In dit rapport wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de mening van gescheiden burgers over de Tremanormen geldend tot april 2013. Het onderzoek vond plaats in opdracht van de Raad voor Rechtsbijstand en het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.
MULTIFILE
In the Netherlands a large number of households is overindebted. Despite the economic prosperity, 20% of the households has to deal with large debts. Dissatisfaction with the position of debtors has grown in recent years. Numerous initiatives are being launched to improve their position. New legislation is provided for and municipalities are starting up all kinds of pilots. There is momentum for improvement. It is important that all initiatives are coordinated. In addition, it is also important to investigate what the legislation and initiatives yield.
DOCUMENT
Inhoud van dit nummer ‐ Symposium ‘100 jaar Opvang en wat nu?’ Met officiële lancering van de Canon Maatschappelijke Opvang 1 ‐ BètaVersie Canon Maatchappelijke Opvang online 1 ‐ Twee nieuwe maatschappelijk aandeelhouders 2 ‐ BètaVersie Canon Zorg voor de Jeugd Online 3 ‐ Nieuwe canons in voorbereiding 4 ‐ 100 jaar Kesslerstichting: opvang, onderdak en begeleiding van daklozen 4 ‐ Niks geteisem! Het legendarische clubhuis De Mussen 6 ‐ Bezuinigingen treffen sociale sector, niet voor het eerst 7 ‐ Geschiedenisles over sociale werkplaatsen 8 ‐ Bronnen voor de geschiedenis van de verzorgingsstaat 9 ‐ Canon Geschiedenis Nederlandse Gezondheidzorg 10 ‐ Canon van de Geneeskunde in Nederland 10 ‐ 100 jaar orthopedagogiek: alweer een schatkamer 10 ‐ De markt van welzijn en geluk: achteraf bezien 11 ‐ In Memoriam Marinus Traas 11 ‐ Bezoekersaantallen aan de canons
DOCUMENT
Dit project poogt een bijdrage te leveren aan het versterken van “de kennisketen van de gastvrijheidseconomie” middels de volgende projectdoelstellingen: • SWOT-analyse van huidige situatie, vanuit verschillende stakeholderperspectieven: kijkend vanuit de ontwikkelopgaves die men ziet, aan welke data over de customer journey is behoefte (inventarisatie)? Wat zijn de bijbehorende sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen (analyse)? • Versterken van de kennisketen via: hoe kunnen we kennisketen versterken met nieuwe technieken en door slim organiseren? • Een overzicht van strategische opties: welke strategische opties zijn er om 1.) sterktes te benutten om kansen te pakken en bedreigingen af te wenden en 2.) zwaktes op te lossen door kansen te pakken en gevaren te voorkomen die met bedreigingen meekomen • Input leveren voor 2.0 versie van het manifest van Gastvrij Overijssel en de beoogde oprichting van een “Data Hub” (waarvoor nog geen officiële werktitel) In de opvolgende hoofdstukken en paragrafen gaan we in op de aanpak (hoofdstuk 2) en de uitkomsten (hoofdstuk 3).
DOCUMENT
In deze bundel treft u een selectie van zeventien korte beschouwingen aan van medewerkers van het Kenniscentrum over de invloed en effecten die zij – vanuit hun specifieke expertise – zien van de herinrichting van het sociaal domein. De leidraad in de bijdragen luidt: Wat hebben actuele ontwikkelingen in het sociaal domein gebracht aan burgers en professionals en waar liggen de risico’s, uitdagingen en beloften voor de toekomst? De bijdragen zijn volgens een vast format opgebouwd, achtereenvolgens: een schets van het domein; wat zijn aanleidingen en inhoudelijke doelen van de veranderingen of transformatie?; welke organisatorische veranderingen zijn er doorgevoerd? wat gaat er goed?; wat zijn ontwikkelingsvragen? Gevolgd door een korte slotbeschouwing over de vraag: aan wat voor sociale innovatie is er behoefte? De bijdragen belichten zowel de positieve ontwikkelingen van de transities en transformatie, als de knelpunten en ontwikkelingskansen. Een deel van deze beschouwing is gebaseerd op onderzoeksdata, een ander deel heeft meer een agenderend karakter. Daarnaast zijn de bijdragen geordend in twee delen. Deel 1 richt zich op dekwaliteit van samenleven met leefgemeenschappen als vertrekpunt. Deel 2 schetst de kwaliteit van samenleven met het vertrekpunt van de verbetering van participatie van burgers en het samenspel tussen professionals vanuit een generalistisch en een specialistisch perspectief en het samenspel met andere betrokkenen zoals vrijwilligers. Tezamen geven deze bijdragen een state of the art inzicht in de veelheid van ontwikkelingen die momenteel gaande zijn, bezien vanuit de breedte van het Kenniscentrum.
DOCUMENT
Hoofdstuk 17 uit Sociale innovatie in beeld. In de media verschijnen met enige regelmaat berichten over de vermeende toename van het aantal verwarde personen. Een korte bloemlezing van berichten die verschenen in de eerste weken van 2016. Op 1 januari bericht de Volkskrant: ‘A28 dicht vanwege verwarde man in ondergoed’. Automobilisten zagen op de snelweg een verwarde persoon en belden de politie. Een week later, op 9 januari, verscheen in de krant ‘Gooi en Vechtstreek’ het bericht ‘Verward persoon dreigt van woning af te springen’. Op 13 januari meldt een andere lokale krant dat een man een explosie dreigde te veroorzaken in een huis in Den Haag. Een arrestatieteam kwam in actie om de man te overmeesteren en de omliggende huizen werden ontruimd. Het bleek – opnieuw - te gaan om een verwarde man. Achter deze berichten gaan grote menselijke drama’s schuil.
DOCUMENT
De onderzoeken brengen een drietal terreinen in beeld: 1. Meer duidelijkheid over taakafbakening van deze teams en een duidelijker mandaat als het gaat om zelfstandig handelen. Diverse onderzoeken schetsen het beeld dat de precieze inzet en institutionele inbedding van wijkteams onduidelijk is. Er is sprake van veel onuitgewerkte aannames die betrekking hebben op nieuwe werkwijzen terwijl de uitvoeringspraktijk en de gevolgen voor burgers een blinde vlek blijven. 2. Zorg voor een leercultuur binnen de teams: tijd en ruimte voor reflectie en kennisontwikkeling. Lang niet in alle gevallen gaat deze herordening van het professionele veld gepaard met voldoende tijd en ruimte voor reflectie en kennisontwikkeling. Een belangrijk knelpunt is gelegen in de vraag of en hoe lokale buurtkracht door de teams wordt vormgegeven. Hoe wordt de beweging van individuele vraag naar een meer collectieve aanpak in de wijk ingezet? Het bevorderen van een ‘leercultuur’ en het ontwikkelen van nieuwe kennis komt lastig van de grond. Op welke wijze wordt lokaal nagedacht over vormen van deskundigheidsbevordering en inhoudelijke coaching van deze teams? 3. Neem de aansturing van deze teams serieus. Welke rol is er weggelegd voor teamleiders? Of wordt er van uitgegaan dat de nieuw gevormde teams deskundig genoeg zijn om deze ontwikkelopdracht zelfstandig op te pakken? De diverse knelpunten en de complexe lokale context roepen de vraag op welke rol teamleiders hebben of kunnen hebben ten aanzien van de aansturing van deze teams en de innovatieagenda die ermee verbonden is. Opvallend is dat naar dit sturingsvraagstuk in de hier aangehaalde onderzoeken weinig aandacht uit gaat. Goede coaching van deze teams blijkt evenwel zeer noodzakelijk gelet op de ontwikkeling van nieuwe integrale werkwijzen en het bevorderen van interprofessioneel handelen.
DOCUMENT
Sociale innovatie heeft als doel om kwaliteit toe te voegen aan de samenleving. Dat moet in de eerste plaats vooral opgevat worden als een gemeenschappelijke opgave. Het kan nooit alleen tot stand gebracht worden door de overheid of door professionals. Meer dan ooit is het nodig om burgers zelf in het middelpunt te plaatsen. Hier ligt een aantal mooie uitdagingen te wachten, waarbij we onderscheid kunnen maken tussen systeeminnovatie en beroepsinnovatie, die niet los van elkaar gezien kunnen worden.
DOCUMENT
Er is behoefte aan professionals die hun eigen rol plaatsen in een lange termijn perspectief voor herstel van de leefsituatie van de jongere, zich daarop met elkaar verbinden en zelf maatwerk organiseren om onverwachte wendingen in het grillige verloop van een traject op te vangen. Een nieuwe werkwijze vergt doorontwikkeling via experimenteren en leren in de praktijk. Dat kan alleen succesvol zijn als het samen gaat met gestructureerde gezamenlijke reflectie op de beoogde werkwijze, het vaststellen van verbeterpunten en het monitoren hiervan met indicatoren om te evalueren of de gewenste versterking is bereikt (Donker & Hanrath, 2016).
DOCUMENT
Er zal dus gekeken moeten worden naar hoe de kans op brand bij zelfstandig wonende verminderd zelfredzamen verkleind kan worden en hoe deze verminderd zelfredzamen zichzelf in veiligheid kunnen brengen als er brand ontstaat. Dit zou kunnen door hier bij de bouw van bijvoorbeeld seniorencomplexen rekening mee te houden, maar ook door bijvoorbeeld het mogelijk te maken dat er een soort “bhv-systeem” opgezet wordt in seniorencomplexen. Dit laatste vereist sociale innovatie: op dit moment is de verplichting voor bhv vastgelegd in de Arbowet. Dit betekent dat er in een complex waar mensen wonen en er geen mensen continu werken, er geen verplichting is om een bhv te hebben. De vraag is dan wie kan dit organiseren in seniorencomplexen en wie zou dan deel uit kunnen maken van dit “bhv-systeem”. Ook het geven van voorlichting over brand en brandpreventie zou een goed idee kunnen zijn. Dit wordt natuurlijk al gedaan door de brandweer maar het zou goed zijn om ook hulpverleners die bij mensen thuis komen bij te scholen over brand en brandpreventie zodat zij hun cliënten hier ook bij kunnen helpen. Op dit moment zijn er al thuiszorgorganisaties die hun cliënten helpen met het aanbrengen en testen van rookmelders en waar thuiszorgmedewerkers getraind worden door de brandweer (Rivas, 2013). Wellicht dat dit breder opgepakt kan worden ook richting de begeleiding van psychiatrische patiënten. Omdat dit een specifieke doelgroep is zou deze voorlichting door de begeleiders zelf gedaan moeten worden, maar dan zullen zij eerst ook getraind moeten worden. Het KSI zou dit kunnen oppakken bijvoorbeeld door lesmateriaal te ontwikkelen voor studenten Social Work.
DOCUMENT