In welke werelden bewegen jongeren zich? Waar hechten zij waarde aan? Wat betekenen sociale media voor hen en hoe maken zij er gebruik van? Leefwerelden van jongeren gaat over het dagelijkse leven van jongeren: thuis, op school, met hun vrienden en als grootgebruikers van media en digitale cultuur. Het boek is geschreven vanuit het perspectief van jongeren, zichtbaar gemaakt via voorbeelden en illustraties uit (inter)nationaal wetenschappelijk onderzoek, berichtgeving in de (sociale) media en websites. Het eerste deel van het boek gaat over het leven van jongeren thuis. Hierbij wordt ingegaan op de rol van het gezin, vriendschappen, jeugdcultuur, uiterlijk, seks en liefde. Het tweede deel beschrijft het leven op school, een plek waar alle jongeren naartoe gaan en jongeren met andere achtergronden tegenkomen. In deel drie staat de rol van media en de digitale cultuur centraal. Hier gaat het over hoe jongeren hun levens vormgeven met behulp van ‘nieuwe’ en ‘oude’ media; en hoe die media onderwerp en aanstichter zijn van mythevorming en morele paniek over jongeren. Dit boek is bedoeld voor (toekomstige) professionals die te maken hebben met uiteenlopende groepen jongeren. Het is geschikt voor de hbo-opleidingen pedagogiek, social work, sociaal juridische dienstverlening en de lerarenopleidingen. Het boek is te koop bij Uitgeverij Coutinho.
LINK
In welke werelden bewegen jongeren zich? Waar hechten zij waarde aan? Wat betekenen sociale media voor hen en hoe maken zij er gebruik van? Leefwerelden van jongeren gaat over het dagelijkse leven van jongeren: thuis, op school, met hun vrienden en als grootgebruikers van media en digitale cultuur. Het boek is geschreven vanuit het perspectief van jongeren, zichtbaar gemaakt via voorbeelden en illustraties uit (inter)nationaal wetenschappelijk onderzoek, berichtgeving in de (sociale) media en websites. Het eerste deel van het boek gaat over het leven van jongeren thuis. Hierbij wordt ingegaan op de rol van het gezin, vriendschappen, jeugdcultuur, uiterlijk, seks en liefde. Het tweede deel beschrijft het leven op school, een plek waar alle jongeren naartoe gaan en jongeren met andere achtergronden tegenkomen. In deel drie staat de rol van media en de digitale cultuur centraal. Hier gaat het over hoe jongeren hun levens vormgeven met behulp van ‘nieuwe’ en ‘oude’ media; en hoe die media onderwerp en aanstichter zijn van mythevorming en morele paniek over jongeren.
LINK
Hoofdstuk 8 uit boek. Door de hoofdstukken heen worden beelden van en (voor)oordelen over jongeren genuanceerd en waar nodig ‘rechtgezet’ op basis van nationale en internationale onderzoeksgegevens. Veranderende sekseverhoudingen en de multiculturele samenleving komen in alle hoofdstukken aan bod.
DOCUMENT
Hoofdstuk 9 in boek. In Nederland wonen meer dan anderhalf miljoen jongeren. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze thuis wonen, een schoolopleiding volgen en opgroeien in een wired world. In dit boek analyseren de auteurs aan de hand van deze drie thema’s de leefwerelden van jongeren. Het eerste deel van Leefwerelden van jongeren gaat in op het gezin waarin jongeren opgroeien en de manier waarop ouders en jongeren met elkaar omgaan. Ook de betekenis van leeftijdgenoten, peergroups en jeugdcultuur wordt behandeld. Daarnaast komen seksuele ontwikkeling en seksueel gedrag, lichaamsbeeld en lichaamsbeleving aan de orde. In deel twee komen de functies van school en de verschillende typen onderwijs aan bod. Er is vooral aandacht voor de eigen leefwereld die jongeren op school met elkaar creëren. In het derde en laatste deel staan de media en de populaire cultuur centraal. Jongeren komen hierin naar voren als mediagebruikers (de digitale generatie), maar ook als onderwerp van media-aandacht.
DOCUMENT
In Nederland wonen meer dan anderhalf miljoen jongeren. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze thuis wonen, een schoolopleiding volgen en opgroeien in een wired world. In dit boek analyseren de auteurs aan de hand van deze drie thema’s de leefwerelden van jongeren.
LINK
Hoe ervaren en beoordelen jongeren de alledaagse opvoeding door hun ouders? Deze vraag staat centraal in het onderzoek dat Hogeschool INHolland in opdracht van de afdeling Jeugd van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) van de gemeente Amsterdam heeft uitgevoerd op twee scholen voor voortgezet onderwijs in Amsterdam. Wat vinden jongeren van de opvoedkwaliteiten van hun ouders? Bieden ze begeleiding en steun? En zouden ouders volgens de jongeren aanvullend advies en informatie kunnen gebruiken bij de opvoeding van tieners?
DOCUMENT
Studenten van De Haagse Hogeschool hebben als studieopdracht vraaggesprekken gehouden met jongeren in de Schilderswijk. Van de opleiding kregen zij begeleiding en een lijst van onderwerpen mee die zij aan de orde moesten stellen. Zo'n tweeëndertig studenten hebben ruim tweehonderd jongeren in de leeftijd van veertien tot achttien jaar geïnterviewd over hun leven, hun ambities, hun problemen. Twee zaken springen er uit. Het zijn jongeren die in de Schilderswijk opgroeien, die ambities hebben voor de toekomst en hun grenzen verkennen. Zij laten ook zien dat er de nodige knelpunten zijn. Zo maken armoede, werkloosheid, criminaliteit en spanningen thuis het opgroeien in de Schilderswijk niet tot een gemakkelijke opgave. Dit rapport maakt deel uit van het onderzoeksprogramma van het lectoraat Grootstedelijke Ontwikkeling van De Haagse Hogeschool. In dit lectoraat willen we met praktijkgericht onderzoek zicht krijgen op het leven in de stad Den Haag en op de inspanningen van verschillende partijen om de woon- en leefsituatie in Haagse wijken te verbeteren. Het is een bijzonder traject geweest: voor de studenten, de jongeren, de opleiding en het lectoraat. In de context van de jongeren in de Schilderswijk is het vooral belangrijk om vertrouwen te winnen om enig zicht op de situatie van jongeren te verkrijgen. Dit stelt eisen aan de aanpak. Daarenboven weten we dat waar studenten de wijk ingaan, dit een deel is van hun opleiding en het onderzoek een leeronderzoek is. Het gepresenteerde beeld is werkelijkheid, wellicht niet de enige werkelijkheid. Immers, de Schilderswijk heeft vele werkelijkheden. Het rapport is van de hand van Dick Lammers (initiator, begeleider, auteur) en Wouter Reith (auteur). Reacties zijn welkom.
DOCUMENT
De manier waarop hulpverleners met jongeren omgaan, is een kernelement van de kwaliteit en effectiviteit van professionele hulp. Die zogenoemde bejegening wordt door jongeren niet altijd als positief ervaren. Hoe kan dit anders en beter? Contact met deze leeftijdsgroep vraagt een specifieke manier van benaderen omdat jongeren niet meer als kinderen aangesproken willen worden, maar ook nog niet als volwassenen. In de overgang naar volwassenheid verlangen jongeren naar zelfstandigheid en zelf zaken regelen, maar hebben ze ook een vangnet nodig voor als het mis gaat. Voor het Kennisportaal van NEJA is in samenspraak met het Jeugdplatform en het MBO-Jeugdteam in Amsterdam de volgende vraag geformuleerd: Wat kunnen professionals in de begeleiding van oudere jeugd (16-23 jaar) doen om de kans op een goed contact en een werkzame werkrelatie te bevorderen? In dit rapport geven we antwoord op deze vraag en wat er nodig is om goede bejegening een structureel onderdeel te maken van de alledaagse werkpraktijk van professionals. Het onderzoek is gefinancierd vanuit KeTJA.
DOCUMENT
Dit hoofdstuk gaat over de betekenis van sociale relaties voor jongeren: hun individuele vriendschappen, de informele groepen (peergroups), waar ze bij horen en de jeugdculturen waar ze deel van uitmaken.Onderwerpen die in het hoofdstuk aan de orde komen zijn: maatschappelijke veranderingen die van invloed zijn op de leefwereld van jongeren, de contacten met leeftijdgenoten, vriendschap in individuele relaties en in peergroups, de diversiteit van hedendaagse jeugdculturen en jeugdstijlen en de betekenis ervan voor jongeren.
DOCUMENT
In de stadsdelen Slotervaart, Zuidoost en Noord zijn door zestien studenten Pedagogiek in de periode maart en april 2009 onder begeleiding van lectoraat Leefwerelden van Jeugd van Hogeschool INHolland interviews gehouden met 73 ouders en 89 jongeren. De interviews moeten antwoord geven op de vraag: Rond welke kwesties en op welke manier sluiten voorzieningen volgens migrantenouders en tieners aan bij wat ze in de leeftijd van 10 tot 14 jaar, bij de overgang van basis naar voortgezet onderwijs, nodig hebben?
DOCUMENT