De wettelijke verhoging van de AOW-leeftijd heeft een positief effect op de omvang van de werkende beroepsbevolking in Nederland. Mede daardoor vallen de maatschappelijke gevolgen van de vergrijzing minder negatief uit. Er zijn echter aanzienlijke verschillen in de gevolgen van de maatregel voor laag- en hoogopgeleide werknemers. Laagopgeleide oudere werknemers worden in het werk vaak gehinderd door gezondheidsklachten. Pensioenfondsen met veel laagopgeleiden zien een groei van de WAO-instroom van oudere werknemers. Ook bij het doorwerken na de pensioenleeftijd zijn er verschillen tussen laag- en hoogopgeleide werknemers. In dit artikel worden deze zaken onderbouwd. Tevens geven we enkele aandachtspunten voor HRM
LINK
Careers work is a very political business. Since the early 1990s, successive governments in England and the Netherlands have persistently challenged those working in the careers sector to demonstrate the educational, social and economic value and impact of their work. In this context, the marketisation of career guidance policies and practices has expanded, with a growing assumption that market-based goods and services ensure greater responsiveness to consumer choice and offer better and/or more innovative services for lower prices. In this article, we do not intend to give a comparison of trends in England and the Netherlands. We only examine the impact of market principles applied to career guidance provision in both countries. Findings indicate such provision for young people is on a steady decline. Lessons learned from these two nations indicate that a market for quality career services does not exist in schools and colleges. As a result, marketisation and privatisation of career services have led to an impoverished and fragmented supply of services. Greater attention by governments in career guidance policies for young people (and adults) is necessary to reduce the widening gap between ‘the haves and have nots’ in society. Failure to reduce labour market mismatch through new forms of careers dialogue is not only damaging and costly for individuals, families and employers, but for the taxpayer too.
Purpose – Self-efficacy has often been found to play a significant role in healthy dietary behaviours. However, self-efficacy interventions most often consist of intensive interventions. The authors aim to provide more insight into the effect of brief self-efficacy interventions on healthy dietary behaviours. Design/methodology/approach – In the present article, two randomized controlled trials are described. In study 1, a brief self-efficacy intervention with multiple self-efficacy techniques integrated on a flyer is tested, and in study 2, an online brief self-efficacy intervention with a single self-efficacy technique is tested. Findings – The results show that a brief self-efficacy intervention can directly increase vegetable intake and indirectly improve compliance to a diet plan to eat healthier. Originality/value – These findings suggest that self-efficacy interventions do not always have to be intensive to change dietary behaviours and that brief self-efficacy interventions can also lead to more healthy dietary behaviours.
Motivatie Het versterken van de samenwerking tussen relevante lectoraten door het ontwikkelen van een multidisciplinaire onderzoeksagenda op het terrein van Arbeid in de brede zin van het woord. Hierdoor kan de thematiek rondom toegang tot en behoud van arbeid vanuit meerdere kanten worden aangevlogen én kan focus en massa worden gecreëerd voor onderzoeksprogrammering en –funding. Daardoor kunnen we als lectoraten een belangrijke rol te spelen bij vraagstukken die betrekking hebben op het duurzaam (weer) aan het werk gaan én duurzaam aan het werk blijven. Achtergrond Om als individu zelfstandig en volwaardig te kunnen deelnemen aan onze participatiemaatschappij, is het hebben van werk cruciaal. Werk is echter voor mensen met minder of onvoldoende arbeids-, persoonlijk-, sociaal-, en cultureel kapitaal en/of toegang tot hulpbronnen steeds minder vanzelfsprekend. Naast traditioneel kwetsbare groepen – zoals laagopgeleiden, mensen met een chronische aandoening en migranten - zijn er nieuwe categorieën, waaronder veel middelbaar en hoog opgeleiden, voor wie het lastig is/wordt structureel betaald werk te vinden. De oorzaak ligt voornamelijk bij de toenemende digitalisering en robotisering in combinatie met de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Ook werk op academisch niveau, dat gebaseerd is op regels, bijvoorbeeld accountancy en rechtspraak, zal steeds vaker (deels) geautomatiseerd kunnen worden (Est et al. 2015, Went et al. 2015). Anderzijds zijn er sectoren, zoals techniek en ICT, die een steeds grotere behoefte hebben aan hoogopgeleid personeel en waar het lastig is om voldoende gekwalificeerde mensen te krijgen. Tot slot zien we in alle sectoren een toename van stress- en burn-out klachten, die deels gerelateerd zijn aan traditionele, functioneel ingerichte organisaties. Het bovenstaande biedt geen rooskleurig beeld voor grote groepen in de samenleving en vanuit een breed Platform Arbeid willen we de thema’s op het terrein van arbeid vanuit meerdere perspectieven benaderen en in samenhang beschouwen.
Bij publieke dienstverlening zoals schuldhulpverlening wordt vaak een groot beroep gedaan op de zelfredzaamheid en het doenvermogen van burgers. Publieke organisaties willen hun dienstverlening zo inrichten dat deze effectief en efficiënt is maar ook aansluit bij de behoeften van hun doelgroep, waaronder relatief veel lager opgeleiden.Doel Het doel van het project is om te verkennen welke knelpunten lager opgeleide burgers tegenkomen als zij gebruik maken van publieke dienstverlening en op basis daarvan oplossingsrichtingen uit te werken. Resultaten De resultaten geven een overzicht van de knelpunten waar lager opgeleiden tegenaan lopen bij het gebruik van publieke dienstverlening. Daarnaast worden goede praktijken opgehaald waarmee publieke dienstverleners hun diensten proberen te verbeteren. Looptijd 01 september 2018 - 31 december 2020 Aanpak De (inter)nationale wetenschappelijke literatuur wordt geraadpleegd over de knelpunten waar lager opgeleiden tegenaan lopen bij gebruik van publieke dienstverlening. Daarnaast worden interviews gehouden met burgers en professionals over proceselementen in de dienstverlening waarmee lager opgeleiden problemen ervaren.