naar twee vermiste kinderen heeft tot doel inzicht te verwerven in de manier waarop geruchten zich ten tijde van crisissituaties op social media ontwikkelen. In this article we present the results of our analysis of rumour construction on social media from a discursive psychological perspective. The analysis of tweets during a search for two missing kids aims to provide insight into the way rumours develop on social media during a crisis situation, as well as the interactional and rhetorical aspects of rumour construction.
DOCUMENT
Dit proefschrift behandelt de vraag hoe maatschappelijke actoren (‘crisismakelaars’) een sluimerende crisis aan de orde stellen, en hoe, op grond van inzicht in dit soort processen, overheidscommunicatie kan bijdragen aan het eerder identificeren en beter interpreteren van een dergelijke crisis.
DOCUMENT
Zelfredzaamheid is een centraal begrip in de discussies van de laatste jaren rond welzijn en zorg. De bredere context van die discussies is, dat Nederland een verandering doormaakt van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving, en zelfredzaamheid wordt vaak gezien als een belangrijk element in die verandering. Zelfredzaamheid ligt ook aan de basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (wmo), die deze verandering wettelijk verankert. Hoe krijgt zelfredzaamheid betekenis in de praktijk van het sociaal werk? Met welke andere begrippen wordt het begrip verbonden? Wie wordt gezien als zelfredzaam en wie niet? Hoe wordt er gesproken over mensen die zichzelf niet lijken te kunnen te redden? Deze publicatie doet verslag van een kritische discoursanalyse van het begrip zelfredzaamheid. Onderzocht wordt hoe zelfredzaamheid wordt opgevat als iets dat vanzelf spreekt – wie wil er immers niet zelfredzaam zijn? Ook wordt nagegaan hoe het concept het handelen en denken in de sociale sector domineert, en wat de consequenties daarvan zijn. Deze studie wil laten zien dat zelfredzaamheid niet vanzelf spreekt en dat de betekenis ervan afhangt van hoe het begrip in de praktijk invulling krijgt. Om zicht te krijgen op invullingen is onder meer gesproken met sociaal werkers in Rotterdam. Op die manieren wordt inzicht gegeven in hoe begrippen doorwerken in de praktijk. Daarnaast wil de studie een aanzet bieden tot een debat over de vraag wat de waarde van zelfredzaamheid is. De centrale stelling is, dat zelfredzaamheid een mythe is.
DOCUMENT
Publicatie bij de rede van Richard de Brabander, uitgesproken bij de aanvaarding van de functie van lector aan Hogeschool Inholland in Rotterdam op 24 november 2022
DOCUMENT
Dit artikel beschrijft een praktijkgericht onderzoek waarbij een lectoraat van een hogeschool samenwerkte met leraren, interne begeleiders en stagiairs van drie basisscholen uit het Samenwerkingsverband WSNS regio 41-07 uit Gorinchem en één basisschool uit de Oostzaan. Deze basisscholen hebben ervoor gekozen de komende jaren een inclusieve onderwijspraktijk te ontwikkelen, waarin leerlingen met een beperking of met specifieke onderwijsbehoeften kunnen participeren in reguliere schoolklassen. Leraren en stagiairs zouden actief worden betrokken als medeonderzoekers van de eigen beroepspraktijk als deelnemers binnen een participatief actieonderzoek. Het onderzoek bestond uit vier fasen: een oriënterende fase, een onderzoeksfase bestaande uit een verkennende en een reconstructie fase en een afsluitende fase. Dit artikel beschrijft per fase de doelstellingen en de verworven inhoudelijke inzichten op het gebied van inclusief onderwijs in het licht van sociale rechtvaardigheid. In de conclusie worden de verschillende deelresultaten bij elkaar gebracht en besproken. Een belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat leraren hun leidende positie zijn gaan nuanceren. Ze gaven meer ruimte aan leerlingen om een eigen verantwoordelijkheid te nemen. Hierdoor ontstond in de klassen een organische orde die minder afhankelijk was van interventies van de leraar. De leerlingen bleken beter in staat om hun eigen balans te vinden.
DOCUMENT